Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 27-09-2019
Aflevering 32
RubriekVooraf
TitelGrenzen aan de groei
CiteertitelNJB 2019/1992
SamenvattingNatuurlijk ging het ook deze 3e dinsdag in september over groei. De regering kondigde onder meer een breed opgezette groeiagenda en een investeringsfonds aan. Maar de Troonrede begon daar niet mee: “Behoud en versterking van alles wat is bereikt, is onze verplichting aan de generaties na ons.” En dat gaat niet zonder grootschalige veranderingen: “Met het pensioenakkoord en het klimaatakkoord verzetten we als land de bakens voor de middellange en lange termijn. Ook de generaties na ons hebben recht op een goed pensioen, schone lucht en een leefbaar land.”
Auteur(s)T. Hartlief
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelDe overkill aan geneesmiddelen en het tekort van de wet
CiteertitelNJB 2019/1993
SamenvattingNa megaclaims op de tabaksindustrie zijn nu de Amerikaanse farmaceuten aan de beurt voor miljarden dollars. Er is überhaupt veel iatrogene schade door receptmedicijnen. Biedt de Geneesmiddelenwet wel voldoende bescherming?
Auteur(s)J.G. Sijmons , V.L. Derckx , S. Koelewijn
LinkVolledige tekst artikel (Nysingh.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelCommercieel aanbod van DNA-tests
CiteertitelNJB 2019/1994
SamenvattingDoor het toenemende commerciële aanbod aan DNA-onderzoek, met name via het internet, is genetisch onderzoek voor een deel losgeraakt van zijn traditionele inbedding in de reguliere gezondheidszorg waarin deskundigheid en kwaliteit van verleende zorg van oudsher goed gewaarborgd zijn. Dat laatste gaat voor het nieuwe commerciële aanbod van DNA-tests helaas niet op; de huidige regelgeving (Europees en nationaal) beschermt consumenten onvoldoende tegen de nadelen en risico’s van deze tests. Hoewel er uiteraard ruimte moet blijven voor eigen verantwoordelijkheid, ‘zelfsturing’ en zelfbeschikking van de consument, zijn er vooral op het niveau van de Nederlandse wetgeving nog mogelijkheden om publiek en maatschappij beter tegen de schaduwzijden van commerciële DNA-tests te beschermen. Hopelijk worden die door de wetgever goed benut en wordt die verbeterde wetgeving vervolgens ook door het toezichthoudende apparaat adequaat gehandhaafd.
Auteur(s)M.C. Ploem , M.C. Cornel , J.K.M. Gevers
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelDe Wet Bopz wordt vervangen door twee nieuwe wetten
CiteertitelNJB 2019/1995
SamenvattingOp 1 januari 2020 treden de Wet verplichte ggz (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) in werking. De vertrouwde Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) houdt dan op te bestaan. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tracht alles voor het einde van dit jaar in gereedheid te brengen. In dat kader zijn vlak voor het zomerreces een Aanpassingswet aangenomen, het Besluit zorg en dwang en het Besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg gepubliceerd, en is een zogeheten Roadmap voor de implementatie van de Wzd wereldkundig gemaakt. In augustus 2019 heeft de minister nog twee conceptregelingen via een internetconsultatie gepubliceerd. Kan iedereen die met deze wetten krijgt te maken daarmee uit de voeten? Wij schetsen een stand-van-zaken overzicht en staan stil bij zaken die nog onduidelijk zijn.
Auteur(s)B.J.M. Frederiks , A.C. Hendriks
LinkVolledige tekst artikel (KBSadvocaten.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelReflecties op ‘instellingsfeiten’
CiteertitelNJB 2019/1996
SamenvattingVerschillende maatregelen stimuleren strafrechtelijke vervolging van geweld en agressie tegen hulpverleners in de psychiatrie. Gezien de mogelijke toename van (intramurale) incidenten in de ggz via de schakelbepaling in de Wet Forensische Zorg beschouwen auteurs dit als een wenselijke ontwikkeling. In de praktijk bestaan echter spanningen tussen ggz en justitie over de vraag of de nadruk op zorg of straf moet liggen in de afhandeling van ‘instellingsfeiten’.
Auteur(s)A.J.E. Visscher , E. Tonkens , A.W. Braam
LinkVolledige tekst artikel (tijdschriftvoorpsychiatrie.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 10-09-2019
CiteertitelNJB 2019/1997
SamenvattingNoodweer
Samenvatting (Bron)Noodweer, volgorde geweldshandelingen niet vastgesteld. Mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot door haar bij keel te pakken en tegen grond te drukken, voordat/nadat aangeefster verdachte in zijn borst heeft gebeten en om zich heen heeft geslagen, art. 300 jo. 304 Sr en art. 9a Sr. Vervolg op ECLI:NL:HR:2017:2595. Hof heeft beroep op noodweer verworpen op de grond dat Hof niet kan vaststellen wat volgorde van geweldshandelingen is geweest en aan beroep op noodweer ten grondslag gelegde stelling (handelen verdachte was reactie op geweld aangeefster) niet aannemelijk is geworden, nu lezing verdachte onvoldoende steun vindt in dossier. Dat oordeel is niet z.m. begrijpelijk gemotiveerd, in aanmerking genomen dat Hof aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd enerzijds dat niet kon worden vastgesteld wat de volgorde van de verschillende geweldshandelingen van aangeefster en verdachte is geweest, maar anderzijds dat de lezing van verdachte over de volgorde van de gebeurtenissen niet aannemelijk is geworden, terwijl Hof een verklaring van verdachte voor het bewijs heeft gebruikt die kennelijk inhoudt dat aangeefster na een woordenwisseling verdachte is aangevlogen en hem in zijn borst heeft gebeten, waarna verdachte haar op de grond heeft gelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders.
UitspraakECLI:NL:HR:2019:1307
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 10-09-2019
CiteertitelNJB 2019/1998
SamenvattingBewezenverklaard aanwezig hebben van hennep ten onrechte gekwalificeerd als misdrijf?
Samenvatting (Bron)Aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep (zeker meer dan 5 gram en mogelijk wel 10 gram), art. 3.C Opiumwet. 1. Ontvankelijkheid h.b. Verdachte ten onrechte ontvankelijk geacht in h.b., aangezien hij door Rb is veroordeeld wegens een overtreding en hem met toepassing van art. 9a Sr geen straf of maatregel is opgelegd (art. 404.2.a Sv)? 2. Kwalificatie. Bewezenverklaard aanwezig hebben van hennep ten onrechte gekwalificeerd als misdrijf? Art. 11.6 Opiumwet. Ad 1. Het middel berust kennelijk op de opvatting dat voor de toepasselijkheid van art. 404.2.a Sv bepalend is wat door Rb is bewezen verklaard. Deze opvatting is niet juist. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een in art. 404.2 Sv bedoelde uitzondering op de mogelijkheid van verdachte om h.b. in te stellen, is niet de bewezenverklaring door Rb maar de tll. bepalend (vgl. ECLI:NL:HR:1990:AD1141). Gelet op art. 11.2 Opiumwet is aan verdachte mede een misdrijf tlgd. Daarom staat krachtens art. 404.2 Sv tegen het vonnis van Rb h.b. open. Ad 2. Hof heeft bewezenverklaarde handelen gekwalificeerd als opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en verdachte te dier zake veroordeeld tot een gevangenisstraf van een week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Nu de bewezenverklaarde handeling blijkens de gebezigde b.m. betrekking heeft op een hoeveelheid hennep van niet meer dan dertig gram, levert deze ex art. 11.6 Opiumwet een overtreding op van art. 11.1 Opiumwet. s Hofs oordeel, dat het bewezenverklaarde handelen ex art. 11.2 Opiumwet strafbaar is als misdrijf, is niet juist. Volgt vernietiging en terugwijzing v.w.b. kwalificatie van bewezenverklaard feit, strafbaarheid van verdachte en strafoplegging.
UitspraakECLI:NL:HR:2019:1311
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 14-08-2019
CiteertitelNJB 2019/1999
SamenvattingOmgevingsvergunning tijdelijk zonnepark
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 september 2017 heeft het college aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend ten behoeve van het aanleggen van een tijdelijk zonnepark met trafostations op het perceel, kadastraal bekend gemeente Staphorst, sectie AP, nummer 1147, aan de [locatie 1] te Rouveen (hierna: het perceel).
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:2770
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 05-09-2019
CiteertitelNJB 2019/2000
SamenvattingAanvraag verblijfsvergunning afgewezen
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 januari 2019 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:3063
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 05-09-2019
CiteertitelNJB 2019/2001
SamenvattingAanvraag verblijfsvergunning afgewezen
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 24 juli 2018 heeft de staatssecretaris, voor zover nu van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:2986
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 29-08-2019
CiteertitelNJB 2019/2002
SamenvattingJuiste uitleg UWV aan onderdeel a van het eerste lid van artikel 77a van de WW
Samenvatting (Bron)Werknemer moet in de toekomst met zijn werkzaamheden als zelfstandige structureel en volledig in zijn bestaan kunnen voorzien. Uit de overwegingen volgt dat het Uwv, met de werkinstructie, een juiste uitleg heeft gegeven aan onderdeel a van het eerste lid van artikel 77a van de WW. Omdat blijkens deze juiste uitleg niet aan een van de bevoegdheidsvoorwaarden werd voldaan, heeft het Uwv de toestemming voor de startersperiode terecht geweigerd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:2929
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 05-09-2019
CiteertitelNJB 2019/2003
SamenvattingKorting op ouderdomspensioen
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak van 22 mei 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1851) heeft de Raad geoordeeld dat de korting op het ouderdomspensioen van [naam] standhoudt en dat de korting op de toeslag wegens niet-verzekerde jaren van appellante eveneens standhoudt. Eenzijdige verklaring Nederlandse Staat. Verzekeringspositie gezinsleden. De eenzijdige verklaring heeft geen wijziging gebracht in de ICTY-Zetelovereenkomst als zodanig. Geen sprake van een onrechtmatig besluit of een andere onrechtmatige handeling van de Svb. Geen sprake van een verboden ongelijke behandeling tussen gezinsleden van voormalige [naam organisatie 1] -medewerkers en gezinsleden van voormalige [naam organisatie 2] -medewerkers. De redelijke termijn is met ruim 23 maanden overschreden, uitsluitend in de rechterlijke fase. Proceskosten hoger beroep.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:2952
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 10-09-2019
CiteertitelNJB 2019/2004
SamenvattingBeroep tegen tarieven verloskundige zorg voor het jaar 2018.
Samenvatting (Bron)Wmg. Beroep door zorgverzekeraars tegen tarieven verloskundige zorg voor het jaar 2018. Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft alleen de resultaten verwerkt van deelonderzoek 1 (vaststellen tarief aan de hand van gewijzigde praktijkkosten en productie), maar niet die van deelonderzoek 2, waarin gezocht is naar verklaringen voor de gewijzigde (met 17% verminderde) productie. Een deel van de productiviteitsdaling wordt verklaard door een verandering in het takenpakket van de verloskundige, maar daarvoor is reeds gecorrigeerd in de tariefberekening op basis van deelonderzoek 1. Tussen de zorgverzekeraars en NZa is in geschil of de tarieven gecorrigeerd dienen te worden i.v.m. de 2,59% productiviteitsdaling die is gerelateerd aan een combinatie van een daling van het aantal geboorten en een stijging van het aantal verloskundigen. Tevens is in geschil of NZa nader onderzoek zou dienen te doen n.a.v. de 11,16% productiviteitsdaling waarvoor in deelonderzoek 2 geen verklaring is gevonden. Het College is van oordeel dat verweerster tot de conclusie heeft kunnen komen dat uit deelonderzoek 2 niet de conclusie kan worden getrokken dat de daling van het aantal zorgeenheden is te wijten aan ondoelmatig optreden van de verloskundigen. NZa heeft terecht aangevoerd dat in het onderhavige geval uit het enkele feit dat de verloskundigen als gevolg van onder meer een lager aantal geboorten in combinatie met een hoger aantal verloskundigen hun gemiddelde werkweek van 59 uur hebben kunnen terugbrengen naar 52 uur niet worden geconcludeerd dat sprake is van ondoelmatigheid waarvoor de tarieven behoren te worden gecorrigeerd. De vastgestelde maximumtarieven zijn niet ondeugdelijk gemotiveerd. Het College verklaart het beroep ongegrond.
UitspraakECLI:NL:CBB:2019:393
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 10-09-2019
CiteertitelNJB 2019/2005
SamenvattingFosfaatrechten.
Samenvatting (Bron)Fosfaatrechten. Appellante exploiteert een gemengd biologisch bedrijf. Op peildatum 2 juli 2015 was zij aan het omschakelen naar een volledig biologisch bedrijf. Gezien de eigenheid van een biologisch bedrijf, is volgens appellante sprake van een nieuw gestart bedrijf. Verder betoogt appellante dat zij als gemengd biologisch bedrijf, anders dan reguliere melkveehouders, juist een positieve bijdrage levert aan de milieudoelstellingen van de Nitraatrichtlijn en dat het fosfaatrechtenstelsel mede daarom in haar geval leidt tot strijd met artikel 1 van het EP. Het College is van oordeel dat appellante niet kan worden aangemerkt als starter en dat geen sprake is van strijd met artikel 1 van het EP. Zoals het College eerder heeft geoordeeld dient het behoud van de derogatie het belang van de melkveesector als geheel en worden (biologische) grondgebonden bedrijven tegemoetgekomen doordat zij zijn vrijgesteld van de generieke korting. Biologische melkveehouders komt zodoende geen uitzonderingspositie toe. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een individuele en buitensporige last. Appellante is namelijk met haar uitbreidingsplannen vooruitgelopen op de voor uitbreiding benodigde vergunning. Daarnaast is de na de peildatum aangegane financieringslast overwegend het gevolg van afspraken die zijn gemaakt in verband met het uittreden van een van de vennoten. Het beroep is ongegrond. Omdat het standpunt van verweerder pas in de beroepsprocedure toereikend is gemotiveerd, heeft het College aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.
UitspraakECLI:NL:CBB:2019:394
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 10-09-2019
CiteertitelNJB 2019/2006
SamenvattingHandelen in strijd met vergunningvoorwaarde.
Samenvatting (Bron)Wet personenvervoer 2000, Taxiverordening Amsterdam 2012, Algemene wet bestuursrecht Last onder dwangsom Toegelaten Taxiorganisaties (TTO) gemeente Amsterdam. Handelen in strijd met vergunningvoorwaarde. Geen concreet zicht op legalisatie. Geen strijd met gelijkheidsbeginsel. Door TTO aan taxichauffeurs op te leggen voorgeschreven minimale sancties in algemene zin niet onevenredig. TTO heeft voldoende ruimte om in individueel geval af te wijken van de minimale sancties. Schriftelijke mededeling van het college van B&W Amsterdam aan taxichauffeur dat Taxxxivergunning ingevolge artikel 2.17, eerste en tweede lid, Taxiverordening van rechtswege is geschorst of vervallen, uit oogpunt van rechtsbescherming gelijkgesteld met besluit. Verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen.
UitspraakECLI:NL:CBB:2019:416
Artikel aanvragenVia Praktizijn