AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 02-07-2020
Aflevering 27
RubriekABRvS
TitelRaad van State 13-05-2020
CiteertitelAB 2020/248
SamenvattingWob, documenten bestemming, het gebruik en de bebouwing van perceel
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Soest naar aanleiding van een verzoek van [verzoeker] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur documenten (deels) openbaar gemaakt. [verzoeker] heeft het college verzocht om openbaarmaking van "alle documenten die betrekking hebben op het overleg over, de voorbereiding van en de besluitvorming met betrekking tot de bestemming, het gebruik en de bebouwing van het perceel [locatie] vanaf 1998, alsmede voorgenomen [wijzigingen] daarvan".
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1228
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 29-04-2020
CiteertitelAB 2020/249
SamenvattingBestuurlijke boete zonder vergunning onttrekken woonruimte
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [wederpartij] een bestuurlijke boete opgelegd van 4.000,00 voor het zonder vergunning onttrekken van woonruimte. [wederpartij] huurt een tweekamerappartement op de eerste verdieping van het pand aan de [locatie] te Rotterdam. De woning zou bij verhuur vallen in de geliberaliseerde huursector. Bij een inspectie op 13 oktober 2017 heeft een inspecteur van de gemeente geconstateerd dat de slaapkamer zonder onttrekkingsvergunning aan de bestemming tot woonruimte is onttrokken ten behoeve van hennepteelt. Een deel van de woonruimte is daardoor niet langer geschikt voor bewoning.
AnnotatorM. van Zanten
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1155
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 29-04-2020
CiteertitelAB 2020/250
SamenvattingBelang verbouwen panden versus belang behoud samenstelling woonruimtevoorraad
Samenvatting (Bron)Bij twee besluiten van 31 oktober 2017 heeft het college aanvragen van Neva om een vergunning voor woningvorming in de panden aan de Carnisselaan 56A en de Katendrechtse Lagedijk 206C te Rotterdam, afgewezen. Neva is eigenaar van de panden aan de Carnisselaan 56A en de Katendrechtse Lagedijk 206C te Rotterdam. Zij heeft aanvragen ingediend om vergunning voor woningvorming in die panden. Neva wil in deze panden de woonruimte verbouwen tot twee aparte zelfstandige woonruimten. Het college heeft deze aanvragen afgewezen omdat de panden zijn gelegen in een zogenoemd nulquotumgebied en het belang van het verbouwen van de panden tot ieder twee woonruimten niet groter is dan het belang van het behoud van de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
AnnotatorM. van Zanten
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1157
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 29-04-2020
CiteertitelAB 2020/251
SamenvattingBestuurlijke boete wegens zonder vergunning omzetten zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten
Samenvatting (Bron)Bij twee besluiten van 13 september 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [wederpartij sub 1] en aan [wederpartij sub 2] ieder een bestuurlijke boete opgelegd van 8.000,00 wegens het zonder vergunning omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten in de woning aan de [locatie] te Rotterdam. [wederpartij sub 2] is eigenaar van de woning aan de [locatie] te Rotterdam. Hij verhuurt deze grondgebonden eengezinswoning in zijn geheel aan [wederpartij sub 1]. [wederpartij sub 1] is een uitzendbureau. Zij heeft zes kamers in de woning onderverhuurd aan een aantal van haar werknemers. Bij een inspectie op 14 juli 2016 heeft een toezichthouder van de gemeente geconstateerd dat de woning in gebruik is gegeven aan zes personen, die niet tot één huishouden behoren. Daarmee is volgens het college de woonruimte omgezet van zelfstandige in onzelfstandige woonruimten zonder de daarvoor benodigde vergunning.
AnnotatorM. van Zanten
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1161
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 12-02-2020, 201805354/3/A1
CiteertitelAB 2020/252
Samenvatting[opposant] heeft op het perceel [locatie] te [plaats] een berging gebouwd. Deze berging is in de plaats gekomen van een bestaande berging die al op het perceel stond, toen [opposant] van dat perceel eigenaar werd. Bij besluit van 16 maart 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen aan [opposant] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van de berging. Bij besluit van 19 september 2017 heeft het college het door [partij] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de verleende omgevingsvergunning ingetrokken. Het college heeft zich, anders dan in het besluit van 16 maart 2017, in dat besluit op het standpunt gesteld dat niet aan het overgangsrecht van het bestemmingsplan wordt voldaan.
AnnotatorC.N.J. Kortmann
LinkVolledige tekst uitspraak (raadvanstate.nl)
LinkVolledige tekst annotatie (Stibbeblog.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1278
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 13-11-2019
CiteertitelAB 2020/253
SamenvattingGebruik units in bedrijfsverzamelgebouw voor bewoning staken
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 juli 2017 heeft het college [belanghebbende] gelast het (laten) gebruiken van de units in het bedrijfsverzamelgebouw op het perceel [locatie] te Schagen voor bewoning binnen één week te staken en gestaakt te houden en de voorzieningen die bewoning mogelijk maken binnen vier weken te verwijderen en verwijderd te houden onder oplegging van een dwangsom van 30.000,00.
AnnotatorC.M.M. van Mil
LinkVolledige tekst annotatie (Hekkelman.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:3808
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 25-03-2020
CiteertitelAB 2020/254
SamenvattingMedisch advies, geen GGD-arts, maar psychiater?
Samenvatting (Bron)De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het college het bestreden besluit mocht baseren op het medisch advies van 24 mei 2016. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat dit advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen of dat dit advies niet concludent of anderszins onjuist is. In wat in hoger beroep door appellant is aangevoerd vindt de Raad geen steun om tot een ander oordeel te komen. Geen aanknopingspunten voor het standpunt van appellant dat door het college geen GGD-arts, maar een psychiater geraadpleegd had moeten worden. Appellant heeft in (hoger) beroep geen medische informatie overgelegd waarmee zijn stelling dat het gezien zijn persoonlijkheidsstructuur en familiaire band geïndiceerd is dat de begeleiding door familieleden wordt verleend, wordt onderbouwd. Geen waarborg dat de ondersteuning aan appellant veilig, doeltreffend en cliëntgericht zal worden verstrekt. Het college heeft dan ook op goede gronden verstrekking van een pgb voor begeleiding door familieleden geweigerd.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:771
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 06-03-2020
CiteertitelAB 2020/255
SamenvattingHerziening en terugvordering studiefinanciering
Samenvatting (Bron)De minister heeft bewezen dat betrokkene in de periode van 24 september 2015 tot en met 12 september 2016 niet woonde op het brp-adres. Voor de periode daarvoor heeft de minister niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan. In aanmerking nemend de systematiek van de Wsf 2000 waarin een studiefinancieringstijdvak ten minste één kalendermaand omvat, waarbij de toestand op de eerste dag van de maand bepalend is, ontbreekt een grondslag voor herziening en terugvordering voor de periode van 1 juli 2013 tot 1 oktober 2015. De herziening en terugvordering over de periode vanaf 1 oktober 2015 is rechtmatig. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen voor zover het betreft de herziening en terugvordering over de periode juli 2013 tot 1 oktober 2015 en het besluit van 21 oktober 2016 herroepen voor zover het op die periode betrekking heeft.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:668
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 26-02-2020
CiteertitelAB 2020/256
SamenvattingGrondslag verstandelijke handicap?
Samenvatting (Bron)Tussen partijen is in geschil of bij appellant sprake is van de grondslag verstandelijke handicap. CIZ heeft zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat uit de uitslagen van de intelligentietesten onvoldoende duidelijk kan worden afgeleid dat appellant voldoet aan de voorwaarde in de Beleidsregels dat de verzekerde een normscore tussen de 70 en 85 behaalt op een algemene en voor hem valide intelligentietest. De rechtbank heeft dan ook op goede gronden geoordeeld dat bij appellant geen sprake is van de grondslag verstandelijke handicap en dat hij niet in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:486
Artikel aanvragenVia Praktizijn