Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 05-02-2021
Aflevering 5
RubriekVooraf
TitelLegal Opinions
CiteertitelNJB 2021/350
SamenvattingIn de Nederlandse rechtspraktijk spelen Legal Opinions (‘opinions’) een belangrijke rol, met name in de internationale transactie- en de financieringspraktijken. Toch is bij de doorsnee-jurist niet veel bekend omtrent opinions, noch over de achtergronden, opzet, reikwijdte en limiteringen ervan.
Auteur(s)C.E. Drion
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelDe handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK - Veertienhonderd bladzijden schadebeperking
CiteertitelNJB 2021/351
SamenvattingDeze bijdrage geeft een eerste overzicht van de zwaarbevochten handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen het VK en de EU in de context van de al vierenhalf jaar durende Brexit-saga.
Auteur(s)J.E. Larik
LinkVolledige tekst artikel (Universiteitleiden.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelOver briefstemmen en volmachten - Stemvrijheid in coronatijd
CiteertitelNJB 2021/352
SamenvattingDat er maatregelen genomen worden om mensen ook in coronatijd voldoende in staat te stellen hun stem te kunnen uitbrengen, is alleszins verdedigbaar. Of daarbij, gezien de gevaren voor de stemvrijheid, dan alle sluizen open moeten, valt echter te betwisten.
Auteur(s)L.S.A. Trapman
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEssay
TitelKinderopvangtoeslagaffaire - De democratische rechtsstaat wordt als staal in de wind gehard
CiteertitelNJB 2021/353
SamenvattingIn plaats van elkaar achteraf de maat te nemen naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire, is het verstandiger om de energie van de wetgever, het bestuur, de rechter en de wetenschap te besteden aan hoe het beter kan. In dit artikel wordt onderbouwd dat de Afdeling bestuursrechtspraak voor de strenge interpretatie van de kinderopvangtoeslagwetgeving heeft kunnen kiezen, al was dat met de kennis van nu geen gelukkige keuze. In het tweede deel van de bijdrage wordt gereflecteerd op de verhouding wetgeving en bestuursrechtspraak, en welke rol de wetenschap hierin zou kunnen spelen.
Auteur(s)J.E. van den Brink , R. Ortlep
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekFocus
TitelIk was het niet, ik was het niet, het was de wetgever!
CiteertitelNJB 2021/354
SamenvattingDe tekst noch de wetsgeschiedenis van artikel 26 Awir dwongen in de relevante periode inzake de 100%-terugvorderingsplicht tot de interpretatie die de Afdeling steeds heeft gevolgd en nog steeds aanhangt.
Auteur(s)L.J.A. Damen
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelOok gij, Raad voor de rechtspraak!
CiteertitelNJB 2021/355
SamenvattingIs het, vanuit de Trias-gedachte, wel zo gelukkig dat de Raad voor de rechtspraak adviseert over wetgeving met een politiek-maatschappelijke lading?
Auteur(s)W.F. Korthals Altes
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM, 20-10-2020, 36944/07
CiteertitelNJB 2021/356
SamenvattingInternationaal publiekrecht. Mensenrechten. Kaboğlu en Oran ttegen Turkije.
UitspraakECLI:CE:ECHR:2020:1020JUD003694407
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelEHRM, 05-11-2020, 31454/10
CiteertitelNJB 2021/357
SamenvattingRecht op een eerlijk proces. Toelating strafrechtelijk bewijs. Ćwik tegen Polen
UitspraakECLI:CE:ECHR:2020:1105JUD003145410
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - HvJ EU
TitelHvJ EU 01/12/2020, C-815/18
CiteertitelNJB 2021/358
SamenvattingInternationaal vervoer. Chauffeurs. CAO. Federatie Nederlandse Vakbeweging
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 1 december 2020.#Federatie Nederlandse Vakbeweging tegen Van den Bosch Transporten BV e.a.#Prejudici?le verwijzing - Richtlijn 96/71/EG - Artikel 1, leden 1 en 3, en artikel 2, lid 1 - Terbeschikkingstelling van werknemers in het kader van dienstverrichtingen - Chauffeurs die werkzaam zijn in het internationaal vervoer - Werkingssfeer - Begrip ,ter beschikking gestelde werknemer' - Cabotagevervoer - Artikel 3, leden 1, 3 en 8 - Artikel 56 VWEU - Vrij verrichten van diensten - Algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten.#Zaak C-815/18.
UitspraakECLI:EU:C:2020:976
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 22-01-2021
CiteertitelNJB 2021/359
SamenvattingOverdracht en overname strafvervolging.
Samenvatting (Bron)Overheidsprivaatrecht. Internationaal strafrecht. Kort geding tegen overneming door Staat van tenuitvoerlegging Engelse straf. Art. 2 lid 1 Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP). Gewaarmerkt afschrift (art. 6 lid 2, onder a, VOGP). Toepassingsbereik art. 2 lid 1 Aanvullend Protocol VOGP.
UitspraakECLI:NL:HR:2021:106
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 22-01-2021
CiteertitelNJB 2021/360
SamenvattingMensenrechten. Burgerlijhke stand.
Samenvatting (Bron)Personen- en familierecht. Beëindiging ouderlijk gezag; art. 1:266 lid 1, onder a, BW. EHRM 10 september 2019, zaaknr. 37283/13 (Strand Lobben/Noorwegen).
UitspraakECLI:NL:HR:2021:108
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 22-01-2021
CiteertitelNJB 2021/361
SamenvattingVerplichte geestelijke gezondheidszorg. Crisismaatregel. Bescherming meerderjarige.
Samenvatting (Bron)Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Maximale geldigheidsduur van machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel; art. 7:9 en 7:10 Wvggz. Moet betrokkene worden gehoord bij verlenging geldigheidsduur ingevolge art. 7:10, onder a, Wvggz? Berekening einddatum van zorgmachtiging die aansluit op de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
UitspraakECLI:NL:HR:2021:107
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 22-01-2021
CiteertitelNJB 2021/362
SamenvattingFaillissementsgijzeling.
Samenvatting (Bron)Cassatie in het belang der wet. Faillissementsgijzeling (art. 87 Fw). In verzekerde bewaringstelling van bestuurder van gefailleerde vennootschappen (art. 87 Fw in verbinding met art. 106 Fw). Loopt wettelijke termijn van art. 87 lid 3 Fw door gedurende voorwaardelijke schorsing? Dient de rechter vrijheidsbeperkende voorwaarden die aan de schorsing zijn verbonden, periodiek te toetsen, onder meer op proportionaliteit en subsidiariteit?
UitspraakECLI:NL:HR:2021:102
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 19-01-2021
CiteertitelNJB 2021/363
SamenvattingVoorfase strafproces. Observatie.
Samenvatting (Bron)Jeugdzaak. Deelname aan criminele organisatie (art. 140.1 Sr) en (voorbereiding) gekwalificeerde diefstal (art. 311.1 Sr). Verdachte en medeverdachten zijn in een bepaalde wijk in Den Haag lange tijd door politie in de gaten gehouden vanwege verdenking van plegen van woninginbraken. Is sprake stelselmatige observatie a.b.i. art. 126g Sv door ‘intensieve surveillance’ van criminele jeugdgroep op ‘hotspots’ in openbare ruimte gedurende ongeveer 1 jaar of volstaat algemene taakomschrijving politie a.b.i. art. 3 Politiewet 2012 en art. 141 Sv als grondslag? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2012:BW9338 m.b.t. vraag wanneer observaties waarvoor geen bevel tot het stelselmatig volgen van een persoon a.b.i art. 126g Sv is gegeven, onrechtmatig zijn. Oordeel hof dat met deze surveillance geen observatie heeft plaatsgevonden waarmee een min of meer volledig beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het privéleven van verdachte en dat daarom art. 3 Politiewet 2012 en art. 141 Sv een toereikende grondslag vormen voor die surveillance, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen hetgeen het hof heeft vastgesteld m.b.t. de inhoud van de surveillance. Volgt verwerping. Samenhang met 19/02582, 19/02584, 19/02643 en 19/02673.
UitspraakECLI:NL:HR:2021:80
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 19-01-2021
CiteertitelNJB 2021/364
SamenvattingBeklag tegen inzet opsporingsmiddel. Voorfase strafproces.
Samenvatting (Bron)Beklag, beslag ex art. 98 Sv op stukken in hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen en woningen van ouderlingen van Jehovah’s Getuigen t.z.v. verdenking van seksueel misbruik door (andere) leden van gemeenschap. Beroep op verschoningsrecht voor ouderlingen, art. 218 Sv. 1. Valt aanvullend klaagschrift binnen reikwijdte van art. 552a Sv? 2. Heeft Rb ten onrechte nagelaten behandeling aan te houden, met verwijzing van zaak naar RC, teneinde ex art. 98 Sv te beslissen over het door klagers gedane beroep op (afgeleid) verschoningsrecht? Ad 1. Oordeel Rb dat aanvullend klaagschrift betrekking heeft op onderwerpen die “buiten de reikwijdte” van art. 552a Sv vallen is juist nu art. 552a.1 Sv, mede gelet op bewoordingen van deze bepaling, niet voorziet in mogelijkheid beklag te doen tegen inzet van bijzonder opsporingsmiddel of tegen het niet voldoen aan verplichtingen a.b.i. aanvullend klaagschrift. HR doet wat Rb had behoren te doen en verklaart klagers alsnog n-o in het door hen ingediende aanvullende klaagschrift. Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:1983:AG4685, ECLI:NL:HR:1985:AC9066 en ECLI:NL:HR:1948:83 m.b.t. art. 218 Sv en beroepsbeoefenaren die o.g.v. art. 218 Sv verschoningsrecht hebben, zoals arts, advocaat, notaris en geestelijke stand. . HR herhaalt voorts relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2015:2783, ECLI:NL:HR:2018:1960 en ECLI:NL:HR:2018:553 m.b.t. art. 98 Sv en bevoegdheid RC om te beslissen over beroep op verschoningsrecht. Rb heeft geoordeeld dat zich situaties kunnen voordoen waarin ouderling van Jehova’s Getuigen verschoningsgerechtigd is. Dit oordeel geeft in het licht van hetgeen hiervoor is vooropgesteld niet blijk van onjuiste rechtsopvatting, terwijl het evenmin onbegrijpelijk is. Gegeven dit oordeel van Rb en gelet op haar vaststellingen dat klagers m.b.t. inbeslaggenomen stukken en vastgelegde gegevens zich op hun verschoningsrecht hebben beroepen en dat RC daaromtrent (nog) niet heeft beslist, had Rb behandeling van klaagschrift dienen aan te houden en zaak in handen van RC moeten stellen teneinde beschikking te geven a.b.i. art. 98.1 Sv. Gelet hierop is kennelijk oordeel Rb dat klaagschrift ongegrond kan worden verklaard zonder deze beschikking van RC af te wachten, onjuist. Daaraan doet niet af dat Rb heeft overwogen dat ouderlingen van Jehova’s Getuigen, die deel uitmaken van rechterlijk comité, zich niet kunnen beroepen op verschoningsrecht, nu Rb m.b.t. klagers niet heeft vastgesteld dat zij als ouderling deel uitmaakten van rechterlijk comité en ook als klagers lid waren van rechterlijk comité deze enkele omstandigheid niet uitsluit dat in het klaagschrift bedoelde stukken en gegevens object kunnen zijn van (afgeleid) verschoningsrecht van klagers als zich uitzonderlijk geval voordoet als hiervoor bedoeld. Volgt vernietiging en terugwijzing. HR stelt stukken in handen van RC.
UitspraakECLI:NL:HR:2021:68
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 13-01-2021
CiteertitelNJB 2021/365
SamenvattingWet bodembescherming. Positie staatssecretaris.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 mei 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht een beschikking genomen als bedoeld in de artikelen 29 en 37 van de Wet bodembescherming - een zogenoemde beschikking ernst en spoed - voor de locatie van de voormalige oefenplaats van de brandweer op de voormalige vliegbasis Soesterberg. De locatie betreft de voormalige vliegbasis Soesterberg en is sinds 2009 in eigendom van de provincie Utrecht. Daarvoor werd deze gebruikt door Defensie. In verband met de koop van deze locatie is ter plaatse bodemonderzoek uitgevoerd. Toen is niet gekeken naar perfluoroctaansulfonaat (PFOS). In december 2017 heeft de provincie op de locatie nader onderzoek laten verrichten naar mogelijke verontreiniging. De staatssecretaris van Defensie vreest voor financiële gevolgen en heeft daarom beroep ingesteld.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:37
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 15-01-2021
CiteertitelNJB 2021/366
SamenvattingVreemdelingenrecht. Definitie opvolgende aanvraag.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 juni 2017 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:76
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 19-01-2021
CiteertitelNJB 2021/367
SamenvattingInreisverbod.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:89
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 20-01-2021
CiteertitelNJB 2021/368
SamenvattingNationaliteitsrecht. Internationaal strafrecht.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 september 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellante] ingetrokken. [appellante] verblijft sinds 20 maart 1998 in Nederland. Op 19 december 2008 heeft zij een verzoek om verlening van het Nederlanderschap ingediend. Het verzoek is ingewilligd in april 2009. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellante] krachtens artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap ingetrokken, omdat zij in de toelatings- en naturalisatieprocedure heeft gezwegen over haar rol bij de gebeurtenissen in Rwanda voorafgaand aan en tijdens de genocide in 1994, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat die informatie relevant was voor haar verzoek om verlening van het Nederlanderschap.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:114
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 20-01-2021
CiteertitelNJB 2021/369
SamenvattingRedelijkheidstoets. Veilig derde land.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 mei 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:122
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 22-12-2020
CiteertitelNJB 2021/370
SamenvattingAlgemene bijstand.
Samenvatting (Bron)Aanschaf BMW met koopprijs van € 15.000,-. Onduidelijkheid over wijze van aanschaf. Vermoeden andere bron van inkomsten. Geen schending inlichtingenverplichting. Bevoegdheid nader onderzoek naar vermogen. De schending van de inlichtingenverplichting houdt in dit geval volgens het college in dat appellant geen inzage heeft gegeven in de wijze waarop hij de aanschaf van een auto van het merk BMW (voertuig 2) heeft gefinancierd. De koopprijs van voertuig 2 betrof een bedrag van € 10.000,- en de inruil van zijn andere BMW (voertuig 1) met een waarde van € 5.000,-, dus totaal € 15.000. De Raad begrijpt dat het college het vermoeden heeft dat er sprake is geweest van een mogelijke bron van inkomsten of andere middelen waarmee appellant de middelen had om de BMW destijds aan te schaffen. Daarmee heeft het college niet aannemelijk gemaakt dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. Aanknopingspunten dat appellant in de te beoordelen periode enige bron van inkomsten of andere middelen heeft gehad ontbreken. Dat eerder onderzoek is gedaan naar de rechtmatigheid van de verstrekte bijstand staat aan een onderzoek gericht op vermogen in verband met voertuig 1 niet in de weg. Appellant heeft immers niet gemeld dat voertuig 1 onderdeel is geweest van de transactie bij de aanschaf van voertuig 2.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3544
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 29-12-2020
CiteertitelNJB 2021/371
SamenvattingAlgemene bijstand.
Samenvatting (Bron)Procesbelang. Besluitbegrip. Ontbreken rechtsgevolg. Geen wettelijke grondslag voor weigeren toestemming volgen opleiding. De rechtbank heeft het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Appellante had procesbelang bij een beoordeling van de weigering van de toestemming voor het volgen van een opleiding. Dat appellante ten tijde van de aangevallen uitspraak tijdelijk was ontheven van de arbeidsverplichtingen, betekent niet dat wat zij wilde bereiken (ook na de ontheffing haar opleiding kunnen voortzetten) geen feitelijke betekenis had. Het e-mailbericht waarin staat dat een tweejarige hbo-opleiding met behoud van bijstand geen algemeen geaccepteerde arbeid is, die passend is om in het eigen levensonderhoud te voorzien, is niet gericht op rechtsgevolg, en dus geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Het dagelijks bestuur was niet bevoegd om appellante op grond van artikel 10, eerste lid, van de PW, de Verordening, en de Beleidsregels toestemming te weigeren voor het (ver)volgen van een zelf gekozen en bekostigde opleiding.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2020:3543
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 12-01-2021
CiteertitelNJB 2021/372
SamenvattingAlgemene bijstand.
Samenvatting (Bron)Intrekken bijstand. Niet melden dat voor een derde en met zijn geld tractoren zijn ingekocht. Op geld waardeerbare werkzaamheden. Aard en omvang. Met inkoop gemoeide bedragen. Inkomen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:103
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 14-01-2021
CiteertitelNJB 2021/373
SamenvattingOuderdomsuitkering.
Samenvatting (Bron)De Svb heeft appellante terecht niet verzekerd geacht voor de AOW van 16 maart 1999 tot en met 13 augustus 2017. De stelling van appellante dat de uitzondering in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder a, van het BUB een aanvulling vormt op artikel XXVII, eerste lid, van de ICTY-Zetelovereenkomst, wordt verworpen. Met betrekking tot deze periode stelt de Svb dat appellante werkzaam was bij een volkenrechtelijke organisatie. De door appellante ingezonden bewijsstukken over haar werkzaamheden als freelancer in deze periode zijn onvoldoende om verzekering vast te stellen vanaf 16 maart 1999.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:115
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 14-01-2021
CiteertitelNJB 2021/374
SamenvattingBestuursprocesrecht. Arbeidsongeschiktheid.
Samenvatting (Bron)Verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 april 2016 wordt toegewezen. Volgens cardioloog Vermeiren in zijn brief van 29 januari 2020 is het redelijk te veronderstellen dat in de periode tussen 2010 en 2016 reeds een indicatie bestond voor vervanging van de hartkleppen. Deze informatie voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Uit deze informatie blijkt dat de hartklachten al aanwezig waren voor de uitspraak, ze niet bekend waren en als zij bekend waren geweest, zoals blijkt uit het besluit van 31 maart 2020, hadden geleid tot een andere mate van arbeidsongeschiktheid. Het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad wordt dan ook op dit punt toegewezen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:82
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 20-01-2021
CiteertitelNJB 2021/375
SamenvattingBestuursprocesrecht. Corona.
Samenvatting (Bron)Verzoek om wraking niet in behandeling genomen. Misbruik wrakingsmiddel Door kort voor de zitting op voorhand een verzoek om wraking van de behandelend rechters in te dienen, zonder eerst een reactie op zijn verzoek om uitstel af te wachten, heeft verzoeker evident blijk gegeven van misbruik van het wrakingsmiddel. Het wrakingsmiddel is niet bedoeld om de behandeling ter zitting van de hoger beroepen op een geplande zittingsdag bij voorbaat proberen te verhinderen. Het had op zijn weg gelegen om de reactie van de behandelend rechters op zijn verzoek om uitstel af te wachten en niet gelijktijdig met dat verzoek al een verzoek om wraking in te dienen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:114
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 19-01-2021
CiteertitelNJB 2021/376
SamenvattingLex certa beginsel. Uitleg opgelegde maatregel.
Samenvatting (Bron)Last onder dwangsom en invorderingsbesluit. Artikel 1.6, 1.8 en 2.35 van het Besluit houders van dieren en artikel 2.2 van de Wet dieren. Lex certa-beginsel. Last deels te onbepaald en onduidelijk geformuleerd.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:40
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 19-01-2021
CiteertitelNJB 2021/377
SamenvattingAgrarisch recht. Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
Samenvatting (Bron)GLB; randvoorwaardenkorting; ontbreken oormerken en (opzettelijke) onjuiste melding aan het I&R-systeem van de identificatiecode van de moeder bij de geboorte van elf kalveren; voortdurende niet-naleving; terecht een staffel toegepast om de hoogte van de korting te bepalen.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:38
Artikel aanvragenVia Praktizijn