Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 06-06-2021
Aflevering 6
RubriekHof van Justitie EU
TitelHvJ EU 13-05-2021, C-64/20
CiteertitelJB 2021/78
SamenvattingEffectieve rechtsbescherming.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 maart 2021
AnnotatorR. van der Hulle
UitspraakECLI:EU:C:2021:207
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 05-03-2021
CiteertitelJB 2021/79
SamenvattingOverheidsprivaatrecht.
Samenvatting (Bron)Overheidsprivaatrecht. Exploitatieovereenkomst met inspanningsverplichting voor gemeente om voortvarend te handelen m.b.t. aanvragen bouwvergunningen. Aansprakelijkheid voor te laat beslissen? Uitleg. Pas contractuele aansprakelijkheid in het geval dat op grond van onrechtmatige daad aansprakelijkheid bestaat? HR 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM7040 (Eindhoven/curatoren) en HR 11 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX7579 (Amsterdam/Have).
UitspraakECLI:NL:HR:2021:339
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 03-03-2021
CiteertitelJB 2021/80
SamenvattingExceptieve toetsing.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 maart 2018 heeft de burgemeester van Tilburg een last onder dwangsom opgelegd strekkende tot het beëindigen en beëindigd houden van de overtreding van artikel 53a, derde lid, van de Algemene plaatselijke verordening van Tilburg. De raad van de gemeente Tilburg heeft op 19 december 2016 artikel 53a aan de APV toegevoegd. Dit artikel heeft als doel een onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat tegen te gaan. Daartoe geeft dit artikel de burgemeester de bevoegdheid om gebouwen en bedrijfsmatige activiteiten aan te wijzen waarvoor een vergunningplicht gaat gelden omdat in of rondom deze gebouwen of door de bedrijfsmatige activiteiten de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid in de gemeente onder druk staat. Op 21 februari 2017 heeft de burgemeester besloten om de autoverhuurbranche in Tilburg aan te wijzen als vergunningplichtig. Dit aanwijzingsbesluit is op 2 juni 2017 in werking getreden.
AnnotatorR.J.N. Schlössels
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:461
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 10-03-2021
CiteertitelJB 2021/81
SamenvattingErfgenaam van indiener Wob-verzoek.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 6 februari 2020 heeft de raad van bestuur van het Erasmus MC opnieuw beslist op het door [erflater] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 27 juni 2016, het bezwaar gegrond verklaard en een aantal documenten geschoond en openbaar gemaakt. [erflater] heeft op 3 maart 2020 beroep ingesteld tegen het nieuwe besluit op bezwaar van 6 februari 2020. Op 29 juni 2020 is [erflater] komen te overlijden met als gevolg dat zijn procesbelang bij de uitkomst van deze beroepsprocedure is komen te vervallen. De gemachtigde van [erflater] heeft een verklaring van erfrecht overgelegd waaruit blijkt dat [appellant] zijn enige erfgenaam is. Bij brief van 31 augustus 2020 heeft de gemachtigde meegedeeld dat [appellant] het beroep wenst voort te zetten.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:506
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 10-03-2021
CiteertitelJB 2021/82
SamenvattingSlachtoffer privacyschending.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 27 september 2018 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd geantwoord op een verzoek van [verzoeker] om een bestuurlijke boete op te leggen. Bij brief van 25 juli 2018 heeft [verzoeker] de inspectie verzocht om met toepassing van artikel 100 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg handhavend op te treden tegen de voormalig directeur en gz-psycholoog van het Pieter Baan Centrum en deze een bestuurlijke boete op te leggen. Volgens [verzoeker] heeft de betrokkene de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 88 van de Wet BIG geschonden door zonder zijn toestemming en medeweten conceptrapportages over hem uit het dossier van Pro Justitia naar het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Zwolle te sturen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:502
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 17-03-2021
CiteertitelJB 2021/83
SamenvattingAanvraag urgentieverklaring.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] woont sinds 2016 in een tweekamerappartement aan de [locatie] in Bos en Lommer (Amsterdam). [appellante] heeft op 22 mei 2018 bij het college een urgentieverklaring aangevraagd, omdat zij kampt met een paniekstoornis en straatangst. Door deze klachten heeft zij verzorging nodig van haar ouders die in Osdorp wonen. Om die reden verblijven [appellante] en haar kinderen overdag bij haar ouders in Osdorp. De partner van [appellante] is vanwege zijn werk tussen 8 uur ’s ochtends en 7 uur ’s avonds niet thuis. De woning aan de Jan van Galenstraat wordt daarom alleen als slaapplek gebruikt. Op 25 oktober 2018 heeft de GGD-arts een medisch advies uitgebracht aan het college. Uit dit advies volgt dat onvoldoende medische argumenten zijn gevonden om urgente verhuizing mee te rechtvaardigen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:570
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 24-03-2021
CiteertitelJB 2021/84
SamenvattingVertrouwensbeginsel.
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1221, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Enkhuizen opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de uitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen een besluit te nemen inhoudende de vaststelling van een uitwerkings- of bestemmingsplan of de afwijzing van de aanvraag van 21 september 2018. Het bestemmingsplan Gommerwijk West-West voorziet met artikel 6 van de planvoorschriften in een uitwerkingsplicht van de bestemming "Wonen-uit te werken" waarmee kan worden voorzien in maximaal 700 woningen op onder meer de gronden van [appellant] en anderen aan de westkant van Enkhuizen. Met de toekenning van de uit te werken bestemming is het agrarisch bedrijf van [appellant] en anderen onder het algemene overgangsrecht gebracht en geldt op grond van artikel 6, lid 6.3, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan sinds de inwerkingtreding van het bestemmingsplan op de gronden van [appellant] en anderen een bouwverbod.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:638
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 31-03-2021
CiteertitelJB 2021/85
SamenvattingBestuursorgaan.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 3 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam beslist op het door [appellant] ingediende verzoek om hem op grond van de Wet openbaarheid van bestuur informatie te verstrekken. [appellant] is journalist en in die hoedanigheid geïnteresseerd in de buitenlandse activiteiten van het Havenbedrijf Rotterdam, in het bijzonder in de deelneming in het havenproject Kuala Tanjung in Indonesië. Hij heeft daarom een Wob-verzoek ingediend bij het Havenbedrijf Rotterdam dat het verzoek heeft doorgezonden aan het college. Niet in geschil is dat [appellant] nu alleen nog verzoekt om openbaarmaking van vier documenten. Het college heeft bij het besluit van 3 oktober 2018 aan [appellant] meegedeeld dat het Havenbedrijf geen bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht en dat om die reden het bij het Havenbedrijf ingediende Wob-verzoek is doorgezonden naar het college.
AnnotatorL.J.M. Timmermans
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:658
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 31-03-2021
CiteertitelJB 2021/86
SamenvattingWoningsluiting.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 mei 2019 heeft de burgemeester van Meierijstad de huurwoning van [appellante] aan de [locatie 1] in Veghel voor de duur van drie maanden gesloten. De politie heeft drie anonieme meldingen ontvangen waarin is gemeld dat [persoon A], met wie [appellante] een relatie had, vanuit de huurwoning van [appellante] in drugs handelde. [appellante] heeft nu nog steeds contact met [persoon A], die vader van een van haar kinderen is. Naar aanleiding van de meldingen en eigen onderzoek heeft de politie op 14 maart 2019 de huurwoning van [appellante] doorzocht en daarbij onder andere 41,5 gram hennep, 7,6 gram hasj, twee vergruizers, een weegschaal en lege gripzakjes aangetroffen. Deze drugs en materialen bevonden zich in een kast in de schuur van [appellante] en op en in de scooter van [persoon A] die in de schuur was gestald.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:668
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 14-04-2021
CiteertitelJB 2021/87
SamenvattingToegang rechter, Aarhus-besluiten.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Almelo het bestemmingsplan "Haghoek Rosarium Westeres" vastgesteld. Uit de toelichting bij het bestemmingsplan "Haghoek Rosarium Westeres" blijkt dat de raad hiermee wil voorzien in een plan ter actualisatie van verschillende bestemmingsplannen, met een overwegend consoliderend karakter. [appellante sub 1] en anderen zijn eigenaren van de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Almelo. [appellant sub 2] is eigenaar van de percelen [locatie 3] en [locatie 4] in Almelo. Aan de gronden van de percelen [locatie 1] en [locatie 2] is in het plan de bestemming "Gemengd - 2" toegekend. [appellante sub 1] en anderen kunnen zich niet ermee verenigen dat in het plan het gebruik van de percelen [locatie 1] en [locatie 2] voor de huisvesting van meer dan één huishouden en kamerverhuur niet is toegestaan. [appellant sub 2] keert zich ook tegen de planregeling voor de percelen [locatie 1] en [locatie 2].
AnnotatorR.J.N. Schlössels
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:786
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 05-03-2021
CiteertitelJB 2021/88
SamenvattingBeëindiging tijdelijke dienstverband.
Samenvatting (Bron)Niet gezegd kan worden dat de besluiten om de tijdelijke aanstelling van appellanten niet voort te zetten in strijd zijn met het geschreven of ongeschreven recht. Appellanten maakten met hun tijdelijke aanstelling deel uit van de flexibele schil die nodig is om het wisselende aanbod in werkzaamheden op te vangen. De door appellanten genoemde Circulaire en het Onderhandelaarsakkoord voorzien in een dergelijke flexibele schil. Het gebruik maken daarvan behoort tot de grote mate van vrijheid die de minister heeft om zijn organisatie in te richten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:479
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 10-03-2021
CiteertitelJB 2021/89
SamenvattingSchending fundamenteel beginsel van procesrecht.
Samenvatting (Bron)1) Nu in beroep bij de rechtbank kennisneming van een deel van de processtukken aan appellant is onthouden, is sprake van een schending van een fundamenteel beginsel van procesrecht. 2) WIA-dagloon juist vastgesteld. Het Dagloonbesluit biedt echter geen ruimte om af te wijken van de imperatief voorgeschreven berekeningswijze (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 13 december 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4363). Het feit dat appellant gedurende de eerste maanden van de referteperiode slechts een zeer geringe vergoeding ontving voor zijn werkzaamheden als voetbalverzorger leidt, gelet op het voorgaande, niet tot een ander oordeel. 3) Terecht geen IVA-uitkering toegekend. Geen sprake van duurzaamheid van de arbeidsbeperkingen.
Annotator Redactie
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:540
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 11-03-2021
CiteertitelJB 2021/90
SamenvattingOnschuldpresumptie.
Samenvatting (Bron)Strafontslag terecht gegeven wegens toerekenbaar plichtsverzuim van ontvreemding van geld van de gemeente. Het beroep van appellante op de onschuldpresumptie slaagt niet en er is derhalve geen sprake van schending van artikel 6, tweede lid, van het EVRM. Ontslag is niet onevenredig aan het gepleegde plichtsverzuim.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:569
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 22-03-2021
CiteertitelJB 2021/91
SamenvattingOmvang geding.
Samenvatting (Bron)De grond, dat de rechtbank ten onrechte niet heeft geoordeeld over de ZW- en WIA-aanspraken in het bestreden besluit, slaagt niet. De vraag of appellant in hoger beroep alsnog de onderdelen van het bestreden besluit die zien op zijn ZW- en WIA-aanspraken kan aanvechten, beantwoordt de Raad ontkennend. Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die meebrengen dat het redelijkerwijs niet aan appellant kan worden verweten dat hij geen beroep heeft ingesteld tegen de onderdelen van het bestreden besluit, die zien op zijn ZW- en WIA-aanspraken. Gelet op het verhandelde ter zitting wordt door appellant niet langer bestreden dat de toename van beperkingen binnen vijf jaar na de eerdere intrekking van zijn Wajong-uitkering niet voortkomt uit dezelfde ziekteoorzaak als die waaruit de arbeidsongeschiktheid ter zake waarvan de ingetrokken Wajong-uitkering werd genoten. Gelet hierop kan appellant aan het bepaalde in artikel 3:21, eerste lid, van de Wajong geen recht op Wajong-uitkering ontlenen. Uit het vorgaande volgt dat het hoger beroep, voor zover het betrekking heeft op de afwijzing van de aanvraag om een Wajong-uitkering, niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:636
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 23-03-2021
CiteertitelJB 2021/92
SamenvattingBewijsvermoeden.
Samenvatting (Bron)Boete. Bewijsvermoeden extreem laag waterverbruik. Geen hoofdverblijf op uitkeringsadres. Zoals de Raad eerder heeft geoordeeld mag een bewijsvermoeden op zichzelf ten grondslag mag worden gelegd aan een boetebesluit indien gewaarborgd is dat de betrokkene een redelijke verweermogelijkheid heeft en de bewijslast niet ten nadele van een betrokkene wordt omgekeerd. Anders dan appellant heeft aangevoerd volgt hieruit niet dat bij het opleggen van een boete de vooronderstelling eerst toepassing vindt nadat het bestuursorgaan een aanvullend, feitelijk onderzoek heeft verricht. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat in zijn geval de vooronderstelling niet opgaat.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:670
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCollege van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-02-2021
CiteertitelJB 2021/93
SamenvattingElektronische bekendmaking besluit.
Samenvatting (Bron)Mondelinge tussenuitspraak. TOGS. Verzending per e-mail, besluit niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Niet kan worden gesteld dat appellante haar bezwaarschrift te laat heeft ingediend. Verweerder moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen.
AnnotatorM.C. Verviers
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:321
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 26-02-2021
CiteertitelJB 2021/94
SamenvattingMondelinge tussenuitspraak.
Samenvatting (Bron)Te laat ingediend bezwaar. De termijnoverschrijding is verschoonbaar. Verweerder moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen.
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:319
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 06-04-2021
CiteertitelJB 2021/95
SamenvattingElektronische bekendmaking besluit.
Samenvatting (Bron)TOGS. Verzending besluit per post en niet per e-mail, besluit op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
AnnotatorM.C. Verviers
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:384
Artikel aanvragenVia Praktizijn