AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 21-01-2020
Aflevering 4
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 20-12-2019
CiteertitelAB 2020/24
SamenvattingBevel aan Staat om maatregelen te nemen tegen klimaatverandering.
Samenvatting (Bron)Klimaatzaak Urgenda. Mensenrechten. EVRM. VN-Klimaatverdrag. Bevel aan Staat om maatregelen te nemen tegen klimaatverandering. Gevaar klimaatverandering. Beschermingsomvang art. 2 en 8 EVRM; positieve verplichtingen. Effectieve rechtsbescherming art. 13 EVRM. Deelverantwoordelijkheid staten. Art. 3:305a BW en art. 34 EVRM. Doelstelling van 25-40% reductie van de uitstoot van broeikasgassen en de noodzaak daarvan. Internationaal draagvlak daarvoor. Binding Nederland aan deze doelsteling. Verantwoord beleid en de onderbouwing daarvan. Is sprake van ontoelaatbaar bevel tot wetgeving? Politiek domein.
AnnotatorCh.W. Backes , G.A. van der Veen
LinkVolledige tekst annotatie (Milieurecht.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2019:2006
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 27-11-2019
CiteertitelAB 2020/25
SamenvattingWaarschuwing kan worden aangemerkt als besluit?
Samenvatting (Bron)Bij brief van 17 oktober 2017 heeft de burgemeester aan [belanghebbende] een schriftelijke waarschuwing gegeven.
AnnotatorR. Ortlep
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:3984
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 30-10-2019
CiteertitelAB 2020/26
SamenvattingShort stay zonder vergunning
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellante] een boete opgelegd en ingevorderd van € 20.500,00 wegens overtreding van de Huisvestingswet. [appellante] houdt zich bezig met bemiddeling van woonruimte voor huurders, veelal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landen). De onderneming is ook verhuurder van de woning [locatie] te Amsterdam. Op 22 juni 2017 heeft het college een melding over woonfraude op dat adres ontvangen. Volgens de melder heeft de eigenaar de woning enkele maanden eerder gekocht, is hij niet van plan de woning zelf te bewonen, is deze ingericht met stapelbedden, verblijven er ongeveer acht à negen Polen en lijkt er sprake van short stay zonder vergunning.
AnnotatorT.I. Oost
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:3650
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 26-06-2019
CiteertitelAB 2020/27
SamenvattingDe staatssecretaris moet een nieuw besluit nemen op de aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 april 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
AnnotatorS. Rafi
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:1970
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 13-02-2019
CiteertitelAB 2020/28
SamenvattingSchade als gevolg van onrechtmatige besluiten
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak van 18 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1332, heeft de Afdeling met toepassing van artikel 8:73, tweede lid, van de Awb het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek om schadevergoeding.
AnnotatorL. di Bella
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:427
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 19-11-2019
CiteertitelAB 2020/29
SamenvattingIn strijd met discriminatieverbod verkregen bewijs
Samenvatting (Bron)Verzoek om terug te komen van een besluit tot intrekking en terugvordering bijstand. In strijd met discriminatieverbod verkregen bewijs. Herstelkarakter oorspronkelijke besluiten. Niet evident onredelijk om verzoek terug te komen van besluiten te weigeren. Het oorspronkelijke besluit is niet gericht op leedtoevoeging maar op herstel in de rechtmatige toestand, zoals die zou zijn geweest indien betrokkene de inlichtingenverplichting was nagekomen. De selectie bij het vermogensonderzoek was ten aanzien van betrokkene onrechtmatig, nl. in strijd met het discriminatieverbod. Bij de besluitvorming zelf zijn geen fundamentele rechtsbeginselen geschonden. De omstandigheid dat achteraf is komen vast te staan dat het college een fundamenteel recht heeft geschonden door te handelen in strijd met het discriminatieverbod is op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat de weigering om terug te komen van het oorspronkelijke intrekkings- en terugvorderingsbesluit evident onredelijk is.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
LinkVolledige tekst annotatie (Schulinck.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3694
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 19-11-2019
CiteertitelAB 2020/30
SamenvattingSelectie bij vermogensonderzoek was onrechtmatig, nl. in strijd met het discriminatieverbod.
Samenvatting (Bron)Afwijzing verzoek om terug te komen van intrekkings- en terugvorderingsbesluiten. Geen nova in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Het oorspronkelijke besluit is niet gericht op leedtoevoeging maar op herstel in de rechtmatige toestand, zoals die zou zijn geweest indien betrokkene de inlichtingenverplichting was nagekomen. De selectie bij het vermogensonderzoek was ten aanzien van betrokkene onrechtmatig, nl. in strijd met het discriminatieverbod. Bij de besluitvorming zelf zijn geen fundamentele rechtsbeginselen geschonden. De omstandigheid dat achteraf is komen vast te staan dat het college een fundamenteel recht heeft geschonden door te handelen in strijd met het discriminatieverbod is op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat de weigering om terug te komen van het oorspronkelijke intrekkings- en terugvorderingsbesluit evident onredelijk is.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3711
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 10-10-2019
CiteertitelAB 2020/31
SamenvattingDrempelfuncties geselecteerd, die gelet op beperkingen, geschikt zijn voor appellante.
Samenvatting (Bron)Drempelfunctie. Verzekeringsarts heeft op basis van overgelegde medische informatie vastgesteld welke beperkingen appellante heeft en geconcludeerd dat zij op medische gronden arbeidsvermogen heeft. Drempelfuncties geselecteerd, die gelet op beperkingen, geschikt zijn voor appellante. Arbeidskundig afdoende gemotiveerd dat geselecteerde drempelfuncties ook overigens geschikt zijn voor appellante.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3214
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 10-10-2019
CiteertitelAB 2020/32
SamenvattingDe in de geselecteerde functies voorkomende belasting overschrijdt de belastbaarheid van appellante niet.
Samenvatting (Bron)Ingeschakelde deskundige volgen. FML aangepast. De in de geselecteerde functies voorkomende belasting overschrijdt de belastbaarheid van appellante niet. Verdergaande beperkingen aangenomen door Uwv naar aanleiding van deskundige. Pas in hoger beroep voldoende motivering, geen benadeling belanghebbende, proceskostenveroordeling.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3215
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 17-10-2019
CiteertitelAB 2020/33
SamenvattingBestreden besluit berust, gelet op de daarin vermelde urenbeperking, op een onvoldoende medische grondslag, zodat dit besluit voor vernietiging in aanmerking komt.
Samenvatting (Bron)WGA-vervolguitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 55 tot 65%. Onvoldoende medische grondslag. Onvoldoende rekening gehouden met urenbeperking.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2019:3286
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 18-12-2018
CiteertitelAB 2020/34
SamenvattingDegene ten aanzien van wie het opleggen van een boete wordt voorgenomen, moet reeds in het kader van dat voornemen op de hoogte worden gesteld van de inhoud van die marges.
Samenvatting (Bron)Overtreding artikel 14 van de Msw. In de onderhavige zaak is een conclusie uitgebracht door AG Wattel. Het hoger beroep slaagt. Het College concludeert tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De boete wordt herroepen. De dragende overweging is vervat in r.o. 5.4 van de uitspraak.
AnnotatorT. Barkhuysen , M.L. van Emmerik
UitspraakECLI:NL:CBB:2018:652
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Noord-Nederland 07-06-2019
CiteertitelAB 2020/35
SamenvattingNo Surrender Motorcycle Club verboden
Samenvatting (Bron)No Surrender Motorcycle Club (No Surrender) is in strijd met de openbare orde en wordt verboden en ontbonden. No Surrender is een informele vereniging doordat zij als eenheid naar buiten treedt, een bestuur (national board) heeft en andere organen, leden, vergaderingen, een administratie, contributie en interne regels. Er is een strikte hiërarchie. Door die eenheid naar buiten toe en die hiërarchie vormen de chapters en de brotherhoods geen zelfstandige clubs maar vallen deze onder No Surrender. Een verbod treft dus ook de chapters en de brotherhoods, aldus de rechtbank. No Surrender is een gevaar voor de openbare orde, zo oordeelt de rechtbank verder. Een groot aantal leden van No Surrender is structureel betrokken (geweest) bij talrijke ernstige strafbare feiten. Het gaat in veel gevallen om misdrijven waarvan derden het slachtoffer zijn. Er is sprake van intimidatie, openlijke geweldpleging en afpersing. Van een vecht- of schietpartij in een woonwijk of uitgaanscentrum zijn veel omstanders getuige en lopen even zovelen het risico om onbedoeld slachtoffer te worden. Er is sprake van ongeoorloofd wapenbezit en van handel in wapens en verdovende middelen. Er heerst een cultuur van wetteloosheid en overheidsgezag wordt buiten de deur wordt gehouden. Strafrechtelijk optreden wordt bemoeilijkt omdat zowel leden van No Surrender, slachtoffers, als getuigen van misdrijven zich uit angst niet vrij voelen om tegenover de politie verklaringen af te leggen. Ook zijn er fondsen voor leden die in de gevangenis zitten of vervolgd worden. Gebleken is dat het clubbestuur van No Surrender een belangrijke aansturende rol heeft bij het plegen en faciliteren van strafbare feiten. Het bestuur pleegt daarbij zelf met grote regelmaat gedurende de hele bestaansduur van de club strafbare feiten met gebruik van de clubcultuur en -structuur. Leden worden door (bestuurs-)leden aangezet tot het plegen van strafbare feiten. Naast het aanzetten tot en het plegen van strafbare feiten, wordt door het clubbestuur van No Surrender onder meer door het in stand houden van de jailhouse procedure en de zwijgplicht bewust en actief een klimaat gecreëerd en onderhouden waarin het plegen van strafbare feiten geoorloofd en gewenst is. Hierbij is van belang dat de gedragingen door hun frequentie en de intimidatie die van het optreden door leden van een duidelijk herkenbare groep in hesjes van No Surrender uitgaat, uitstraling naar een wijdere kring van niet-betrokken burgers heeft. De rechtbank oordeelt dat deze feiten toegerekend kunnen worden aan de overkoepelende vereniging No Surrender. Het geweld heeft een dermate ernstig en structureel karakter dat de samenleving erdoor in gevaar komt. Daarom moet de vereniging verboden worden ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het gevolg hiervan is dat No Surrender ophoudt te bestaan en dat aan alles wat met het uiterlijk vertoon van No Surrender verband houdt, zoals de naam, logo’s en spreuken een einde komt. Het vermogen van de vereniging wordt geliquideerd. De beschikking wordt niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Volgens de wetsgeschiedenis van artikel 2:20 BW is het uitdrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever geweest dat de rechter een beschikking waarin een verbodenverklaring en ontbinding worden uitgesproken, uitvoerbaar bij voorraad zal verklaren (Kamerstukken II 17476, nr 5-7, p. 8). De rechtbank verwijst in dit verband ook naar art. 223 lid 1 aanhef Rv: tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, kan de rechter de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Ontbinding van een rechtspersoon is een onherroepelijke ingreep waarbij in dit kader terughoudendheid dient te worden betracht.
AnnotatorJ.G. Brouwer , J. Koornstra
UitspraakECLI:NL:RBNNE:2019:2445
Artikel aanvragenVia Praktizijn