Jurisprudentie in Nederland

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie in Nederland
Datum 17-05-2020
Aflevering 4
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad 07-02-2020
CiteertitelJIN 2020/53
SamenvattingArbeidsovereenkomst, Vernietiging, Bedrog, Overeenkomst, Inhoudsloos.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. Bedrog door werknemer bij sluiten arbeidsovereenkomst. Mogelijkheid tot vernietiging arbeidsovereenkomst op grond van art. 3:44 BW. Buitengerechtelijke vernietiging (art. 3:50 lid 1 BW). Verhouding tot wettelijk stelsel van ontslagrecht. Mogelijkheid werking van vernietiging te beperken (art. 3:53 lid 2 BW) en ongedaanmakingsverplichtingen toe te snijden op voorliggende geval (afdeling 6.4.2 BW, Onverschuldigde betaling). Art. 6:248 lid 2 BW.
AnnotatorY. Bijloo
UitspraakECLI:NL:HR:2020:213
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad 07-02-2020
CiteertitelJIN 2020/54
SamenvattingEinde van rechtswege, Transitievergoeding, Ernstig verwijtbaar handelen, Intrekking toestemming beveiliging.
Samenvatting (Bron)Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Beëindiging arbeidsovereenkomst. Recht op transitievergoeding (art. 7:673 BW)? Is sprake van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer? HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203.
AnnotatorA.M.W. van Vlodrop
UitspraakECLI:NL:HR:2020:214
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelHoge Raad 21-02-2020
CiteertitelJIN 2020/55
SamenvattingOntbinding, Ernstig verwijtbaar handelen werknemer, Ex nunc, Omstandigheden na eerste aanleg.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. Ontbindingsverzoek op grond art. 7:671b lid 1 BW in verbinding met art. 7:669 lid 3 BW. Verzoek tot ontbinding door de kantonrechter toegewezen; hoger beroep; art. 7:683 BW; toetsing op basis van feiten ten tijde van bestreden beschikking (ex tunc) of op basis van feiten ten tijde van beslissing in hoger beroep (ex nunc)? Zelfde vraag voor beslissing over herstel dienstbetrekking; billijke vergoeding en transitievergoeding; ernstig verwijt, art. 7:673 BW en art. 7:671b BW. Zie voor het geval het ontbindingsverzoek door de kantonrechter is afgewezen: HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283.
AnnotatorD. Rijsemus , M.
LinkVolledige tekst annotatie (liberdock.com)
UitspraakECLI:NL:HR:2020:284
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelGerechtshof Amsterdam 07-01-2020
CiteertitelJIN 2020/56
SamenvattingOvergang van onderneming, Mandjesvergelijking, Supermarkt, Persoonlijke toeslag, Afbouw toeslag, Harmoniseren arbeidsvoorwaarden.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. ‘Mandjesvergelijking’ van Albert Heijn bij overname personeel franchisenemers is in strijd met regels omtrent overgang van onderneming. Goede procesorde. Collectieve actie ex artikel 3:305a lid 1 BW. Uitvoerbaar bij voorraad. Artt. 7:662 e.v. BW, 3:305a lid 1 BW en 353 jo 234 Rv.’
AnnotatorM. Boot
UitspraakECLI:NL:GHAMS:2020:28
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsrecht
TitelGerechtshof Den Haag 14-01-2020
CiteertitelJIN 2020/57
SamenvattingProefperiode, Arbeidsovereenkomst, Inwerken, Vrijwilligersvergoeding.
Samenvatting (Bron)Totstandkoming arbeidsovereenkomst? Geen gerechtvaardigd vertrouwen (art. 3:35 BW).
AnnotatorN.T. Dempsey , C.L.C. Reynaers
UitspraakECLI:NL:GHDHA:2020:141
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekPersonen- en familierecht
TitelHoge Raad 27-03-2020
CiteertitelJIN 2020/58
SamenvattingHoewel de vertrekpunten van art. 1:251a BW (gezamenlijk gezag) en art. 1:253c BW (eenhoofdig gezag) tegengesteld zijn, is in beide artikelen het behoud respectievelijk de verkrijging van gezamenlijk gezag het uitgangspunt en eenhoofdig gezag de uitzondering. De rechter heeft beide keren beoordelingsruimte indien wordt voldaan aan het klemcriterium. Hoewel gezamenlijk gezag het risico in zich bergt dat het kind klem komt te zitten tussen de twee ouders, leidt eenhoofdig gezag ertoe dat de andere ouder geheel uit het leven van het kind wordt geweerd. De rechter moet dan de ruimte hebben om in te schatten welke van de twee kwaden het belang van het kind vermoedelijk het minst zal schaden.
Samenvatting (Bron)Personen- en familierecht. Gezag. Uitleg art. 1:253c lid 2 BW. Kan de rechter, indien hij oordeelt dat is voldaan aan het 'klemcriterium', toch gezamenlijk gezag toekennen?
AnnotatorM.E.M. Beijersbergen
LinkVolledige tekst annotatie (Vanhiltenadvocaten.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2020:533
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Den Haag 10-03-2020
CiteertitelJIN 2020/59
SamenvattingGarantie overeenkomst, Vertegenwoordiging, (Schijn van) volmachtverlening.
Samenvatting (Bron)garantie overeenkomst; (schijn van) volmachtverlening
AnnotatorM. Poelsema
LinkVolledige tekst annotatie (nysingh.nl)
UitspraakECLI:NL:GHDHA:2020:386
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10-03-2020
CiteertitelJIN 2020/60
SamenvattingBestuurdersaansprakelijkheid, Ontvanger-Roelofsen, Formeel en feitelijk bestuurder.
Samenvatting (Bron)Bestuurdersaansprakelijkheid; Ontvanger-Roelofsen; formeel en feitelijk bestuurder. Bestuurders treft een ernstig persoonlijk verwijt voor het niet nakomen van de betalingsverplichtingen na een bedrijfsovername. Frustratie van verhaal.
AnnotatorL. Gasseling , J.R. Everhardus
UitspraakECLI:NL:GHARL:2020:2132
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOndernemingsrecht
TitelRechtbank Noord-Nederland 18-03-2020
CiteertitelJIN 2020/61
SamenvattingBestuurdersaansprakelijkheid, Onrechtmatige daad, Spaanse Villa-arrest.
Samenvatting (Bron)Zelfstandig onrechtmatig handelen van vennootschap door in ontvangst nemen van betaling gedaan aan een dochtervennootschap. Bestuurdersaansprakelijkheid, Aansprakelijkheid ex artikel 2:11 BW
AnnotatorA.M. Dumoulin-Siemens
UitspraakECLI:NL:RBNNE:2020:1257
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad 20-03-2020
CiteertitelJIN 2020/62
SamenvattingVerbintenissenrecht, Procesrecht, Uitleg samenwerkingsovereenkomst, Onmiddellijkheidsbeginsel, Rechterswisseling, Getuigenverhoren; redelijke uitleg van art. 155 Rv, Nadere regels voor mededeling rechterswisseling.
Samenvatting (Bron)Verbintenissenrecht. Procesrecht. Uitleg samenwerkingsovereenkomst. Draagt de afwijzing van de op primaire grondslag gebaseerde vordering (wanprestatie) ook de afwijzing van de subsidiaire grondslagen (onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking)? Onmiddellijkheidsbeginsel. Rechterswisseling. Getuigenverhoren; redelijke uitleg van art. 155 Rv. Nadere regels voor mededeling rechterswisseling. Vervolg op, en gedeeltelijke heroverweging van, HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3076 en HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:662. Termijn voor partijen om verzoek om nadere mondelinge behandeling te doen. Overgangsregeling.
AnnotatorN.A. van Loon
UitspraakECLI:NL:HR:2020:472
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelHoge Raad 27-03-2020
CiteertitelJIN 2020/63
SamenvattingProcesrecht, Toepassingsbereik art. 3:301 lid 2 BW, Inschrijving in het rechtsmiddelenregister.
Samenvatting (Bron)Procesrecht. Art. 3:301 BW en 433 Rv. Veroordeling tot levering registergoed met bepaling dat vonnis in de plaats treedt van rechtshandeling als veroordeelde niet meewerkt (art. 3:300 lid 1 BW). Geldt sanctie van niet-ontvankelijkheid van beroep tegen vonnis bij niet-ingeschreven rechtsmiddel (art. 3:301 lid 2 BW) ook indien de veroordeelde op het moment van instellen van het rechtsmiddel aan veroordeling heeft voldaan?
AnnotatorM.A.J.G. Janssen
UitspraakECLI:NL:HR:2020:538
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad 24-03-2020
CiteertitelJIN 2020/64
SamenvattingGeen rechtsgeldige poging tot betekening verstekmededeling.
Samenvatting (Bron)Gebruik maken van een niet op haar naam gesteld reisdocument, art. 231.2 Sr. Is redelijke termijn bij betekening verstekmededeling ex art. 366 Sv na arrest hof overschreden, nu arrest dateert van 4-8-2010, terwijl uit stukken enkel blijkt dat verdachte op 29-9-2010 is gesignaleerd en dat op 3-3-2011, 6-12-2011 en 24-5-2012 GBA-controles zijn gedaan? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2008:BD2578 t.a.v. overschrijding van redelijke termijn in geval OM bij ex art. 366 Sv voorgeschreven betekening van verstekmededeling niet nodige voortvarendheid heeft betracht. Niet blijkt dat binnen 1 jaar na ’s hofs arrest verstekmededeling is betekend en dat OM minimaal eenmaal per jaar heeft geprobeerd alsnog verstekmededeling te betekenen. HR vermindert opgelegde gevangenisstraf met 2 weken.
AnnotatorC. van Oort
UitspraakECLI:NL:HR:2020:488
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad 24-03-2020
CiteertitelJIN 2020/65
SamenvattingWas de handelwijze van de verdachte buiten de grenzen van de ijshockeywedstrijd gelegen?
Samenvatting (Bron)Mishandeling door tijdens ijshockeywedstrijd speler van tegenpartij vast te pakken en met kracht naar grond te trekken, art. 300 Sr. 1. Mishandeling in sport- of spelsituatie. Heeft hof toereikend gemotiveerd dat handelwijze van verdachte “buiten grenzen van sport- en spelsituatie was gelegen” en derhalve wederrechtelijk was? 2. Bewijsklacht opzet. 3. Causaal verband tussen gedraging en letsel. 4. Toewijzing vordering b.p. HR: art. 81.1 RO.
AnnotatorC. van Oort
UitspraakECLI:NL:HR:2020:494
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStrafrecht
TitelHoge Raad 31-03-2020
CiteertitelJIN 2020/66
SamenvattingReikwijdte eis van bewustheid bij verdenking voorhanden hebben wapens/munitie.
Samenvatting (Bron)Jeugdzaak. Voorhanden hebben wapens en munitie, art. 26.1 WWM. Heeft verdachte, die enkele uren in de slaapkamer van de medeverdachte is geweest, de zich in die slaapkamer bevindende vuurwapens en munitie voorhanden gehad? Voor een veroordeling van het – als pleger – voorhanden hebben van een wapen is vereist dat verdachte het wapen bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de HR in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of tot de exacte locatie van dat wapen. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (vgl. ECLI:NL:HR:2011:BP5992). Voorts vergt het aanwezig hebben van een wapen of munitie dat verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Daarvoor hoeft het wapen of de munitie zich niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. In bijzondere gevallen volstaat de enkele mogelijkheid tot het uitoefenen van feitelijke macht over het wapen of de munitie niet voor het oordeel dat verdachte dat wapen of die munitie voorhanden had a.b.i. art. 26.1 WWM. Dat kan b.v. het geval zijn wanneer iemand onverhoeds of ongewild kortstondig een wapen of munitie van een ander in handen krijgt of wanneer iemand onverwacht kennis krijgt van de aanwezigheid in zijn nabijheid van een wapen of munitie van een ander, terwijl hij redelijkerwijs daarvan niet direct afstand kan nemen. Hof heeft vastgesteld dat verdachte om twee uur ’s nachts in de woning van medeverdachte de slaapkamer is binnengegaan, dat zij daar twee vuurwapens naast het bed heeft zien liggen en deze heeft aangeraakt om deze te verschuiven richting het bed en dat zij daar vervolgens bij medeverdachte in bed is gaan liggen. Verder heeft het hof vastgesteld dat op het derde wapen, dat is aangetroffen op het kastje naast het bed, het DNA van verdachte is aangetroffen. Verdachte en medeverdachte zijn enkele uren later in de slaapkamer aangehouden. Oordeel hof dat verdachte, door het zien en het aanraken van de wapens en het verblijven in de directe nabijheid daarvan, zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens en de bijbehorende munitie en daarover kon beschikken, zodat zij die wapens en munitie voorhanden heeft gehad, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping. CAG: anders.
AnnotatorC. van Oort
UitspraakECLI:NL:HR:2020:504
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelHvJ EU 12-11-2019, C-261/18
CiteertitelJIN 2020/67
SamenvattingNiet-nakoming, Niet-uitvoering arrest Hof, MER-richtlijn, Ongedaan maken schending Unierecht. Europese Commissie tegen Ierland
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 12 november 2019.#Europese Commissie tegen Ierland.#Niet-nakoming - Arrest van het Hof waarbij niet-nakoming wordt vastgesteld - Niet-uitvoering - Richtlijn 85/337/EEG - Bouw van een windturbinepark waarvoor een vergunning is verleend - Project dat een aanzienlijk milieueffect kan hebben - Geen voorafgaande milieueffectbeoordeling - Regularisatieplicht - Artikel 260, lid 2, VWEU - Verzoek tot oplegging van een dwangsom en een forfaitaire som.#Zaak C-261/18.
AnnotatorB.A. Beijen
UitspraakECLI:EU:C:2019:955
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State 30-10-2019
CiteertitelJIN 2020/68
SamenvattingAfwijzing verzoek om nadeelcompensatie, Schade als gevolg van beëindiging langdurige subsidierelatie, Égalité-beginsel.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 3 mei 2017 heeft het Zorginstituut het verzoek van MEE Plus om nadeelcompensatie afgewezen.
AnnotatorB.S. ten Kate , V.A. Textor
LinkVolledige tekst artikel (nysingh.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:3633
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State 06-11-2019
CiteertitelJIN 2020/69
SamenvattingBestuurlijke lus, Hoor en wederhoor, Reactiemogelijkheid, Zienswijze andere partij.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 maart 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almelo aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van zorgappartementen op het perceel Bolscher Landen 27 te Bornerbroek. [vergunninghouder] exploiteert op het perceel onder de naam "Zorggoed [vergunninghouder]" een bedrijf waar jongeren met diverse beperkingen en problematiek terecht kunnen voor zorg, behandeling en wonen. Op het perceel is ook het bedrijf [naam bedrijf] aanwezig. Dat bedrijf verbouwt gewassen en houdt runderen voor de vleesproductie. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] te Bornerbroek. Die woning ligt naast het perceel. [appellant] is het niet eens met het besluit van het college om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, omdat hij vreest overlast te zullen ondervinden van het toegenomen aantal personen dat daarmee bij [vergunninghouder] zal kunnen verblijven.
AnnotatorJ.H. Keinemans
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:3712
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBestuursrecht
TitelRaad van State 18-12-2019
CiteertitelJIN 2020/70
SamenvattingNoodbevel, Noodverordening, Algemeen verbindend voorschrift, Bekendmaking (uitvoerings)mandaat, Subsidiariteit en proportionaliteit, Vrijheid van vergadering en betoging, Consulaire werkzaamheden en gebouwen.
Samenvatting (Bron)Op 11 maart 2017 heeft de burgemeester van Rotterdam een noodbevel uitgevaardigd, waarin de afsluiting is bevolen van de Straatweg, vanaf de kruising van de Straatweg met de Kleiweg tot aan de kruising van de Straatweg met de Weissenbruchlaan en de Bergse Dorpsstraat en waarbij personen zich uit dat gebied moesten verwijderen. Deze uitspraak gaat over twee noodbevelen die de burgemeester van Rotterdam heeft uitgevaardigd in maart 2017, namelijk voor de omgeving van het Turkse consulaat en voor de omgeving van het gebied Centrum.
AnnotatorM.A.D.W. de Jong
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:4275
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCiviel recht
TitelRechtbank Amsterdam 11-12-2019
CiteertitelJIN 2020/71
SamenvattingElektronische handtekening, Bewijskracht, Betrouwbaarheid ondertekening.
Samenvatting (Bron)Factoringovereenkomst en borgtocht. Digitale handtekening betwist. Art. 157 Rv jo. 3:15a BW. Onvoldoende betrouwbare methode van ondertekening, dus vrije bewijskracht. Gelet op stellige betwisting bewijsopdracht.
AnnotatorJ. Hament
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2019:8755
Artikel aanvragenVia Praktizijn