Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 30-09-2020
Aflevering 8
RubriekOpinie
TitelBeoordeling en normering van (gecumuleerd) geluid: bron voor discussie
CiteertitelM en R 2020/74
SamenvattingDe huidige regelgeving over geluidhinder is erg versnipperd. Voor vrijwel iedere geluidbron (wegen, spoorwegen, industrieterreinen, luchtvaart) gelden afzonderlijke regels met eigen geluidnormen waaraan per bron getoetst wordt. In de praktijk ervaren bewoners van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen in veel gevallen uiteraard het geluid van twee of meer verschillende bronnen gezamenlijk. Dat gecumuleerde geluid is echter niet genormeerd. Bij het vaststellen van een zogenaamde hogere waarde voor de geluidsbelasting van een specifieke geluidbron moeten burgemeester en wethouders slechts beoordelen of de gecumuleerde geluidsbelastingen, gecorrigeerd voor hinderlijkheid van de betreffende bron, niet leiden tot een naar hun oordeel onaanvaardbare geluidsbelasting.
Auteur(s)J.A.M. van der Velden
LinkVolledige tekst artikel (AKD.eu)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelVoorzorg op het juiste niveau? Over gezondheidsrisico’s en het voorzorgbeginsel in de ruimtelijke ordening
CiteertitelM en R 2020/75
SamenvattingIn de ruimtelijke ordening komt het steeds vaker voor dat belanghebbenden een beroep doen op het voorzorgbeginsel om te voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in hun directe omgeving mogelijk worden gemaakt die gezondheidsrisico’s met zich kunnen brengen. Daarbij kan aan een breed scala van onderwerpen worden gedacht, zoals straling bij hoogspanningsleidingen, infectieziekten bij intensieve veehouderijen en laagfrequent geluid bij windmolens. Kenmerkend is dat het steeds gaat om onderwerpen waarbij aannemelijk is dat er enig risico voor de volksgezondheid kan zijn, maar er geen wetenschappelijke zekerheid bestaat over de aard en omvang van het risico en er geen uitputtend en eenduidig wettelijk kader in het milieuspoor voorhanden is dat het betreffende onderwerp reguleert.
Auteur(s)R. Kegge
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 18-03-2020
CiteertitelM en R 2020/76
SamenvattingIs bij plattelandswoning sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat? Onvoldoende onderzoek gedaan naar de gevolgen van uitbreiding of wijziging agrarische bedrijf voor het woon- en leefklimaat?
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 mei 2018 heeft de raad van de gemeente Kaag en Braassem het bestemmingsplan "Buitengebied Oost" vastgesteld. Het plan geldt voor het oostelijke deel van het buitengebied van de gemeente Kaag en Braassem. Het plan vormt een actualisering van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Jacobswoude" uit 2008 en een aantal bestemmingsplannen voor kleinere delen van het buitengebied en maakt geen grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Appellanten hebben beroep ingesteld tegen een of meer onderdelen van het plan.
AnnotatorS. Hillegers
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:817
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 12-05-2020
CiteertitelM en R 2020/77
SamenvattingOvertredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren? Last onder bestuursdwang.
Samenvatting (Bron)Last onder bestuursdwang en kostenbesluit. Artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren. Artikel 1.7, 1.8 en 2.36 van het Besluit houders van dieren
AnnotatorM. Velthuis , C. van der Meulen
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:340
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 27-05-2020
CiteertitelM en R 2020/78
SamenvattingKappen vijf bomen
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 11 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leusden aan de gemeente Leusden een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van zes bomen op het perceel Liniedijk langs het Valleipark in Leusden. Het gaat om de bomen met nummers 1, 5, 6, 13, 17 en 39. De omgevingsvergunning voor het bouwen betreft de laatste fase van het project Valleipark aan de rand van Leusden. In deze fase worden een rij van vijf woningen en een rij van zes woningen gebouwd. De woningen worden langs de Liniedijk gerealiseerd. Om de bouw mogelijk te maken is een omgevingsvergunning voor het kappen verleend voor de kap van vijf bomen aan de Liniedijk. De achtertuin van [verzoeker] grenst aan de Liniedijk. Hij heeft vanuit zijn achtertuin direct zicht op de Liniedijk. Met zijn verzoek om voorlopige voorziening wil hij voorkomen dat de vijf bomen aan de Liniedijk worden gekapt voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het door hem ingestelde hoger beroep.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1280
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 17-06-2020
CiteertitelM en R 2020/79
SamenvattingKomst van woningen belemmeren normale bedrijfsvoering vanwege de geringe afstand tussen voorziene woningen en het bedrijf?
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Lansingerland het bestemmingsplan "Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie B" vastgesteld. Het plangebied is door de raad aangewezen als ontwikkellocatie voor woningbouw. Het plan maakt de realisatie van dertien grondgebonden woningen mogelijk; vier rijwoningen aan de Hoeksekade en zes halfvrijstaande woningen en drie vrijstaande woningen aan een nieuwe ontsluiting. De gronden binnen het plangebied hadden de bestemming "Agrarisch" [appellante] is eigenaar van het perceel dat is gelegen ten noordoosten van het plangebied en hier direct aan grenst. Op dit perceel staan kassen van [appellante]. Zij kan zich niet verenigen met het plan omdat zij vreest dat de komst van woningen haar normale bedrijfsvoering zal belemmeren vanwege de geringe afstand tussen de voorziene woningen en het bedrijf.
AnnotatorS. Hillegers
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1408
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Midden-Nederland 30-06-2020
CiteertitelM en R 2020/80
SamenvattingGedeputeerde Staten mag strengere voorschriften aan ontheffing Wet natuurbescherming verbinden, maar moet dan wel een belangenafweging verrichten.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak: Aan Windpark Goyerbrug B.V. is een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming verleend. Windpark Goyerbrug B.V. komt tegen deze ontheffing op, omdat zij het niet eens is met de voorschriften die aan de ontheffing verbonden zijn. De rechtbank oordeelt dat GS ten onrechte uit gaat van een strenger criterium en daardoor ten onrechte zonder belangenafweging verdergaande voorschriften aan de ontheffing heeft verbonden. GS mag strengere voorschriften aan de ontheffing verbinden, maar moet dan wel een belangenafweging verrichten. Dat heeft GS nu niet gedaan. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het voorschrift ten aanzien van monitoring duidelijker moet worden opgeschreven. De door de rechtbank geconstateerde gebreken kunnen hersteld worden: GS krijgt hier vier weken de tijd voor.
AnnotatorP. Mendelts
UitspraakECLI:NL:RBMNE:2020:2434
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelHvJ EU 02-07-2020, C-477/19
CiteertitelM en R 2020/81
SamenvattingCricetus cricetus (veldhamster) - Voortplantings- en rustplaatsen
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 2 juli 2020.#IE tegen Magistrat der Stadt Wien.#Verzoek van Verwaltungsgericht Wien om een prejudici?le beslissing.#Prejudici?le verwijzing - Instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde flora en fauna - Richtlijn 92/43/EEG - Artikel 12, lid 1 - Systeem van strikte bescherming van diersoorten - Bijlage IV - Cricetus cricetus (veldhamster) - Voortplantings- en rustplaatsen - Beschadiging of vernieling - Verlaten plaatsen.#Zaak C-477/19.
AnnotatorP. Mendelts
UitspraakECLI:EU:C:2020:517
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 08-07-2020
CiteertitelM en R 2020/82
SamenvattingAanvraag omgevingsvergunning om seismisch onderzoek te mogen uitvoeren
Samenvatting (Bron)Op 28 februari 2019 heeft Vermilion een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, om seismisch onderzoek te mogen uitvoeren in de onderzoeksgebieden Hemelum en Lemsterland voor zover gelegen binnen de gemeente De Fryske Marren. Daarbij is aangegeven dat de werkzaamheden vanaf 1 oktober 2019 zullen starten en 3 maanden zullen duren om het te onderzoeken gebied te doorlopen en dat de werkzaamheden bij belemmeringen van organisatorische aard door zullen schuiven naar dezelfde periode in 2020 of 2021. Bij brief van 1 mei 2019 heeft het college Vermilion erop gewezen dat de aanvraag niet volledig is en haar in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen zes weken aan te vullen.
AnnotatorJ.H.G. van den Broek
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1590
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 22-07-2020
CiteertitelM en R 2020/83
SamenvattingOmgevingsvergunning voor het ontwikkelen locatie ten behoeve van het uitvoeren van een exploratieboring.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 13 september 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Opsterland geweigerd aan Vermilion omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een mijnbouwlocatie voor het uitvoeren van een proefboring op een perceel nabij De Ripen 19 te Nij Beets. Vermilion wil een proefboring op het perceel uitvoeren om zo de mogelijke aanwezigheid van gas vast te stellen. Vermilion heeft het college verzocht een omgevingsvergunning te verlenen voor het ontwikkelen van de locatie ten behoeve van het uitvoeren van een exploratieboring. De aanvraag omvat het bouwen van twee in het maaiveld verzonken betonnen boorkelders, twee betonnen boorfundaties, een hemelwaterput en een hek en het aanleggen van een toegangsweg. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het gebruiken van de gronden voor het uitvoeren van een proefboring in strijd is met het bestemmingsplan.
AnnotatorJ.H.G. van den Broek
UitspraakECLI:NL:RVS:2020:1765
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 18-08-2020
CiteertitelM en R 2020/84
SamenvattingWob. Gewasbeschermingsmiddelen.
Samenvatting (Bron)Artikel 63 van de Gewasbeschermingsmiddelenverordening 1107/2009 en artikel 66 van de Biocidenverordening 528/2012 zijn geen uitputtende openbaarmakingsregelingen waarvoor de Wob wijkt. Sinds de inwerkingtreding van deze laatste verordening met ingang 1 september 2013 bevat de Wgb geen enkele vertrouwelijkheidsregeling meer en vanaf dat moment ontbreekt een uitputtende openbaarmakingsregeling in de Wgb op grond waarvan de Wob zou moeten wijken. Het College hanteert deze datum dan ook als tijdstip met ingang waarvan zijn hiervóór weergegeven rechtspraak wijzigt. Dit betekent dat het College zich onbevoegd acht te oordelen over beroepen die betrekking hebben op verzoeken om openbaarmaking, zoals hier aan de orde, en die na 1 september 2013 bij het College zijn ingediend, omdat vanaf dat moment het toetsingskader voor deze verzoeken niet de Wgb, maar de Wob is.
UitspraakECLI:NL:CBB:2020:555
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Noord-Holland 20-08-2020
CiteertitelM en R 2020/85
SamenvattingVerzoek handhavend op te treden tegen de openstelling kunstijsbaan in de zomer.
Samenvatting (Bron)De Stichting exploiteert de kunstijsbaan in Haarlem en is dit jaar voor het eerst open in de zomer. Verzoekster heeft de gemeente verzocht handhavend op te treden tegen de openstelling in de zomer. Volgens verzoekster staat de aan de Stichting verleende vergunning opening voor schaatsen in de zomermaanden niet toe. Ook kost het in bedrijf hebben van de baan hartje zomer veel energie en veroorzaakt het veel uitstoot van kooldioxide. Verweerder heeft geweigerd handhavend op te treden omdat er geen sprake is van een overtreding. De voorzieningenrechter oordeelt dat nu de omgevingsvergunning niet is ingetrokken, deze vergunning en de daarbij horende voorschriften nog steeds gelden. Niet is gebleken dat de Stichting enig voorschrift over (beperking van) uitstoot van kooldioxide overtreedt. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat aan de vergunning geen voorschrift is verbonden dat zomeropenstelling voor schaatsen/het maken van ijs in de zomer, in de weg staat. Bij die stand van zaken ziet de voorzieningenrechter vooralsnog voldoende aanleiding om verweerder te volgen in zijn standpunt dat de omgevingsvergunning aan schaatsen in de zomer niet in de weg staat, zodat er geen sprake is van overtreding van vergunningvoorschriften. Er is dus geen reden verweerder tot handhaving gehouden te achten.
AnnotatorB. Arentz
UitspraakECLI:NL:RBNHO:2020:6455
Artikel aanvragenVia Praktizijn