Uitspraken Sociale Zekerheid

Uitgever Sdu
Tijdschrift Uitspraken Sociale Zekerheid
Datum 25-06-2020
Aflevering 8
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 05-03-2020
CiteertitelUSZ 2020/146
SamenvattingCBBS, Equality of arms, Enquêteformulieren, Reductiefactor, Urenomvang functie.
Samenvatting (Bron)CBBS. Equality of arms. Enquêteformulieren. Reductiefactor. Urenomvang functie.
AnnotatorE. van den Bogaard
LinkVolledige tekst annotatie (Westhoff.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:581
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/147
SamenvattingInbreuk op privéleven, Niet stelselmatige observaties.
Samenvatting (Bron)Intrekken en terugvorderen. Voeren gezamenlijke huishouding niet gemeld. Waarnemingen zijn geen stelselmatige observaties.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:991
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 21-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/148
SamenvattingGevolgen van onrechtmatig huisbezoek, Verkregen identiteitsnummer, Rechtmatigheid van met dat nummer verkregen bewijs, Langs andere weg rechtmatig te verkrijgen, Op andere wijze bewijs verkrijgen, Op herstel gericht besluit, Uitsluiting bewijs te zware sanctie.
Samenvatting (Bron)Beëindigen, intrekken en terugvorderen AIO-aanvulling in verband met niet gemeld bezit van onroerende zaken in Turkije. Geen discriminatoir onderzoek. Gebruik maken van tijdens onrechtmatig onderzoek verkregen identiteit nummers is onzorgvuldig, maar de daarmee verkregen onderzoeksgegevens kunnen wel aan besluitvorming ten grondslag worden gelegd. Onderzoeksresultaten zijn niet verkregen tijdens het onrechtmatig huisbezoek en langs twee andere wegen hadden deze rechtmatig verkregen kunnen worden. Volgt vernietiging van het bestreden besluit met in stand lating van de rechtsgevolgen daarvan.
AnnotatorH.W.M. Nacinovic
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1028
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVolksverzekeringen
TitelCentrale Raad van Beroep 07-05-2020
CiteertitelUSZ 2020/149
SamenvattingToekenning ouderdomspensioen ongedaan maken, Betaling stopzetten, Geen terugwerkende kracht.
Samenvatting (Bron)De AOW voorziet niet in de mogelijkheid om een toekenningsbesluit te herzien in een geval als het onderhavige en evenmin in de mogelijkheid om de betaling van het ouderdomspensioen stop te zetten. Op grond van beleidsregel SB1069 kan op verzoek de uitkering wel worden stopgezet. Het beleid van Svb dient aangemerkt te worden als een buitenwettelijk, begunstigend beleid dat door de bestuursrechter terughoudend wordt getoetst. Omdat in de beleidsregel SB1069 niet de mogelijkheid is opgenomen om met terugwerkende kracht de betaling stop te zetten, kan de Raad niet anders dan concluderen dat de Svb op het verzoek van betrokkene van 28 november 2016 om met terugwerkende kracht de betaling van haar ouderdomspensioen stop te zetten, conform zijn beleid afwijzend heeft beslist. Hieruit volgt dat de Svb terecht geen verklaring ‘niet AWBZ-verzekerd’ over de periode in geding heeft afgegeven.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1074
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 25-03-2020
CiteertitelUSZ 2020/150
SamenvattingFraude met pgb, Onderzoek door zorgkantoor, Waarnemingen, Gerechtvaardigde inbreuk op privéleven?
Samenvatting (Bron)De Raad leidt uit het wettelijk kader af dat het zorgkantoor belast is met de controle van de aan de verzekerde verleende zorg en de besteding van de pgb’s en fraudeonderzoek. De Raad is van oordeel dat dit samenstel van bepalingen is aan te merken als een toereikende wettelijke grondslag in de zin van artikel 8, tweede lid, van het EVRM voor het verrichten van fysieke waarnemingen in het kader van deze taken. Het betoog van betrokkenen dat de vermelde waarnemingen als stelselmatig moeten worden aangemerkt, waarvoor een nauwkeurige wettelijke basis is vereist, volgt de Raad niet. Met de waarnemingen kon geen min of meer compleet beeld van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van betrokkenen worden verkregen. Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat het vermelde samenstel van bepalingen eveneens een toereikende wettelijke grondslag in de zin van artikel 8, tweede lid, van het EVRM biedt voor het ondersteunende gebruik van de camera bij de waarnemingen. Vervolgens moet de Raad de vraag beantwoorden of de inbreuk op het recht op privéleven voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. De hoger beroepen slagen en de aangevallen uitspraak moet daarom worden vernietigd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:768
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 13-05-2020
CiteertitelUSZ 2020/151
SamenvattingAanvraag om vergoeding verhuis- en inrichtingskosten, Beoordelingsperiode, Eigen kracht.
Samenvatting (Bron)Appellant heeft terecht betoogd dat het college gelet op zijn hulpvraag had moeten beoordelen of appellant op het moment van de verhuizing beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie ondervond. Het college heeft dan ook ten onrechte aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat appellant ten tijde van de latere melding geen beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie ondervond. Voor zover het college hiermee het standpunt heeft willen innemen dat het niet mogelijk is om een tegemoetkoming in de verhuis en inrichtingskosten met terugwerkende kracht te verstrekken, is dit standpunt onjuist. Ook heeft het college de aanvraag niet kunnen afwijzen op de grond dat appellant de beperkingen op eigen kracht heeft kunnen wegnemen. Nu gesteld noch gebleken is dat er andere weigeringsgronden zijn om de aanvraag af te wijzen, betekent dit dat appellante in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten. Deze tegemoetkoming bedraagt € 2.950,-. De Raad zal zelf in de zaak voorzien en deze tegemoetkoming toekennen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1099
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelHvJ EU 14-05-2020, C-17/19
CiteertitelUSZ 2020/152
SamenvattingToepasselijke wetgeving, Gedetacheerde werknemers.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 14 mei 2020.#Strafzaak tegen.#Verzoek van Cour de cassation om een prejudici?le beslissing.#Prejudici?le verwijzing - Migrerende werknemers - Sociale zekerheid - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Toepasselijke wetgeving - Artikel 14, punt 1, onder a), en punt 2, onder b) - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikel 12, lid 1 - Artikel 13, lid 1, onder a) - Gedetacheerde werknemers - Werknemers die in twee of meer lidstaten werkzaamheden verrichten - Verordening (EEG) nr. 574/72 - Artikel 11, lid 1, onder a) - Artikel 12 bis, punt 2, onder a), en punt 4, onder a) - Verordening (EG) nr. 987/2009 - Artikel 19, lid 2 - E 101- en A 1-verklaringen - Bindende werking - Omvang - Sociale zekerheid - Arbeidsrecht.#Zaak C-17/19.
UitspraakECLI:EU:C:2020:379
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 10-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/153
SamenvattingProceskostenveroordeling.
Samenvatting (Bron)Toekenning IVA-uitkering aan werkneemster. Bezwaar van werkgeefster door het Uwv terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het enkele feit dat een werkgever als categoraal belanghebbende heeft te gelden brengt niet reeds mee dat hij ook moet worden geacht een concreet belang te hebben. Op grond van de WIA gelden geen verplichtingen voor een werkgever indien een werknemer recht heeft op een IVA-uitkering. Hieruit volgt dat het Uwv met juistheid heeft geconcludeerd dat werkgeefster geen concreet belang had bij de beoordeling van haar bezwaar. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien om een proceskostenveroordeling ten gunste van werkneemster uit te spreken.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1057
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 14-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/154
SamenvattingBeroep van rechtswege na intrekking hoger beroep bestuursorgaan.
Samenvatting (Bron)Ongegrond beroep. Tegen nadere, in hoger beroep mede te boordelen besluit zijn geen gronden aangevoerd en appellant is niet ter zitting verschenen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1044
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 14-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/155
SamenvattingTermijnoverschrijding bezwaar, Verzending besluit aannemelijk te maken, Geen deugdelijke verzendadministratie, Overdragen poststukken van college aan PostNL, Moment van aanbieden poststuk ter verzending, Ophalen en bezorgen poststukken door Van Straaten Post, Geen verband aanbieding aan – en ontvangst door Van Straaten Post.
Samenvatting (Bron)Ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard bezwaar vanwege termijnoverschrijding. College heeft verzending van besluit niet aannemelijk gemaakt. Het gaat erom of PostNL het besluit ter verzending aanbiedt aan Van Straaten post.
AnnotatorR. Stijnen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:926
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 16-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/156
SamenvattingGevolgen aan niet verstrekken gevraagde informatie.
Samenvatting (Bron)De korpschef heeft geen onrechtmatig besluit genomen. Bij deze uitkomst is er geen grond voor de door betrokkene gevraagde schadevergoeding. Het verzoek om schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:984
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 16-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/157
SamenvattingBuitenwettelijk begunstigend beleid, Toetsingsmaatstaf bestuursrechter.
Samenvatting (Bron)Gelet op de achtergrond van de Uitkeringsregeling Backpay deelt de Raad niet het standpunt van appellant dat op de Nederlandse Staat in juridische zin de verplichting rust tot betaling van de tijdens de Japanse bezetting niet uitbetaalde salarissen. Dit volgt ook niet uit de hiervoor vermelde volledige naam van de Uitkeringsregeling Backpay. De Uitkeringsregeling Backpay vindt geen grondslag in enig wettelijk voorschrift en heeft daarmee het karakter van buitenwettelijk, begunstigend beleid. Beperkte rechterlijke toetsing. De Raad stelt vast dat de minister de aanvraag van appellant in overeenstemming met het in de Uitkeringsregeling Backpay neergelegde beleid heeft afgewezen op de grond dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat de belanghebbende - de grootvader van appellant, [naam grootvader] - op 15 augustus 2015 in leven was. Beleid minister is redelijk, vaste rechtspraak en er is verder geen aanleiding voor het oordeel dat de minister zijn beleid niet consistent heeft toegepast. Geen aanleiding voor een meer indringende toetsingsmaatstaf nu sprake is van buitenwettelijk begunstigend beleid. Van schending van fundamentele rechten, in het bijzonder een schending van het discriminatieverbod, is in dit geval geen sprake. Geen aanleiding om, zoals namens appellant is verzocht, prejudicieel advies in te winnen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ook de stelling dat een belangenafweging op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Awb had moeten plaatsvinden, wordt niet gevolgd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:964
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 16-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/158
SamenvattingGrondslag verzoek om schadevergoeding.
Samenvatting (Bron)Het verzoek om vergoeding van wettelijke rente baseert appellant uitsluitend op het niet tijdig betalen van de TBF. Dat brengt in dit geval mee dat niet de verzoekschriftprocedure van titel 8.4 van de Awb van toepassing is, maar de bezwaar- en (hoger)beroepsprocedure. Vernietiging besluit. Vernietiging uitspraak. Met de salarisspecificatie van juni 2016 is de hoogte van de nabetaling aan TBF over de periode 1 januari 2010 tot 24 mei 2011 op € 905,50 vastgesteld. Het desbetreffende bedrag is in de maand (juni 2016) ook uitbetaald. Geen sprake van verzuim als bedoeld in artikel 4:97 van de Awb, dat op grond van artikel 4:98, eerste lid, van de Awb de verschuldigdheid van wettelijke rente tot gevolg heeft. De rechtbank heeft ten onrechte nagelaten een proceskostenveroordeling uit te spreken, nu het bezwaar tegen het besluit van 18 oktober 2017 ten onrechte primair niet-ontvankelijk is verklaard.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:977
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 20-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/159
SamenvattingInvordering, Beroep op verjaring, Verklaring voor recht, Bevoegdheid CRvB.
Samenvatting (Bron)Bezwaar tegen invordering terecht ongegrond verklaard. Terugvorderingsbedrag staat vast en tegen betalingstermijn richten de gronden zich niet. Raad is niet bevoegd om in rechte te verklaren dat college door verjaring niet meer bevoegd is tot invordering over te gaan. Appellanten moeten zich tot civiele rechter wenden met hun verzoek.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:985
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 28-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/160
SamenvattingTen onrechte niet-ontvankelijk verklaard bezwaar, Handmatige verzendadministratie, Aanbieding aan PostNL, Niet bevoegd tot opschorten en intrekken.
Samenvatting (Bron)Ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard bezwaar. Betwisting ontvangst niet-aangetekend besluit. Niet kan worden gecontroleerd dat het besluit aan postNL is aangeboden. Bij een - handmatig - verzendproces als dit, waarbij in de postkamer brieven in een postzak van PostNL worden gedeponeerd, zal een postregistratiesysteem daarom pas voldoende waarborgen bieden om te kunnen aannemen dat brieven daadwerkelijk op die wijze aan PostNL zijn aangeboden als in het systeem voor iedere brief wordt geregistreerd dat en wanneer de brief in de postzak is gedaan. College was niet bevoegd bijstand op te schorten en in te trekken. Loonstroken van X zijn geen relevante stukken nu appellante bankafschriften met bijschrijving loon van X had overgelegd. Appellante kon beschikken over het op haar bankrekening overgemaakte loon van X. Boete is evenredig.
AnnotatorR. Stijnen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1045
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 29-04-2020
CiteertitelUSZ 2020/161
SamenvattingCoronacrisis.
Samenvatting (Bron)Toewijzing verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter acht het gelet op de door verzoeker geschetste omstandigheden, in samenhang met de uitbraak van het coronavirus, zonder meer aannemelijk dat verzoeker meer tijd nodig heeft om een medisch adviseur te vinden die betrokkene kan onderzoeken. De voorzieningenrechter ziet aanleiding een voorlopige voorziening te treffen en te bepalen dat de in de aangevallen uitspraak gegeven termijn van twaalf weken voor het nemen van nieuwe besluiten met twaalf weken wordt verlengd.
AnnotatorL.M. Koenraad
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1063
Artikel aanvragenVia Praktizijn