Rubriek | Arbeidsongeschiktheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 31-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/337 |
Samenvatting | Intrekking erkenning jobcoachorganisatie, Incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk, Niet als derde belanghebbende toegelaten. |
Samenvatting (Bron) | Erkenning als jobcoachorganisatie terecht ingetrokken. Geconcludeerd moet worden dat bij de BV sprake is geweest van structurele, repeterende en gedurende meerdere jaren onjuist ingevulde declaraties. In het licht van wat is bepaald in hoofdstuk 4 van de bijlage van het Beleidskader mocht het Uwv hieruit de conclusie trekken dat sprake is van een zodanig ernstige tekortkoming van de BV dat de erkenning van de BV als jobcoachorganisatie kon worden ingetrokken zonder de BV in de gelegenheid te stellen om binnen zes maanden (weer) te voldoen aan de erkenningseisen. Beroep op gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat de BV niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar situatie gelijk is aan die van de andere jobcoachorganisaties. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3398 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsongeschiktheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 14-11-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/338 |
Samenvatting | Vaststelling eerste arbeidsongeschiktheidsdag. |
Samenvatting (Bron) | 1) Het Uwv heeft appellanten (werkgever) terecht ontvangen in hun bezwaar. Van het WIA-toekenningsbesluit van 3 juli 2013 aan werkneemster heeft het Uwv geen afschrift aan appellanten gezonden. 2) WGA-loonaanvullingsuitkering. Omdat niet is voldaan aan de opdracht van de Raad tot het instellen van een nader onderzoek naar de eerste arbeidsongeschiktheidsdag van werkneemster, berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke medische motivering. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3547 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsongeschiktheid |
---|---|
Titel | Rechtbank Amsterdam 25-09-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/339 |
Samenvatting | Herindeling Wajong, Onderbouwing arbeidsvermogen, (Arbeidsmatige) dagbesteding, Sociaal wenselijke antwoorden, Feitelijk verrichte werkzaamheden, Feitelijk functioneren, In bezwaar afwijken van primair medisch oordeel. |
Samenvatting (Bron) | Wajong 2015. Heeft verweerder terecht de Wajong-uitkering van eiseres met ingang van 1 januari 2018 van 75% naar 70% verlaagd? De vraag is of eiseres volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Beroep gegrond, omdat het besluit in strijd is met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:RBAMS:2018:6797 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 07-11-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/340 |
Samenvatting | Verwijtbaar werkloos worden, Nieuw beoordelingskader, Dringende reden, Onverwijldheidseis speelt geen rol meer. |
Samenvatting (Bron) | De Raad komt tot het oordeel dat aan de werkloosheid van betrokkene een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW ten grondslag ligt en dat hem ter zake een verwijt kan worden gemaakt. Nu er ook geen aanwijzingen zijn dat de werkloosheid appellant niet in overwegende mate kan worden verweten, volgt dat het Uwv appellant de WW-uitkering terecht blijvend geheel heeft geweigerd. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3468 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 07-11-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/341 |
Samenvatting | Verwijtbaar werkloos worden, Nieuw beoordelingsskader, Dringende reden, Onverwijldheidseis speelt geen rol meer. |
Samenvatting (Bron) | Nieuw toetsingskader voor het beoordelen van de vraag of sprake is van verwijtbare werkloosheid. De CRvB komt met toepassing van het nieuwe toetsingskader waarmee alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang zijn bezien, tot het oordeel dat betrokkene verwijtbaar werkloos is geworden. De ernst van de gedraging, te weten het downloaden en bezitten van kinderporno, levert een dringende reden op. Daarbij heeft de werkgever betrokkene gelijk geschorst, omdat zij hem niet meer wilde terugzien op de werkvloer, en er zodoende van meet af aan geen twijfel over laten bestaan dat zij de gedraging zeer ernstig opnam. Dat de werkgever er (uiteindelijk) voor heeft gekozen om het dienstverband op een later moment te beëindigen door middel van een vaststellingsovereenkomst, doet niet af aan de dringendheid van de reden. Het was begrijpelijk dat de werkgever behoedzaam en zorgvuldig heeft willen opereren. Betrokkene heeft ten onrechte een uitkering gekregen. De uitkering is echter al beëindigd. Werkgever kan een verzoek tot schadevergoeding bij het UWV indienen. |
Annotator | G.C. Boot |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3469 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 07-11-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/342 |
Samenvatting | Verwijtbaar werkloos worden, Nieuw beoordelingskader, Dringende reden, Onverwijldheidseis speelt geen rol meer. |
Samenvatting (Bron) | Er is aanleiding om het onderscheid tussen de objectief dringende reden en de subjectief dringende reden niet langer te maken voor zover daarmee wordt gedoeld op de voortvarendheid waarmee de werkgever bij de beëindiging van het dienstverband heeft gehandeld. Deze benadering is in overeenstemming met het uitgangspunt van de wetgever dat niet de route, maar de reden voor de werkloosheid bepalend is. Gelet op de hiervoor gegeven maatstaf, alle feiten en omstandigheden van het geval wegende en in onderlinge samenhang beziend, komt de Raad tot het oordeel dat aan de werkloosheid van appellant een dringende reden in de zin van artikel 7:678 van het BW ten grondslag ligt en dat hem ter zake een verwijt kan worden gemaakt. Geen aanwijzingen dat de werkloosheid appellant niet in overwegende mate kan worden verweten. Blijvend gehele weigering. |
Annotator | J. Riphagen |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3467 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 07-11-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/343 |
Samenvatting | Herleving maatregel, Formele rechtskracht besluit. |
Samenvatting (Bron) | Herleving maatregel van blijvend gehele weigering. Zowel het besluit van 9 november 2015 als het besluit van 22 december 2015 zien op de blijvend gehele weigering van de WW-uitkering in verband met hetzelfde recht dat is ontstaan op de eerste werkloosheidsdag en na eindiging weer is herleefd op 4 december 2015. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, konden de inhoud van de maatregel en de gronden waarop die berust daarom door appellant niet meer worden aangevochten. Daarmee was het Uwv op grond van artikel 28 van de WW gehouden om met ingang van 4 december 2015 de eerder opgelegde maatregel voort te zetten. Geen sprake van een onevenwichtige afweging tussen de gediende gemeenschapsbelangen en het ingeroepen fundamentele recht, dan wel dat er geen proportionaliteit bestaat tussen de gekozen middelen en het beoogde doel. Onder deze omstandigheden is er geen sprake van dat appellant door de inbreuk op zijn eigendomsrecht een onevenredig zware last dient te dragen. Herleving van de maatregel is niet in strijd is met art. 1 EP bij het EVRM. Geen sprake van een schending van art. 6 EVRM. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3478 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 09-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/344 |
Samenvatting | Intrekking bijstand minderjarige, Geen dringende redenen, Toekennen ALO-kop, Middelenbegrip, Rechthebbende. |
Samenvatting (Bron) | Intrekking bijstand van minderjarige. Met onder meer ALO-kop kan worden voorzien in noodzakelijke kosten van bestaan, zodat er geen noodzaak meer bestaat om bijstand voort te zetten. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3080 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 09-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/345 |
Samenvatting | Bijzondere bijstand, Kosten psychodiagnostisch onderzoek, Kosten herzieningsverzoek strafzaak. |
Samenvatting (Bron) | Afgewezen aanvraag bijzondere bijstand voor kosten psychodiagnostisch onderzoek in rechterlijke procedure te verkrijgen van een AAW-uitkering. Betreft niet noodzakelijke kosten. Afgewezen aanvraag bijzondere bijstand voor kosten herzieningsverzoek in een strafzaak. Betreft evenmin noodzakelijke kosten opdat appellant ook zonder herziening een Verklaring Omtrent het Gedrag kan krijgen. |
Annotator | H.W.M. Nacinovic |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3304 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 16-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/346 |
Samenvatting | Weigering inkomenstoeslag, Beoordeling zicht op inkomensverbetering, Niet zorgvuldig en niet deugdelijk gemotiveerd. |
Samenvatting (Bron) | Weigering inkomenstoeslag. Zicht op inkomensverbetering. Bij de weigering van de inkomenstoeslag heeft het college ten onrechte de persoonlijke omstandigheden van appellante niet meegewogen. De beoordeling of zicht is op inkomensverbetering kan niet slechts gebaseerd worden op een in de referteperiode opgelegde maatregel in het kader van arbeidsre-integratie. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3379 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 30-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/347 |
Samenvatting | Weigering individuele inkomenstoeslag, Opgelegde maatregelen, Beoordeling zicht op inkomensverbetering, Beleid gaat grenzen van redelijke beleidsbepaling te buiten. |
Samenvatting (Bron) | Weigering individuele inkomenstoeslag. Opgelegde maatregelen. Beoordeling zicht op inkomensverbetering. Het college hanteert bij de beoordeling van het criterium “geen uitzicht op inkomensverbetering” beleid dat er samengevat op neerkomt dat geen toeslag wordt verleend bij een maatregel in verband met niet nakomen van de arbeidsverplichting. Hoewel in zijn algemeenheid ervan kan worden uitgegaan dat bijstandsgerechtigden die een maatregel opgelegd hebben gekregen vanwege het niet of onvoldoende nakomen van de arbeids- of re-integratieverplichtingen, onvoldoende inspanningen hebben verricht om tot inkomensverbetering te komen, dient ook in die gevallen een beoordeling plaats te vinden van de individuele omstandigheden van die betrokkene. Nu uit het beleid van het college volgt dat bij een maatregel in de laatste twaalf maanden van de referteperiode de aanvraag om een individuele inkomenstoeslag wordt afgewezen zonder dat een individuele beoordeling naar het uitzicht op inkomensverbetering plaatsvindt, gaat dit beleid in zoverre de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3418 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 16-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/348 |
Samenvatting | Nieuwe aanvraag na eerdere intrekking, Beoordelingskader, Grondslag van intrekking, Gewijzigde omstandigheden. |
Samenvatting (Bron) | Afgewezen aanvraag eerdere intrekking vanwege te lang verblijf in buitenland: grondslag afwijzing is onduidelijke woonsituatie. Het is dus niet aan appellant om gewijzigde omstandigheden aan te tonen. Onvoldoende duidelijkheid over woonsituatie. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3370 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 16-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/349 |
Samenvatting | Afgewijzing aanvraag bijzondere bijstand, Verplichte eigen bijdrage werkweek dochter, Verhoging kindgebonden budget in plaats van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, Voorliggende voorziening. |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor de schoolkosten van dochter. Wet kindgebonden budget (Wet kgb) is een passende toereikende voorziening. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3431 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/350 |
Samenvatting | Gezamenlijk hoofdverblijf, Zelfstandige woning. |
Samenvatting (Bron) | Niet gemelde gezamenlijke huishouding. Intrekken en terugvorderen bijstand. Niet ambtshalve recht op gehuwdennorm onderzoeken. Camper en skihut zijn niet als zelfstandige woningen te beschouwen; niet aangesloten op huisvoorzieningen. Verblijf op uitkeringsadres appellante. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3262 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bijstand |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/351 |
Samenvatting | Dakloze, Geen woonkosten, Verlaging bijstand, 10% gehuwdennorm. |
Samenvatting (Bron) | In de te beoordelen periode had appellant geen woonkosten. Afstemmen door bijstand te verlagen met 10% van de gehuwdennorm. Niet kennelijk onredelijk. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3382 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Boeten, maatregelen, terug- en invordering |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/352 |
Samenvatting | Maatregel 50% voor de duur van één maand, Verwijt, Bewijslast psychisch beletsel. |
Samenvatting (Bron) | Maatregel 50% voor de duur van één maand. Appellante heeft geen gebruik gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 18 lid 4 onder h van de Participatiewet. Van aangevoerd beletsel om schoonmaakwerk te doen is niet gebleken. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3259 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Boeten, maatregelen, terug- en invordering |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 23-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/353 |
Samenvatting | Terugvordering woonkostentoeslag, Naderhand ontvangen middelen, Verkoop echtelijke woning, Verhaal op gewezen echtgenoot, Toepassing artikel 58 lid 2 onder f Pw. |
Samenvatting (Bron) | Terugvordering. Naderhand verkregen middelen. Verhaal op ex-echtgenote van bijstand gaat niet voor op terugvordering van appellante. Schulden ten tijde van aanspraak niet aannemelijk gemaakt. Schulden gemaakt na datum aanspraak blijven buiten beschouwing. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3341 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ziektekosten en voorzieningen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 08-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/354 |
Samenvatting | Maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning, Onvoldoende geconcretiseerde aanspraken. |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening. Kortsluiting. Huishoudelijke ondersteuning onvoldoende geconcretiseerd. Het college heeft ten onrechte niet bepaald wat de omvang van de verstrekte huishoudelijke ondersteuning is. In feite weet verzoeker door deze wijze van verstrekking van een maatwerkvoorziening tot op heden niet op hoeveel uur ondersteuning hij kan rekenen. Het college heeft niet inzichtelijk gemaakt dat met de in het leveringsplan genoemde activiteiten en frequentie een schoon en leefbaar huis kan worden gerealiseerd alsmede schone, draagbare en doelmatige kleding. Vernietiging bestreden besluit. De Raad bepaalt dat aan verzoeker gedurende 5,5 uur per week huishoudelijke ondersteuning wordt verstrekt. |
Annotator | M.F. Vermaat , I.M. Lunenburg |
Link | Volledige tekst annotatie (uitvoeringwmo2015.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3241 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ziektekosten en voorzieningen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 24-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/355 |
Samenvatting | Vergoeding van behandeling van dyslexie op grond van de Jeugdwet, Hanteren protocol. |
Samenvatting (Bron) | Betrokkene heeft lees- en spellingproblemen. Veroorzaakt door dyslexie, wat wordt aangemerkt als een psychische stoornis als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet. Voorheen dyslexiezorg onder de Zvw. Met ingang van 1 januari 2015 onder het bereik Jeugdwet. De Raad is van oordeel dat het college, door het Protocol te hanteren bij het bepalen of betrokkene voor haar dyslexieklachten jeugdhulp nodig heeft, is gebleven binnen de ruimte die de wetgever in artikel 2.3 van de Jeugdwet aan het college heeft willen laten. Met het college van oordeel dat college in de conclusie van Van Waterschoot geen aanleiding heeft hoeven zien om af te wijken van het in het Protocol neergelegde uitgangspunt dat de school verwijst. Geen sprake van toezegging. De reeds door college vergoede dyslexiebehandelingen zullen niet worden teruggevorderd. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3454 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ziektekosten en voorzieningen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 24-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/356 |
Samenvatting | Wijziging van subsidievaststelling, Vervolg op uitspraken van 14 februari en 11 juli 2018. |
Samenvatting (Bron) | Het zorgkantoor heeft niet beoordeeld in welk jaar welke kosten zijn gemaakt voor reizen naar Turkije, Euro Disney, de busreis met het gezin en andere uitjes. Ook heeft het zorgkantoor niet vastgesteld welke kosten zijn gemaakt voor kortdurend verblijf en of, en zo ja, er sprake is van discrepanties tussen verantwoorde en betaalde bedragen in enig jaar van 30 procent of meer. Onvoldoende aanknopingspunten om zelf in de zaak te voorzien. Het zorgkantoor dient nieuwe beslissingen op bezwaar te nemen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3287 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ziektekosten en voorzieningen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 31-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/357 |
Samenvatting | Traplift, Verhuisprimaat, Passende bijdrage, Onderzoeksplicht college. |
Samenvatting (Bron) | Gelet op de aanwezige medische adviezen heeft het college zich bij het bestreden besluit ten onrechte op het standpunt gesteld dat de traplift geen passende bijdrage leverde aan het realiseren van een situatie waarin betrokkene in staat werd gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kon blijven. Dit betekent dat het primaire standpunt van het college geen stand houdt. College heeft geen onderzoek gedaan naar de kosten van een geschikte traplift en ook niet naar de beschikbaarheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen woningen en de daaraan verbonden kosten in Gorinchem. Onder deze omstandigheden heeft het college het verhuisprimaat niet aan betrokkene mogen tegenwerpen. Het subsidiaire standpunt van het college houdt daarom ook geen stand. Bestreden besluit kan niet in stand blijven, Raad ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Besluit van 29 mei 2015 herroepen en aan appellanten wordt voor de geplaatste traplift een pgb verstrekt ter hoogte van bedrag dat feitelijk voor de traplift is betaald. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3506 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | HvJ EU 25-10-2018, C-451/17 |
Citeertitel | USZ 2018/358 |
Samenvatting | Gedetacheerde werknemers, Toepasselijke wetgeving, A1 certificaat, Werknemer die is onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat waar de werkgever is gevestigd. |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 25 oktober 2018.#,,Walltopia" AD tegen Direktor na Teritorialna direktsia na Natsionalnata agentsia za prihodite - Veliko Tarnovo.#Verzoek van Administrativen sad Veliko Tarnovo om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Sociale zekerheid - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikel 12, lid 1 - Verordening (EG) nr. 987/2009 - Artikel 14, lid 1 - Gedetacheerde werknemers - Toepasselijke wetgeving - A1-certificaat - Werknemer die is onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat waar de werkgever is gevestigd - Voorwaarden.#Zaak C-451/17. |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2018:861 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 24-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/359 |
Samenvatting | Aanwijsregels, Gevolgen voor nationale afbakeningsregels. |
Samenvatting (Bron) | Ten onrechte kinderbijslag geweigerd. Appellant moet op 1 oktober 2016 worden aangemerkt als verzekerde krachtens de AKW. Migrerend werknemer. De eis van ingezetenschap in de zin van de AKW moet worden geacht te strekken tot afbakening van het Nederlandse stelsel ten opzichte van stelsels van andere staten. Een dergelijke afbakening vindt evenwel reeds plaats bij artikel 11, tweede lid, onder e, van Vo 883/2004. Op grond van die bepaling is op appellant Nederlands recht van toepassing omdat hij woonplaats in Nederland heeft in de zin van Vo 883/2004. Verder moet worden geconstateerd dat vrijwillige verzekering krachtens de AKW niet mogelijk is. Onder die omstandigheden heeft de Svb aan appellant over het vierde kwartaal van 2016 geen kinderbijslag mogen weigeren omdat hij volgens de Svb nog geen duurzame banden van persoonlijke aard met Nederland had. Voldoende is dat appellant op 1 oktober 2016 zijn normale woonplaats in Nederland had, terwijl zich in Nederland ook het gewone centrum van zijn belangen bevond. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3319 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 31-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/360 |
Samenvatting | Weigering regularisatieovereenkomst af te sluiten over het verleden, Bijzondere omstandigheden. |
Samenvatting (Bron) | Het bestreden besluit kan en zal inhoudelijk worden getoetst. In dit geding is zogenoemde Rijnvarendenovereenkomst van toepassing. Op Rijnvarenden is niet gelijktijdig de socialezekerheidswetgeving van toepassing van meer dan één Staat. Uitzonderingen op aanwijsregels mogelijk. Uitspraak van de Raad van 28 juli 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:2634), artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag, niet onredelijk standpunt. Regularisatieovereenkomst. Naar het oordeel van de Raad was op betrokkene de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing en heeft het betrokkene vanaf de ontvangst van beslissing op bezwaar van Belastingdienst van 3 maart 2009 redelijkerwijs duidelijk kunnen zijn dat hij aan de Nederlandse socialezekerheidswetgeving onderworpen was. Standpunt Svb onderschreven. Bestuursorgaan mag voorafgaand aan besluit zijn standpunt aanpassen. Geen ruimte voor rechtbank om zelf in de zaak te voorzien. De redelijke termijn is met twaalf maanden overschreden, drie maanden voor rekening Svb en negen maanden voor rekening Staat. Opdracht aan Svb om nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en nog te onderzoeken of er over dit tijdvak bijzondere omstandigheden zijn om mee te werken aan regularisatie. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3501 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Internationaal |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 02-11-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/361 |
Samenvatting | Werkzaamheden als zelfstandige, Conflictregels. |
Samenvatting (Bron) | Niet verzekerd voor de AOW en de AKW, omdat appellanten niet als ingezetenen van Nederland kunnen worden aangemerkt. Vaststaat dat appellanten zich in een grensoverschrijdende situatie bevonden. Dit betekent dat aan de hand van het woonplaatsbegrip zoals neergelegd in Verordening (EG) nr. 883/2004 (Vo 883/2004) en de eerdere Verordening (EEG) nr. 1408/71 (Vo 1408/71) dient te worden onderzocht waar appellanten hun normale woonplaats hadden en waar zich ook het gewone centrum van hun belangen bevond. De Svb heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellanten in ieder geval op 1 oktober 2006 hun woonplaats hebben verlegd naar Spanje. Mede gelet op de omstandigheid dat het gezinsleven van appellant zich in Spanje afspeelde, leiden de tijdelijke verblijfsperiodes in Nederland niet tot het oordeel dat appellant woonplaats in Nederland had. Niet aannemelijk is gemaakt dat de werkzaamheden in Spanje (verhoudingsgewijs) niet substantieel waren. Dit brengt mee dat uitsluitend de wetgeving van de woonplaats, dus van Spanje, van toepassing was. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3444 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Werkloosheid |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 02-11-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/362 |
Samenvatting | Werkloosheid, Tijdvakken van verzekering in andere lidstaat, Geen tijdvakken van verzekering in Nederland. |
Samenvatting (Bron) | Geen aanleiding om aan te nemen dat deze rechtspraak, die ziet op artikel 67 van Vo 1408/71, zijn geldigheid heeft verloren onder het toepassingsbereik van artikel 61 van Vo 883/2004. In beide bepalingen worden op vrijwel gelijke wijze voorwaarden gesteld die moeten bewerkstelligen dat met name naar werk wordt gezocht in de staat waar de betrokkene laatstelijk bijdragen heeft betaald en dat die staat de lasten van de werkloosheidsuitkering draagt. Betrokkene heeft voorafgaand aan haar werkloosheid, die op 3 mei 2014 is ingetreden, laatstelijk in Italië tijdvakken van verzekering of arbeid vervuld. Voorafgaand aan de aanvraag nooit in Nederland werkzaamheden verricht. Uwv heeft terecht bij de beoordeling van het recht op WW-uitkering met ingang van 3 mei 2014 de in Italië vervulde tijdvakken niet in aanmerking genomen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3445 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 15-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/363 |
Samenvatting | Wraking, Onvoldoende voortvarend gehandeld. |
Samenvatting (Bron) | Niet-ontvankelijkverklaring wrakingsverzoek. Dat verzoeker het verzoek heeft ingediend binnen enkele dagen nadat hij het proces-verbaal van de zitting heeft ontvangen, maakt niet dat het verzoek tijdig is, omdat het proces-verbaal ten opzichte van het verhandelde ter zitting geen nieuwe feiten of omstandigheden bevat die maken dat het verzoeker niet zou kunnen worden tegengeworpen dat hij zijn verzoek pas na ontvangst van het proces-verbaal heeft ingediend. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3385 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 16-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/364 |
Samenvatting | Verzoek aanpassing norm, Mutatieformulier, Geen aanvraag. |
Samenvatting (Bron) | Ingangsdatum bijstandsverlening. College heeft appellante niet afgehouden van een aanvraag door te melden dat bijstandsverlening mogelijk gevolgen had voor de verblijfsvergunning. Mutatieformulier aanpassing naar een gehuwdennorm is geen aanvraag. |
Annotator | C.W.C.A. Bruggeman , G.J. Stoepker |
Link | Volledige tekst annotatie (uvt.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3264 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 19-10-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/365 |
Samenvatting | Ontbreken rechtsmiddel tegen wrakingsbeslissing, Toegang tot de rechter, Effectief toegankelijk rechtsmiddel. |
Samenvatting (Bron) | Verzet ongegrond. Met het benutten van de rechtsmiddelen van beroep en hoger beroep heeft verzoeker toegang gekregen tot de rechter. Voorts heeft aan verzoeker een effectief toegankelijk rechtsmiddel ter beschikking gestaan om door middel van een wrakingsverzoek een mogelijke schending van artikel 6 van het EVRM aan de orde te stellen. Het feit dat tegen de wrakingsbeslissing geen rechtsmiddel openstaat maakt niet dat de procedure in zijn geheel niet in overeenstemming is met artikel 6 en artikel 13 van het EVRM. Voorts is er gelet op de wijze waarop de Raad toepassing heeft gegeven aan de Wrakingsregeling geen grond om aan te nemen dat de procedure bij de rechter is verlopen op een wijze die zich niet verdraagt met de waarborgen van het EVRM. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2018:3362 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Diversen |
---|---|
Titel | Rechtbank Den Haag 14-09-2018 |
Citeertitel | USZ 2018/366 |
Samenvatting | Herhaalde aanvraag, Pas in bezwaar toepassing geven aan art. 4:6 lid 2 Awb is volgens de rechtbank in strijd met het verbod van reformatio in peius. |
Samenvatting (Bron) | Verweerder heeft in de primaire fase de aanvraag inhoudelijk afgewezen. In bezwaar heeft verweerder artikel 4:6 Awb toegepast. De rechtbank is van oordeel dat deze handelwijze van verweerder in deze zaak in strijd is met het beginsel reformatio in peius. |
Annotator | M.W. Venderbos |
Uitspraak | ECLI:NL:RBDHA:2018:10948 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |