AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 11-09-2020
Aflevering 34
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 15-05-2020
CiteertitelAB 2020/319
SamenvattingPrivaatrechtelijk kostenverhaal. Onaanvaardbare doorkruising van publiekrechtelijke regeling van belastingheffing
Samenvatting (Bron)Overheidsprivaatrecht. Kostenverhaal door overheid o.g.v. onrechtmatige daad. Kan de Staat vergoeding vorderen van de meerkosten die hij moet maken ten gevolge van opzettelijk onjuiste belastingaangiften? Onaanvaardbare doorkruising publiekrecht? HR 11 december 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0788 (Bluskosten Vlissingen).
AnnotatorG.A. van der Veen
LinkVolledige tekst annotatie (akd.nl)
UitspraakECLI:NL:HR:2020:890
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 08-07-2020
CiteertitelAB 2020/320
SamenvattingInterventie deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam? Schadevergoeding appellant op derdengeldenrekening advocatenkantoor
Samenvatting (Bron)Bij brief van 8 april 2019 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam aan [appellant] medegedeeld dat de door hem gevraagde interventies niet tot zijn mogelijkheden behoren en dat hij geen reden ziet om verdere stappen te nemen. [appellant] stelt dat hij sinds 2013 in juridische procedures is verwikkeld, waarmee hij probeert een schade van miljoenen euro's te verhalen op zijn voormalige accountant en diens verzekeraar. De accountant en de verzekeraar werden bijgestaan door [advocatenkantoor]. Op 16 april 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam een voorschot aan schadevergoeding ten bedrage van 304.956,00 toegewezen. De helft daarvan is via de derdengeldenrekening van [advocatenkantoor] aan [appellant] betaald, de andere helft staat nog op die derdengeldenrekening. In 2014 heeft de Belastingdienst het faillissement aangevraagd van [appellant]' onderneming [bedrijf]. Volgens [appellant] werd de Belastingdienst daarbij ook door [advocatenkantoor] bijgestaan.
AnnotatorL.M. Koenraad
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1603
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 01-07-2020
CiteertitelAB 2020/321
SamenvattingLast onder dwangsom balkon, keuken, badkamer en toilet te verwijderen. Opgelegde last te verstrekkend? Last waarbij voorzieningen moeten worden verwijderd die ook ten dienste kunnen staan aan de legale bestemming, strekt niet te ver omdat belanghebbende heeft verklaard het illegale gebruik te willen voortzetten.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haren [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om op het perceel [locatie] te Haren, het balkon, zoals op de bijlage bij het besluit aangegeven, te verwijderen en in het bijgebouw op de eerste verdieping de keuken, de badkamer en het toilet te verwijderen. Op het perceel staat een woning met een aangebouwde bedrijfsruimte. Die bedrijfsruimte wordt in de stukken aangeduid als bijgebouw. Dit bijgebouw bestaat uit een begane grond en een verdieping. [appellant] heeft de eerste verdieping van het bijgebouw verhuurd voor bewoning. Aan de achterzijde van het bijgebouw heeft [appellant] een balkon gebouwd. De woning heeft huisnummer [locatie 2] en het bijgebouw nummer [locatie 1]. [appellant] was eigenaar van het perceel in de relevante periode waarin de lasten onder dwangsom zijn opgelegd. Het college is eerder, bij besluit van 4 maart 2013, opgetreden tegen het balkon. Dit besluit is in rechte onaantastbaar.
AnnotatorT.N. Sanders
LinkVolledige tekst annotatie (AKD.eu)
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1520
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekABRvS
TitelRaad van State 01-07-2020
CiteertitelAB 2020/322
SamenvattingHandhavend optreden ten aanzien van de autorally- en motorcrosscircuits. College heeft niet goed gemotiveerd waarom het zich op het standpunt stelt dat er niet handhavend hoefde te worden opgetreden tegen het gebruik in strijd met het bestemmingsplan vanwege concreet zicht op legalisatie.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 februari 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard naar aanleiding van een verzoek om handhaving door [appellanten] geweigerd om handhavend op te treden ten aanzien van de autorally- en motorcrosscircuits aan de Victoriedijk te Valkenswaard. Aan de Victoriedijk in Valkenswaard exploiteert Stichting Exploitatie Eurocircuit een autorallycircuit en Motor Vereniging Valkenswaard een motorcrosscircuit. [appellanten] wonen aan de Victoriedijk 27 en stellen hinder te ondervinden van de activiteiten die plaatsvinden op de autorally- en motorcrosscircuits. Zij zijn van mening dat deze activiteiten in strijd zijn met de op 31 augustus 1993 verleende Hinderwetvergunningen, thans omgevingsvergunningen, en het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1977". Zij hebben daarom op 9 november 2015 een verzoek om handhaving ingediend.
AnnotatorT.N. Sanders
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1542
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 19-06-2019
CiteertitelAB 2020/323
SamenvattingFaunaschade. Rechtbank heeft dan terecht overwogen dat de omstandigheid dat taxateur niet onmiddellijk de schade opneemt, maar daarvoor zeven dagen de tijd heeft, niet voor risico van appellante behoort te komen. Het is in strijd met de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant en kennelijk onredelijk om in dit geval de schade die eerst op 10 augustus 2016 is ontstaan niet te vergoeden, maar dit samen met het eerste verzoek als één schadegeval aan te merken.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 3 november 2016 heeft het bestuur van het Faunafonds (hierna: het Faunafonds) het verzoek van [appellante sub 2] van 5 augustus 2016 (hierna: het eerste verzoek) om een tegemoetkoming in faunaschade afgewezen.
AnnotatorH.E. Bröring
LinkVolledige tekst annotatie (rug.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2019:1937
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 17-06-2020
CiteertitelAB 2020/324
SamenvattingAppellante heeft op haar rustende inlichtingenplicht van artikel 25 van de WW geschonden, zodat het Uwv op grond van artikel 22a en artikel 36 van de WW verplicht was om de uitkering te herzien en in te trekken en de te veel ontvangen uitkering terug te vorderen. De cautieplicht gold niet toen Uwv om informatie verzocht.
Samenvatting (Bron)Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd is in essentie een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd en geeft geen aanleiding om anders te oordelen dan de rechtbank. Met de rechtbank en onder verwijzing naar de overwegingen van de rechtbank die aan dat oordeel ten grondslag zijn gelegd wordt geoordeeld dat appellante de op haar rustende inlichtingenplicht van artikel 25 van de WW heeft geschonden, zodat het Uwv op grond van artikel 22a en artikel 36 van de WW verplicht was om de uitkering te herzien en in te trekken en de te veel ontvangen uitkering terug te vorderen. Ook het oordeel van de rechtbank dat er in dit geval geen sprake is van een dringende reden om van herziening, intrekking en terugvordering af te zien, wordt onderschreven. Geen aanleiding bepaalde artikelen van de WW buiten toepassing te laten. Van bijzondere omstandigheden geen sprake. Van de aan appellante gestuurde brieven kan objectief bezien niet worden gezegd dat daarvan een zodanige druk tot antwoorden uitgaat, dat materieel sprake was van een verhoor. De cautieplicht gold dan ook niet toen het Uwv met de brieven van 11 en 25 juli 2017 om informatie verzocht. Zoals het Uwv in hoger beroep heeft bepleit, dient de boete te worden vastgesteld op 1.040,-. Dat is in dit geval passend en geboden.
AnnotatorC.M.M. van Mil , R.P.A. Kraaijeveld
LinkVolledige tekst annotatie (Hekkelman.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:1259
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 15-04-2020
CiteertitelAB 2020/325
SamenvattingWerkloosheid appellant verwijtbaar
Samenvatting (Bron)De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat sprake is geweest van een dringende reden en de werkloosheid van appellant terecht als verwijtbaar heeft aangemerkt. Nu er ook geen aanwijzingen zijn dat de werkloosheid appellant niet in overwegende mate kan worden verweten, volgt uit het voorgaande dat het Uwv op de WW-uitkering terecht blijvend een bedrag in mindering heeft gebracht.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:952
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 13-02-2020
CiteertitelAB 2020/326
SamenvattingPartijen zijn onder meer verdeeld over de vraag of de aanvraag van appellante om een AOW-pensioen terecht is afgewezen, omdat die aanvraag te vroeg was ingediend.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag om AOW-pensioen omdat de aanvraag te vroeg is ingediend. Svb diende bij het bestreden besluit een volledige heroverweging te maken. Ten tijde van het bestreden besluit lag de datum van de pensioengerechte leeftijd binnen een periode van een half jaar, namelijk 1 april 2017. Nu verder niet is gebleken dat van appellante voor de toekenning per die datum het indienen van een nieuwe aanvraag is verlangd, acht de Raad het in strijd met de vereiste zorgvuldigheid dat niet bij het bestreden besluit over de toekenning per april 2017 is beslist. Appellante ontving geen inkomen en had geen vermogen voorafgaand aan haar 65ste verjaardag, door de opschuiving van de AOW-leeftijd is die situatie niet gewijzigd. Er is geen sprake van een onevenredig zware last.
AnnotatorM. Wever
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:290
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 25-02-2020
CiteertitelAB 2020/327
SamenvattingTermijn tussen uitnodiging hoorzitting en hoorzitting moet langer dan tien dagen zijn.
Samenvatting (Bron)Aanvraag om bijzondere bijstand buiten behandeling gelaten. Bankafschriften met inkomen uit AOW en pensioen wel overgelegd maar specificaties niet, Specificaties van inkomsten zijn noodzakelijk voor goede beoordeling inkomens situatie. Termijn tussen uitnodiging hoorzitting en hoorzitting moet in elk geval langer dan tien dagen zijn.
AnnotatorM. Wever
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:442
Artikel aanvragenVia Praktizijn