Rubriek | Redactionele kanttekeningen |
---|---|
Titel | Het mensenrecht op ontwikkeling bestaat al! |
Citeertitel | RM Themis 2019-4, p. 137 |
Samenvatting | Sinds eind jaren ’90 is het een fervente wens van ontwikkelingslanden om het recht op ontwikkeling in een afzonderlijk verdrag te verankeren of op z’n minst in een ‘legally binding standard’. In dit artikel belicht auteur de ontwikkeling rond die gedachte. Auteur stelt dat de meerwaarde van het recht op ontwikkeling niet ligt in de afzonderlijke onderdelen maar in de som der delen van de achterliggende mensenrechten, waarbij hij bovendien aangeeft dat die allemaal al op enigerlei wijze in een verdragsartikel van een mondiaal mensenrechtenverdrag zijn opgenomen en vaak ook een regionaal mensenrechtenverdrag. |
Auteur(s) | N.J. Schrijver |
Pagina | 137-138 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | De civiele kamer van de Hoge Raad stelt prejudiciële vragen; analyse en suggesties |
Citeertitel | RM Themis 2019-4, p. 139 |
Samenvatting | Op 15 en 16 juni 2018 heeft de civiele kamer van de Hoge Raad zich in retraite bezonnen op een aantal aspecten van haar functioneren. Daartoe behoorde onder meer het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het doel van de bijeenkomst was te onderzoeken of de Hoge Raad vaker of minder vaak prejudiciële vragen zou moeten stellen, aan welke vereisten een uitspraak waarin prejudiciële vragen worden gesteld zou moeten voldoen, of partijen (in alle gevallen) de gelegenheid dienen te krijgen zich over de vraagstelling uit te laten, en of de Hoge Raad vaker in zijn verwijzingsarrest zelf zou dienen aan te geven hoe de gestelde vragen naar zijn oordeel beantwoord moeten worden. Auteurs leidden op verzoek die bijeenkomst, die zij voorbereidden door 14 prejudiciële verwijzingen van de Hoge Raad sinds 2013 tot en met juni 2018 te onderzoeken. Daarnaast interviewde Krommendijk vijf (oud-)raadsheren en drie (oud-) A-G's. Dit artikel belicht de bijeenkomst, de resultaten en de voorbereidingen. |
Auteur(s) | J. Krommendijk , M.A. Loth |
Pagina | 139-153 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Artikelen |
---|---|
Titel | De niet-gemachtigde raadsman als procesbewaker en de amicus curiae: verre vrienden? |
Citeertitel | RM Themis 2019-4, p. 154 |
Samenvatting | Met enige regelmaat ziet de strafrechter zich gesteld voor de vraag in hoeverre hij het woord moet geven aan een niet door de verdachte gemachtigde advocaat. Indien de verdachte daar zelf niet voor kiest, kan de vraag rijzen of de rechter de ruimte heeft om een niet-gemachtigde raadsman zonder instemming, of zelfs tegen de uitdrukkelijke wil van een verdachte aan te stellen als ‘procesbewaker’. Daarbij wordt nogal eens gekeken naar de internationale straftribunalen, die hiermee ruime ervaring hebben. In deze bijdrage bespreken auteurs deze kwestie, waarbij ze de Nederlandse situatie afzetten tegen die bij internationale tribunalen. |
Auteur(s) | R. Cozijnsen , W.N. Ferdinandusse |
Pagina | 154-162 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Leent het materiële privaatrecht zich voor de afwikkeling van massaschade? Een onderzoek naar de veralgemeniseerde toepassing van het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht in het pre-WAMCA-tijdperk |
---|---|
Citeertitel | RM Themis 2019-4, p. 163 |
Samenvatting | Binnenkort treedt de wet Afwikkeling Massaschade in Collectieve Actie (WAMCA) in werking, waarmee deze actie ertoe kan strekken dat schadevergoeding in geld wordt gevorderd. Art. 3:305a lid 3 BW maakte dit tot nu toe onmogelijk. De recent gepubliceerde WAMCA is in de literatuur reeds uitgebreid besproken met een nadruk op vooral de procesrechtelijke aspecten ervan, zoals het aantal opt-out-momenten en bevoegdheidsregels. Weinig aandacht ging uit naar de materieelrechtelijke kant van de WAMCA: het door de rechter in de nieuwe collectieve actie toe te passen aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht. Omdat het materiële privaatrecht niet is aangepast, is de hanteerbaarheid van de nieuwe procedure sterk afhankelijk van de toepasbaarheid van het bestaande normenstelsel in een collectieve schadevergoedingsactie. Auteur gaat daarom na in hoeverre dit normenstelsel zich tot nu toe leent voor de afwikkeling van massaclaims. |
Auteur(s) | C.M.D.S. Pavillon |
Pagina | 163-176 |
Link | Volledige tekst wet (officielebekendmakingen.nl) |
Link | Volledige tekst artikel (rug.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |