Rubriek | Vooraf |
---|---|
Titel | Privileges voor COVID-gevaccineerden? |
Citeertitel | NJB 2021/423 |
Samenvatting | We moeten met het virus en zijn mutaties leren leven, maar dat betekent niet dat het voortduren van alle inbreuken op vrijheden ‘nu eenmaal nodig is’. |
Auteur(s) | Y. Buruma |
Link | Volledige tekst artikel (njb.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Praktijk |
---|---|
Titel | Klimaat & Duurzaamheid, uitdagingen en dilemma’s voor banken - De invloed van duurzaamheid op de handelwijze van banken en financiële instellingen |
Citeertitel | NJB 2021/424 |
Samenvatting | In deze bijdrage beschrijven de auteurs welke gevolgen verduurzaming heeft en kan gaan hebben op de praktijk van banken. Een belangrijk aspect daarbij is de snelheid van de ontwikkelingen in duurzaamheidskwesties. Wat nog maar een paar jaar geleden acceptabel was, is dat vandaag de dag wellicht niet meer. En wat op dit moment acceptabel is, kan over een aantal jaar zo maar als onacceptabel worden gezien. Kan een bank dan op grond van voortschrijdend inzicht ten aanzien van duurzaamheid (lang)lopende kredieten opzeggen, of zelfs de gehele bancaire relatie met een klant of klantgroepen beëindigen? Hoe dienen banken dan om te gaan met claims van klanten en derden waarmee ze geconfronteerd zullen worden? Welke gevolgen dient een bank te verbinden aan het feit dat activa die als dekking voor verstrekte kredieten dienen, als gevolg van de ontwikkelingen minder (dekkings)waarde hebben, of helemaal geen waarde meer hebben? En hoe dienen banken om te gaan met de enorme financiële gevolgen van deze ontwikkelingen? Aldus geven de auteurs een schets van de uitdagingen en dilemma’s waar (juristen bij) banken zich al dagelijks voor gesteld zien. |
Auteur(s) | R. van den Bosch , W.A. Brouwer |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Essay |
---|---|
Titel | Klimaat- en energiewetgeving: zonder visie geen transitie |
Citeertitel | NJB 2021/425 |
Samenvatting | Goede wetgeving is cruciaal voor het halen van de klimaat- en energiedoelstellingen. De huidige en voorgenomen wetgeving schiet te kort, onder meer omdat het aan samenhang, onderlinge afstemming en prioritering ontbreekt. In dit essay worden de principes verkend, die bij klimaat- en energiewetgeving in acht moeten worden genomen. Wetgeving die op dergelijke principes rust, bevordert de realisatie van transitieprojecten en vergroot de kans op de realisatie van de klimaat- en energiedoelstellingen. |
Auteur(s) | M.A.M. Dieperink |
Link | Volledige tekst artikel (AKD.eu) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Focus |
---|---|
Titel | Vier jaar Restitutie(wan?)beleid |
Citeertitel | NJB 2021/426 |
Samenvatting | De aanbevelingen van de Evaluatiecommissie roofkunst houden na twintig jaar een ingrijpende wijziging van het beleid in waarvan de noodzaak en rechtvaardiging discutabel zijn. Door consequent uit te gaan van het perspectief van het slachtoffer kiest de Evaluatiecommissie bewust voor een eenzijdige benadering. In feite valt er, als de aanbevelingen van de evaluatiecommissie worden opgevolgd, na vaststelling van eigendom en onvrijwilligheid niet veel meer af te wegen en kan van bescherming van een belang van de verweerder geen sprake meer zijn. De beoordelingsvrijheid van de Restitutiecommissie wordt geheel aan banden gelegd met het voorstel vrijwel alle omstandigheden die zijn vermeld in het reglement van de Restitutiecommissie te schrappen en een nieuw beoordelingskader met een dwingende volgorde en dwingende keuzes te ontwerpen. Als de verzoekers louter (nabestaanden van) slachtoffers zouden zijn van nazigeweld, is deze keuze te verklaren en te billijken, maar in werkelijkheid ligt het zo eenvoudig niet. |
Auteur(s) | A. Hammerstein |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Praktijk |
---|---|
Titel | Witwassen / Struikelend naar een veroordeling of niet? |
Citeertitel | NJB 2021/427 |
Samenvatting | Op basis van de in het Zes-stappen-arrest geformuleerde stappen dient de rechter te oordelen of bewezen kan worden geacht dat de verdachte schuldig is aan witwassen. Het is zaak, voor zowel het Openbaar Ministerie als voor de verdediging, deze stappen niet te gemakkelijk en overhaast te nemen. Het is aan het Openbaar Ministerie om eerst een vermoeden van witwassen zonder gronddelict te onderbouwen met voldoende, overtuigend bewijs. En aan de verdediging om goed in de gaten te houden of het Openbaar Ministerie inderdaad voldoende feiten en omstandigheden aandraagt om aan te tonen dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Zolang er geen voldoende en overtuigend bewijs is voor een vermoeden van witwassen, kan het feit dat een verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept niet tegen hem worden gebruikt. Als dat wel het geval is, is het voor de verdachte niet altijd verstandig om te zwijgen. |
Auteur(s) | D. Braakman , C.V. van der Voort |
Link | Volledige tekst artikel (voiadvocaten.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Opinie |
---|---|
Titel | Vrijwilligheid als wassen neus in grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek |
Citeertitel | NJB 2021/428 |
Samenvatting | In de recente veroordeling van Jos B. is de rol van het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek onderbelicht gebleven. Maar er zijn kanttekeningen te plaatsen bij de manier waarop de veroordeelde in het vizier kwam nadat het DNA-verwantschapsonderzoek in de zaak Nicky Verstappen was gestart. Een evaluatie van deze gang van zaken is op zijn plaats. |
Auteur(s) | W. Jong |
Link | Volledige tekst artikel (NJB.nl) |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak - EHRM |
---|---|
Titel | EHRM, 08-10-2020, 80117/17 |
Citeertitel | NJB 2021/429 |
Samenvatting | Familieleven. C./Kroatië |
Uitspraak | ECLI:CE:ECHR:2020:1008JUD008011717 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer) |
---|---|
Titel | Hoge Raad 29-01-2021 |
Citeertitel | NJB 2021/430 |
Samenvatting | Herinvesteringsreserve. |
Samenvatting (Bron) | Contractenrecht; belastingrecht. Verkoop van aandelen in vennootschap, met garantie ter zake van aanwezige herinvesteringsreserve (art. 3.54 Wet IB 2001). Naderhand belastingaanslag op de grond dat geen voldoende vervangingsvoornemen meer bestond, althans dat herinvesteringsreserve op transactiedatum ingevolge art. 15e Wet Vpb is vrijgevallen. Is verkoper aansprakelijk ingevolge de garantie? In aanmerking te nemen omvang van de herinvesteringsreserve. Uitleg van de garantie; voor risico van verkoper dan wel koper komende omstandigheden. Causaal verband. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:143 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 29-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/431 |
Samenvatting | Arubaanse zaak. Nalatenschap. |
Samenvatting (Bron) | Arubaanse zaak. Erfrecht. Verdeling nalatenschap; beroep op opzettelijke verzwijging van tot huwelijksgemeenschap behorende goederen (art. 4:1090 BW Aruba; vgl. art. 4:1110 BW (oud)); ontslag erfgenaam als executeur-testamentair. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:147 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 29-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/432 |
Samenvatting | Beroepsaansprakelijkheid accountant. |
Samenvatting (Bron) | Verbintenissenrecht. Buitencontractuele aansprakelijkheid accountant. Niet-wettelijke taak. Zorgplicht. Causaal verband schending zorgplicht en schade. Zorgplicht jegens anderen? |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:149 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 29-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/433 |
Samenvatting | Redelijkheid en billijkheid beperkt beroep op exoneratiebeding. |
Samenvatting (Bron) | Verbintenissenrecht. Huurrecht bedrijfsruimte. Aansprakelijkheid verhuurder voor schade veroorzaakt door gebrek in het gehuurde (aanwezigheid asbest); art. 7:208 BW. Beroep op exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar? Art. 6:248 lid 2 BW; vereiste terughoudendheid; motivering. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:153 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 29-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/434 |
Samenvatting | Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Rechter. |
Samenvatting (Bron) | Wvggz. Zorgmachtiging. Art. 6:4 Wvggz. Rechtbank heeft in zorgmachtiging een vorm van verplichte zorg opgenomen ('insluiten'), waar de officier van justitie niet om had verzocht. Klachten over de toelaatbaarheid hiervan, mede in het licht van art. 23 Rv. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:158 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak - Hoge Raad (strafkamer) |
---|---|
Titel | Hoge Raad 26-01-2021 |
Citeertitel | NJB 2021/435 |
Samenvatting | Het recht om zichzelf te verdedigen of zich te laten bijstaan door een advocaat. |
Samenvatting (Bron) | Belaging (art. 285b Sr) en bedreiging (art. 285 Sr) van directeur TBS-kliniek en poging tot uitlokking moord (meermalen gepleegd) door aan medegedetineerde namen en adressen van verschillende familieleden te geven en hem te verzoeken die personen om het leven te brengen (art. 289 Sr). TBS met dwangverpleging opgelegd aan verdachte die niet in staat wordt geacht zijn belangen behoorlijk te behartigen. Optreden van aangewezen raadsman. Heeft ex art. 509a jo. 509c Sv aangewezen raadsman daadwerkelijk als raadsman opgetreden, nu deze zonder toga op publieke tribune heeft plaatsgenomen, niet woord tot verdediging heeft gevoerd en zittingszaal vóór requisitoir heeft verlaten? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2009:BI2315 m.b.t. gevallen waarin geen afstand van rechtsbijstand kan worden gedaan. P-v van tz. in h.b. vermeldt dat advocaat aanwezig was als de o.g.v. art. 509a Sv jo. art. 509c Sv aangewezen raadsman van verdachte. Uit dat p-v blijkt echter ook dat deze advocaat niet daadwerkelijk als raadsman t.b.v. verdachte is opgetreden, omdat hij zonder zijn toga te dragen heeft plaatsgenomen op publieke tribune van zittingszaal, hij niet t.b.v. verdachte woord tot verdediging heeft gevoerd en hij voorafgaand aan requisitoir van AG bij hof de zittingszaal heeft verlaten. In aanmerking genomen dat beslissing a.b.i. art. 509a Sv berust op de grond dat verdachte niet in staat is zijn belangen in strafzaak behoorlijk te behartigen en dat daarvoor optreden van aangewezen raadsman is vereist, had hof onder deze omstandigheden de zaak niet op tz. mogen behandelen en vervolgens onderzoek ttz. mogen sluiten en arrest wijzen. Hof heeft dat miskend. HR merkt op dat als beslissing a.b.i. art. 509a.1 Sv wordt genomen, vanaf dat moment o.g.v. art.509d.1 Sv o.m. art. 495b Sv overeenkomstige toepassing vindt. Dat betekent dat (anders dan i.c. is gebeurd) behandeling achter gesloten deuren plaatsvindt, tenzij voorzitter op 1 van de in art. 495b.2 Sv genoemde gronden een openbare behandeling gelast. Volgt vernietiging en terugwijzing. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:110 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 26-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/436 |
Samenvatting | Ontnemingsprocedure. |
Samenvatting (Bron) | Profijtontneming, w.v.v. uit diefstal en oplichting. Wijziging van lijfsdwang in gijzeling bij tul van ontnemingsmaatregel t.g.v. Wet USB. Niet-bepaalde duur van gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd. Moet a.g.v. wijziging van art. 36e Sr t.g.v. Wet USB m.i.v. 1-1-2020 toepassing worden gegeven aan de voor betrokkene gunstigere bepaling van art. 36e.11 Sr ook al is ‘s hofs uitspraak vóór 1-1-2020 gewezen? In situatie dat ontnemingsmaatregel is opgelegd vóór 1-1-2020 heeft rechter bij die oplegging niet duur van gijzeling bepaald die met toepassing van art. 6:6:25 Sv ten hoogste kan worden gevorderd. Redelijke wetsuitleg brengt in zo’n geval met zich dat als OM een vordering doet om te worden gemachtigd gijzeling toe te passen en rechter die vordering toewijst, rechter de duur van de gijzeling bepaalt. Daarbij rekent hij, conform 4e volzin van art.6:6:25.4 Sv, voor elke volle € 25 van bedrag waarvoor verhaal is gezocht, niet meer dan 1 dag aan gijzeling. V.zv. in zo’n geval bedrag waarvoor verhaal is gezocht, i.v.m. kosten van verhaal hoger is dan bedrag waarvoor ontnemingsmaatregel is opgelegd, gaat rechter bij toepassing van 4e volzin van art. 6:6:25.4 Sv uit van bedrag waarvoor ontnemingsmaatregel is opgelegd. In alle gevallen beloopt, conform 3e volzin van art. 36e.11 Sr, duur van gijzeling ten hoogste 3 jaar. Gelet hierop heeft betrokkene geen belang bij zijn klacht dat i.c. toepassing moet worden gegeven aan art. 36e.11 Sr. Volgt verwerping. Samenhang met ECLI:NL:HR:2020:1873 en ECLI:NL:HR:2020:1874. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2021:109 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak - Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 20-01-2021 |
Citeertitel | NJB 2021/437 |
Samenvatting | Handhaving tegen permanente bewoning. Corona-crisis. |
Samenvatting (Bron) | Bij uitspraak van 15 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:117, heeft de Afdeling het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 juni 2018 gegrond verklaard, die uitspraak vernietigd, het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem van 18 december 2017 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd. [appellant] woont permanent op het recreatieterrein aan de [locatie] in Arnhem en heeft daarvoor een persoons- en objectgebonden omgevingsvergunning. Hij stelt dat de toename van het aantal personen dat permanent illegaal op het recreatieterrein woont negatieve gevolgen heeft voor zijn woongenot. Daarom heeft hij het college verzocht om daartegen handhavend op te treden. Het college heeft het verzoek afgewezen. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:106 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 20-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/438 |
Samenvatting | Intrekking natuurvergunning. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 27 juli 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het verzoek van BMF en Natuurmonumenten om intrekking van de op 19 december 2013 aan De Logt verleende vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 voor de wijziging en uitbreiding van een varkenshouderij, afgewezen. Deze zaak gaat over de afwijzing van een verzoek van BMF en Natuurmonumenten om de natuurvergunning voor de varkenshouderij van De Logt in te trekken. De rechtsvraag die de Afdeling in deze uitspraak moet beantwoorden is onder welke omstandigheden een natuurvergunning kan of moet worden ingetrokken en welke eisen aan de motivering van een beslissing op een verzoek om intrekking of wijziging van een natuurvergunning worden gesteld. Verder gaat de Afdeling in de uitspraak in op de betekenis van de wijziging van de vergunningplicht per 1 januari 2020 voor projecten die gebruik maken van intern salderen. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:71 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Raad van State 27-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/439 |
Samenvatting | Vergoeding proceskosten asielaanvraag. |
Samenvatting (Bron) | De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, advocaat te Bussum, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 augustus 2020 in zaak nr. NL20.8062. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2021:182 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak - Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 29-12-2020 |
Citeertitel | NJB 2021/440 |
Samenvatting | Brutering. |
Samenvatting (Bron) | Brutering. Formele rechtskracht intrekking ziet niet op feitelijke oordeel schending inlichtingenverplichting. De formele rechtskracht van het intrekkingsbesluit ziet alleen op het rechtsgevolg, en niet mede op oordelen van feitelijke en juridische aard die daaraan ten grondslag hebben gelegen. Appellant voert tegen de brutering aan dat hij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden. Deze grond slaagt niet, omdat appellant niet bij het college heeft gemeld dat hij niet langer op het uitkeringsadres woonde. De brutering van de terugvordering is gedeeltelijk onterecht, omdat een gedeelte van de terugvordering is ontstaan door een administratieve fout van het college, en dus buiten toedoen van appellant is ontstaan. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2020:3547 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 11-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/441 |
Samenvatting | Telefonische mededeling over uitbetaling bijstand. |
Samenvatting (Bron) | Telefonische mededeling geen besluit en geen blokkering abi art. 79 PW. De telefonische mededeling dat de uitbetaling van de bijstand wordt geblokkeerd is geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb en evenmin van een handeling als bedoeld in artikel 79 van de PW. Er was ook geen sprake van het feitelijk niet uitbetalen van de bijstand. Het college heeft het bezwaar tegen de mededeling terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat appellant geen belang had bij een rechterlijke beoordeling hiervan. In elk geval is een procesbelang gelegen in de vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:101 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 18-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/442 |
Samenvatting | Bijstandsaanvraag. Aankoopbewijs Mercedes. |
Samenvatting (Bron) | Afwijzing aanvraag. Voertuig op naam. Vermogen. Bewijslast. Onderzoeksplicht. Het college heeft in het kader van de beoordeling van de bijstandsaanvraag van appellant het aankoopbewijs van de Mercedes opgevraagd als bewijs voor de stelling van appellant dat de Mercedes van X is, hoewel die op naam van appellant staat geregistreerd. Met het overleggen van de aankoopfactuur heeft appellant het door het college gevraagde bewijs verstrekt. Als het college meende dat de aankoopfactuur daartoe op zichzelf niet toereikend was, had het, gelet op zijn onderzoeksplicht, op zijn weg gelegen om nader onderzoek te doen om de inlichting van appellant dat hij niet de beschikkingsmacht had over de Mercedes te controleren. Het college heeft een zodanig onderzoek niet verricht. Onder deze omstandigheden moet het er voor worden gehouden dat appellant in dit geval met de aankoopfactuur aannemelijk heeft gemaakt dat de Mercedes in de te beoordelen periode geen bestanddeel vormde van het vermogen waarover hij in die periode beschikte of redelijkerwijs kon beschikken. Het enkele feit dat appellant de wegenbelasting en de premie van de verzekering voor de Mercedes heeft voldaan is noch op zichzelf, noch in samenhang met het gegeven dat wat appellant en X schriftelijk hadden verklaard over de reden om de Mercedes op naam van appellant te registreren niet geheel overeenstemde met wat zij daarover ter zitting van de rechtbank hadden verklaard, voldoende om ervan uit te gaan dat de Mercedes in de te beoordelen periode tot vermogen van appellant moet worden gerekend. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:93 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 19-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/443 |
Samenvatting | Vaststelling draagkracht. Bijzondere bijstand. |
Samenvatting (Bron) | Bijzondere bijstand. Draagkracht. Beschikken. Executoriaal beslag. Het college kon in redelijkheid bij de vaststelling van de draagkracht van appellant in het kader van zijn aanvraag om bijzondere bijstand niet het inkomen waarop executoriaal beslag rustte in aanmerking nemen, omdat appellant daarover niet redelijkerwijs kon beschikken. Het college heeft de aanvraag om bijzondere bijstand desondanks terecht afgewezen, voor de noodzakelijke kosten op de grond dat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, en voor de overige kosten op de grond dat deze niet noodzakelijk zijn. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:110 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 21-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/444 |
Samenvatting | Fiscale partners. Duurzaam gescheiden leven. |
Samenvatting (Bron) | Geen recht op extra bedrag aan kinderbijslag wegens intensieve zorg. Niet voldaan aan voorwaarden. De partnerregeling van artikel 5a van de Awr en artikel 1.2 van de Wet IB en dus artikel 7a van de AKW is niet in strijd met het verbod op discriminatie zoals dat is opgenomen in het EVRM en het IVBPR. Appellante stelt het onderscheid tussen gehuwden en ongehuwden aan de kaak. Zij doet daarmee een beroep op de ‘open norm’ van artikel 14 van het EVRM. Van een direct of indirect als verdacht aangemerkt onderscheid, zoals onderscheid naar geslacht, ras of andere persoonlijke karakteristieken is geen sprake. Uit de belastingwetgeving volgt dat zij en haar echtgenoot, voor de inkomstenbelasting, als elkaars fiscale partner worden gezien. Daardoor weegt het inkomen van haar echtgenoot mee en voldoet appellante niet aan de voorwaarden van artikel 7a, tweede lid, van de AKW, zodat zij niet in aanmerking komt voor een extra bedrag aan kinderbijslag. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:158 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 28-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/445 |
Samenvatting | NOW-1. Evenredigheidsbeginsel. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Algemeen rechtsbeginsel. |
Samenvatting (Bron) | Eerste NOW-zaak in hoger beroep. Absolute competentie. Exceptieve toetsing artikel 11, tweede lid, NOW-1. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2021:87 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Rechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 26-01-2021 |
Citeertitel | NJB 2021/446 |
Samenvatting | Winkeltijdenwet. Dienstenrichtlijn. |
Samenvatting (Bron) | Winkeltijdenwet; Dienstenrichtlijn Vraag of verweerder appellante een ontheffing van de Winkeltijdenwet voor onbepaalde tijd had moeten verlenen. Het College ziet in het arrest Visser Vastgoed van het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:EU:C:2018:44) aanleiding zijn jurisprudentie over de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn bij ontheffingen op grond van de Winkeltijdenwet te wijzigen. Bij detailhandel als hier aan de orde is sprake van een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn. Het stelsel van de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke winkeltijdenverordening, op grond waarvan een ontheffing moet worden aangevraagd om na 22:00 uur een winkel voor het publiek geopend te mogen hebben, moet worden gezien als een vergunningstelsel in de zin van de Dienstenrichtlijn. De beperkte duur van de ontheffing van appellante is gerechtvaardigd, omdat deze niet verder gaat dan noodzakelijk. |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2021:59 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 26-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/447 |
Samenvatting | Accountantstuchtrecht. |
Samenvatting (Bron) | Accountantstucht. Ambtshalve beoordeling of de eisen van een behoorlijke tuchtprocesorde, en met name het daaruit voortvloeiende beginsel van ne bis in idem, aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht van appellant in de weg staan. Concurrentiebeding is niet in strijd met de fundamentele beginselen opgelegd. Artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep. |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2021:61 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 26-01-2021 |
---|---|
Citeertitel | NJB 2021/448 |
Samenvatting | Nederlandse Zorgautoriteit. Kostprijsonderzoek. Informatieverzoek. Dwangsom. |
Samenvatting (Bron) | Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) Invordering verbeurde dwangsom wegens het niet voldoen aan het informatieverzoek van verweerster ten behoeve van een kostprijsonderzoek. Er doen zich geen bijzondere omstandigheden voor op grond waarvan van invordering af moet worden gezien. |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2021:87 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |