Rubriek | HvJ EU |
---|---|
Titel | HvJ EU 12-12-2019, C-519/18 |
Citeertitel | AB 2020/162 |
Samenvatting | Voorwaarden voor de uitoefening van het recht op gezinshereniging |
Samenvatting (Bron) | Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 12 december 2019.#TB tegen Bev?ndorl?si ?s Menek?lt?gyi Hivatal.#Verzoek van de F?v?rosi K?zigazgat?si ?s Munka?gyi B?r?s?g om een prejudici?le beslissing.#Prejudici?le verwijzing - Immigratiebeleid - Recht op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Artikel 10, lid 2 - Facultatieve bepaling - Voorwaarden voor de uitoefening van het recht op gezinshereniging - Niet in artikel 4 genoemd gezinslid van een vluchteling - Begrip ,ten laste komende persoon'.#Zaak C-519/18. |
Annotator | M.A.K. Klaassen |
Uitspraak | ECLI:EU:C:2019:1070 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 25-03-2020 |
Citeertitel | AB 2020/163 |
Samenvatting | Bezwaar tegen vestiging logiesgebouw voor arbeidsmigranten. Corona. Uitspraak zonder zitting. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 13 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer aan JoiN B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een logiesgebouw (short stay) voor arbeidsmigranten, het plaatsen van een erfafscheiding, het overkappen ten behoeve van parkeerplaatsen, stalling fietsen, rokersplaats en containers, en het aanleggen van een in- en uitrit op het perceel Japanlaan 9 te Aalsmeer. Het verzoek van [verzoekster] strekt tot schorsing van de verleende omgevingsvergunning voor de logiesvoorziening, totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan. Het bedrijf van [verzoekster] is gevestigd op het bedrijventerrein Green Park, waar ook het Flowerhotel is voorzien. [verzoekster] verzet zich tegen de verleende vergunning, omdat zij vreest dat zij in de bedrijfsvoering zal worden beperkt door de vestiging van een logiesgebouw voor arbeidsmigranten in de nabijheid van haar bedrijf. |
Annotator | R. Stijnen |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2020:830 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 31-01-2020 |
Citeertitel | AB 2020/164 |
Samenvatting | Ongewenstverklaring. De Regeling rechtstreeks beroep geeft een uitputtende opsomming van de wettelijke voorschriften waarbij geen bezwaarschriftprocedure openstaat (Kamerstukken II, vergaderjaar 2009/10, 32 450 nr. 3, blz. 73) en de ongewenstverklaring of de opheffing daarvan wordt in die opsomming niet genoemd. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 2 februari 2018 heeft de staatssecretaris een verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen en daaraan een termijn verbonden. |
Annotator | C.B. Modderman |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2020:325 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | ABRvS |
---|---|
Titel | Raad van State 22-11-2019 |
Citeertitel | AB 2020/165 |
Samenvatting | Inhouding bekostiging school, tenzij aan voorwaarden gegeven aanwijzing wordt voldaan |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 15 oktober 2019 heeft de minister aan SIO aangekondigd dat de bekostiging van het Cornelius Haga Lyceum te Amsterdam met ingang van 1 december 2019 geheel (100%) wordt ingehouden, tenzij SIO voor 17 oktober 2019 12:00 uur aan de voorwaarden van de bij besluit van 16 september 2019 op grond van artikel 103g van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: de Wvo) gegeven aanwijzing heeft voldaan. |
Annotator | P.W.A. Huisman , S. Philipsen |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2019:3949 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-01-2020 |
Citeertitel | AB 2020/166 |
Samenvatting | Informatie behandelaars naar aard ongeschikt om twijfel te zaaien over juistheid door verzekeringsartsen vastgestelde medische beperkingen? |
Samenvatting (Bron) | Intrekking WIA-uitkering. Indien de betrokkene van mening is dat hij verdergaand beperkt is dan de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) in de FML heeft aangenomen, dient hij de deugdelijkheid van de daaraan ten grondslag gelegde medische onderbouwing te weerleggen. Daarvoor is een expertise-rapport van een deskundige niet noodzakelijk. Appellant wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat informatie van behandelaars meestal naar zijn aard ongeschikt is om twijfel te zaaien over de juistheid van de door de verzekeringsartsen vastgestelde medische beperkingen. |
Annotator | A.C. Hendriks , L.M. Koenraad |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2020:198 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 17-12-2019 |
Citeertitel | AB 2020/167 |
Samenvatting | Kon appellant begrijpen dat besluit tot toekenning van bijstand onjuist was? |
Samenvatting (Bron) | Gebruik maken van bevoegdheid tot intrekken en terugvorderen. Strijd met rechtszekerheidsbeginsel. Partijen zijn het inmiddels met elkaar eens dat appellant niet de inlichtingenverplichting heeft geschonden. Appellant heeft namelijk steeds verklaard dat hij samenwoont met X. Dit betekent dat het college op grond van artikel 54, derde lid, tweede volzin, van de PW bevoegd was de bijstand van appellant over de in geding zijnde periode in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand op grond van artikel 58, tweede lid, onder a, van de PW van appellant terug te vorderen. Anders dan de rechtbank en het college is de Raad met appellant van oordeel dat hij niet had kunnen begrijpen dat het besluit tot toekenning van bijstand onjuist was. Op zijn aanvraag om bijstand heeft appellant aangegeven dat hij gezamenlijk woont met X. Vervolgens heeft het college op 29 augustus 2014 een gesprek met appellant gevoerd waarbij appellant heeft verklaard dat hij vanaf 11 juni 2014 staat ingeschreven op het adres van X en dat zij daar samenwonen. Hierna hebben twee medewerkers van het college op 25 september 2014 een huisbezoek afgelegd op het uitkeringsadres waarbij zij de woonsituatie van appellant hebben onderzocht. Vervolgens heeft het college bij besluit van 30 september 2014 vanaf 20 juni 2014 bijstand aan appellant verleend naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 10%. Op 25 juni 2015 heeft het college, naar aanleiding van een bij de Svb binnengekomen fraudemelding over appellant, weer een gesprek met appellant gevoerd en een huisbezoek afgelegd op het uitkeringsadres. Hierna heeft het college de bijstand van appellant onveranderd voortgezet naar de norm voor een alleenstaande en vanaf 1 juli 2015 de kostendelersnorm toegepast. Gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken hoefde appellant er geen rekening mee te houden dat het college de woon- en leefsituatie van appellant alsnog met terugwerkende kracht zou aanmerken als een gezamenlijke huishouding en als gevolg daarvan de bijstand vanaf 20 juni 2014 zou intrekken. Dit betekent dat het college geen gebruik heeft mogen maken van zijn bevoegdheid daartoe. |
Annotator | C.W.C.A. Bruggeman |
Link | Volledige tekst annotatie (Schulinck.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2019:4172 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtbanken |
---|---|
Titel | Rechtbank Den Haag 10-03-2020 |
Citeertitel | AB 2020/168 |
Samenvatting | Overdracht vreemdeling aan Italië in tijden van corona. |
Samenvatting (Bron) | Tegen de achtergrond van de recente verdere verspreiding van het coronavirus in Italië en de gisteren door Italië aangekondigde verdere beperkingen, is de rechtbank van oordeel dat thans onvoldoende zicht op overdracht bestaat binnen de resterende termijn. Daarbij betrekt de rechtbank dat de bewaring thans al ruim drie weken duurt en dat verweerder heeft toegelicht dat ten aanzien van Italië een week vooraankondigingstermijn voor feitelijke overdracht geldt. |
Annotator | P.R. Rodrigues |
Uitspraak | ECLI:NL:RBDHA:2020:2291 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtbanken |
---|---|
Titel | Rechtbank Rotterdam 19-03-2020 |
Citeertitel | AB 2020/169 |
Samenvatting | Verbod markt vanwege corona. Noodverordening kan niet als besluit worden aangemerkt daarom dient het verzoek om voorlopige voorziening te worden afgewezen. |
Samenvatting (Bron) | afwijzen voorlopige voorziening inzake afgelasten markten vanwege corona. Een noodverordening kan niet als een besluit worden aangemerkt daarom dient het verzoek om voorlopige voorziening te worden afgewezen. |
Annotator | L.M. Koenraad |
Uitspraak | ECLI:NL:RBROT:2020:2496 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Tuchtrecht Gezondheidszorg |
---|---|
Titel | Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 11-02-2020, c2019.141 |
Citeertitel | AB 2020/170 |
Samenvatting | Klacht, bestaande uit acht onderdelen, tegen arts die in opdracht van de gemeente onderzocht of klaagster inzetbaar was op de arbeidsmarkt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vijf klachtonderdelen gegrond verklaard en aan de arts een berisping opgelegd. Klaagster komt in beroep op tegen het oordeel van dat college dat drie klachtonderdelen ongegrond zijn. Deze klachtonderdelen betreffen het door de arts verrichte lichamelijk onderzoek, de vraag of hij zich voor bedrijfsarts heeft uitgegeven en de vraag of hij zich partijdig heeft opgesteld. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege over deze drie klachtonderdelen. |
Annotator | A.C. Hendriks |
Uitspraak | ECLI:NL:TGZCTG:2020:46 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |