EHRC Updates

Uitgever Boom Juridische Uitgevers
Tijdschrift EHRC Updates
Datum 07-12-2021
Aflevering 22
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 18-11-2021, 9437/12
CiteertitelEHRC 2021/293
SamenvattingAhmadova heeft in 2007 een huis gekocht dat illegaal was gebouwd op voor olieboring bestemde staatsgrond. De nationale rechter heeft daarop een uitzettings- en sloopbevel afgegeven, dat echter nooit is gehandhaafd. Het EHRM oordeelt dat de klacht over aantasting van het eigendomsrecht buiten bereik van art. 1 EP EVRM valt, nu klaagster kon weten dat het huis illegaal gebouwd was. Het uitzettingsbevel is wel strijdig met het recht op respect voor de woning (art. 8 EVRM). Bij het opleggen daarvan is onvoldoende rekening gehouden met de gevolgen voor Ahmadova, terwijl de belangen voor de staat beperkt bleken. (Ahmadova t. Azerbeidzjan)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD000943712
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 18-11-2021, 49083/18
CiteertitelEHRC 2021/295
SamenvattingIn een letselschadeprocedure heeft een toepassing van het Kroatische procesrecht ertoe geleid dat het slachtoffer weliswaar een schadevergoeding toegekend kreeg, maar tegelijkertijd een proceskostenvergoeding aan de tegenpartij moest betalen die twee keer zo hoog was als het schadevergoedingsbedrag. Het recht op toegang tot de rechter geldt volgens het EHRM in dit soort civiele procedures net zo goed als in zaken waarin de staat betrokken is, terwijl een absurd hoge kostenvergoeding als de onderhavige daar afbreuk aan kan doen. De kern van art. 6 lid 1 EVRM is dan ook aangetast. (Čolić t. Kroatië)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD004908318
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 18-11-2021, 15670/18
CiteertitelEHRC 2021/301
SamenvattingVeertien Afghaanse asielzoekers, waaronder zes kinderen, zijn in 2017 gestrand bij de Servisch-Kroatische grens. Toen zij de grens probeerden over te steken werden zij tegengehouden en teruggestuurd door de Kroatische grenspolitie. Op de terugweg overleed een van de kinderen doordat ze onder een trein kwam. Later kwamen de asielzoekers alsnog Kroatië binnen, waar ze aanvankelijk in vreemdelingenbewaring zijn genomen; hun asielverzoeken zijn afgewezen. Het EHRM stelt verschillende EVRM-schendingen vast, vooral vanwege het optreden van de grenspolitie (art. 4 P4), het gebrekkige onderzoek naar het overlijden van het kind (art. 2 EVRM) en de vreemdelingenbewaring (art. 3 EVRM (t.a.v. de kinderen) en 5 EVRM). (M.H. e.a. t. Kroatië)
AnnotatorM. den Heijer
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD001567018
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 18-11-2021, 27801/12
CiteertitelEHRC 2021/302
SamenvattingMarinoni heeft in een microhistorisch boek zijn herinneringen neergelegd aan de gebeurtenissen die in 1945 leidden tot de val van de Italiaanse Sociale Republiek. De herinneringen aan die gebeurtenissen vermengde hij met persoonlijke herinneringen aan een conflict tussen zijn eigen familie en de familie M. Vanwege enkele zware beschuldigingen die hij daarbij deed aan het adres van de familie M. werd hij in een smaadzaak tot schadevergoeding veroordeeld. Het EHRM acht dat niet onredelijk gelet op de aard en ernst van de beschuldigingen, ook al omdat de beschuldigingen niet voldoende op feiten berustte. Geen schending art. 10 EVRM. (Marinoni t. Italië)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD002780112
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 18-11-2021, 54563/11
CiteertitelEHRC 2021/306
SamenvattingTwee buitenlanders hadden grote geldbedragen bij zich toen ze via Baku International Airport reisden. Omdat zij daarvan geen aangifte hadden gedaan werden ze strafrechtelijk vervolgd en werd hen verboden het land te verlaten. De procedure werd beëindigd toen ze toestemming gaven om de geldbedragen aan de staat over te maken. Het EHRM acht het hoogst onwaarschijnlijk dat deze toestemming vrijwillig is gegeven. De gang van zaken had bovendien geen wettelijke grondslag en kwam neer op het willekeurig afnemen van geld van verdachten, in strijd met art. 1 EP EVRM. (Par en Hyodo t. Azerbeidzjan)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1118JUD005456311
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 41055/12
CiteertitelEHRC 2021/294
SamenvattingEen stichting, gerund door NGO’s, heeft in 2011 een website in het leven geroepen waarop gebruikers misstanden bij de Doemaverkiezingen in dat jaar konden melden. De stichting werd vervolgens veroordeeld tot een boete, onder meer omdat ze in strijd met de regelgeving ‘onderzoeksrapporten’ over de campagne hadden gepubliceerd en de website toegankelijk bleef in de ‘stille periode’ direct voorafgaand aan de verkiezingen. Het EHRM oordeelt dat daarmee een al te brede uitleg aan de nationale wetgeving is gegeven, met een disproportionele inbreuk op de uitingsvrijheid tot resultaat; strijd met art. 10 EVRM. (Assotsiatsiya NGO Golos e.a. t. Rusland)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD004105512
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 42296/09
CiteertitelEHRC 2021/299
SamenvattingVijf Russische verdachten zijn variërend van 1 tot 4 jaar in voorarrest of huisarrest gehouden in afwachting van behandeling van hun zaak. Het EHRM oordeelt dat er in alle gevallen te weinig redenen waren om het voorarrest te rechtvaardigen. Bovendien was er onvoldoende compensatie mogelijk voor onrechtmatig voorarrest. Dit is in strijd met art. 5 lid 3 en lid 5 EVRM. Onder art. 46 EVRM merkt het Hof op dat Rusland actief probeert het grote aantal onrechtmatige voorarresten terug te dringen, maar dat extra inspanningen hiertoe ook op de lange termijn nodig blijven. (Kovrov e.a. t. Rusland)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD004229609
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 53208/19
CiteertitelEHRC 2021/303
SamenvattingDe gevangenisautoriteiten in Turkije hebben op zeker moment voorkomen dat een gevangene vijf kranten zou ontvangen, omdat zij vonden dat in die kranten berichten stonden die konden aanzetten tot geweld, terrorisme, criminaliteit etc. Het EHRM wijst erop dat het Turkse Constitutionele Hof al heeft geoordeeld dat het censuursysteem in gevangenissen systematische tekortkomingen vertoont. De onderhavige beslissing was ook in strijd met de criteria die dit hof heeft geformuleerd; daarmee hebben de autoriteiten onvoldoende rekening gehouden. In lijn daarmee stelt ook het EHRM een schending vast van art. 10 EVRM. (Mehmet Çiftçi t. Turkije)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD005320819
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 54217/16
CiteertitelEHRC 2021/304
SamenvattingEen aantal moslims is gearresteerd en gedetineerd na deelname aan een demonstratie. Het EHRM acht aannemelijk dat een van hen daarbij zodanig is mishandeld dat art. 3 EVRM is geschonden; voor de anderen geldt dat niet. Het acht niet voldoende bewezen dat bij de mishandeling ook sprake was van discriminatie. Wel hebben de autoriteiten onvoldoende onderzoek gedaan naar een eventueel discriminatoir motief, hetgeen vanwege het grote belang van het tegengaan van discriminatie in strijd is met art. 3 jo. 14 EVRM. (Mikeladze e.a. t. Georgië)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD005421716
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 38048/18
CiteertitelEHRC 2021/305
SamenvattingEen man die lijdt aan paranoïde schizofrenie is in 2016 tegen zijn zin onder volledige curatele gesteld. De curatele gold voor alle materiële en immateriële beslissingen. Later is het curatorschap zonder zijn instemming overgedragen aan een andere partij. Het EHRM wijst erop dat de Roemeense wetgeving onvoldoende maatwerk kan bieden waar het gaat om verschillende maten en varianten van curatele. Het Roemeense Constitutionele Hof heeft zich daarover ook al kritisch uitgesproken. Deze situatie is in strijd met art. 8 EVRM, net als het ontbreken van aandacht voor de wensen en belangen van de curandus. Het Hof beveelt op grond van art. 46 EVRM aan om wetgeving en praktijk in overeenstemming te brengen met de internationale standaarden. (N. t. Roemenië (nr. 2))
AnnotatorA.C. Hendriks
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD003804818
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 57642/12
CiteertitelEHRC 2021/309
SamenvattingKlager wordt door een jury veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf wegens moord op een medegevangene. Hij klaagt over de late aanlevering van het procesdossier en de afwijzing van de onderzoekswensen van de verdediging. Het Hof benadrukt nogmaals dat effectieve toegang tot het dossier een belangrijke factor is in de beoordeling van de equality of arms. In casu heeft de late toegang tot het dossier tot gevolg gehad dat de onderzoekswensen te laat worden ingediend en op grond daarvan worden afgewezen. Schending van artikel 6 lid 1 en 3 onder b EVRM. Het Hof acht voorts de afwijziging van de proceswensen excessief formalistisch en vindt dat de restrictieve uitleg van het nationaal procesrecht te wensen overlaat. Schending van dezelfde artikelen. (Kikabidze t. Georgië)
AnnotatorD.A.G. van Toor , I.N. de Wit
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD005764212
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 698/19
CiteertitelEHRC 2021/310
SamenvattingIn verband met een verdenking van betrokkenheid van een advocaat bij een criminele organisatie zijn zijn laptop en mobiele telefoon in beslag genomen en doorzocht. Daarbij is mogelijk ook geprivilegieerd materiaal bekeken. Het EHRM wijst op het grote belang van vertrouwelijkheid van de advocaat-cliëntrelatie, op de noodzaak van sterke procedurele waarborgen voor zorgvuldigheid van het doorzoeken van geprivilegieerde informatie, en op de moeilijkheden bij het onderscheiden van beschermde en niet-beschermde informatie. De Estse wetgeving bevat op al deze punten onvolkomenheden, in strijd met art. 8 EVRM. (Särgava t. Estland)
AnnotatorD.A.G. van Toor , I.N. de Wit
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD000069819
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 47695/14
CiteertitelEHRC 2021/312
SamenvattingTerwijl Văcean kandidaat was voor benoeming als orkestdirecteur, circuleerde op internet een filmpje waarop te zien was dat een – fysiek op Văcean lijkende – man een auto stal. Een journalist schreef daarop een artikel waarin hij suggereerde dat Văcean de dief was. Dat stond niet in de weg aan zijn benoeming, maar vanwege reputatieschade startte Văcean toch een smaadprocedure, die echter op niets uitliep. Volgens het EHRM heeft de nationale rechter niet goed genoeg gekeken naar het ontbreken van een feitelijke basis en de schendingen van journalistieke zorgvuldigheid. De reputatie is daardoor onvoldoende beschermd, in strijd met art. 8 EVRM. (Văcean t. Roemenië)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD004769514
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 16-11-2021, 7610/15
CiteertitelEHRC 2021/313
SamenvattingIn verband met een strafrechtelijk onderzoek is in 2010 een gesprek afgeluisterd, opgenomen en getranscribeerd tussen een verdachte en zijn advocaat. Het Hof wijst op het grote belang van vertrouwelijkheid van de advocaat-cliëntrelatie en op de noodzaak om, bijvoorbeeld, per ongeluk opgenomen gesprekken tussen advocaten en cliënten meteen te wissen. Het Bulgaarse recht voorziet daar niet in. Daardoor was de interceptie niet voorzien bij wet, in strijd met art. 8 EVRM. Daarnaast is de procedure over de onrechtmatigheid van de interceptie in strijd met art. 6 EVRM achter gesloten deuren gevoerd en is de uitspraak ten onrechte niet gepubliceerd. (Vasil Vasilev t. Bulgarije)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1116JUD000761015
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 09-11-2021, 31549/18
CiteertitelEHRC 2021/311
SamenvattingEen medewerker in een gevangenis is het slachtoffer geworden van tal van incidenten van intimidatie nadat zij als klokkenluider was opgetreden en over het gedrag van een aantal collega’s in de gevangenis had gerapporteerd aan de leiding. Pogingen om bescherming te verkrijgen bij de nationale autoriteiten (politie, rechters) liepen op niets uit. Het EHRM is van oordeel dat de nationale autoriteiten daardoor tekort zijn geschoten in hun positieve verplichtingen en dat zij te weinig rekening hebben gehouden met de context van klokkenluiden. Schending art. 8 EVRM. (Špadijer t. Montenegro)
AnnotatorN. Hummel
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1109JUD003154918
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 08-11-2021, 49868/19
CiteertitelEHRC 2021/296
SamenvattingTwee Poolse rechters hebben geprocedeerd tegen de afwijzing van hun sollicitatie voor andere rechterlijke functies. Hun zaken zijn beoordeeld door een nieuw ingestelde kamer bij het hooggerechtshof, waarvan de rechters benoemd zijn door de Hoge Raad van Justitie. Daarvan hebben het HvJ EU en het hooggerechtshof zelf al geoordeeld dat niet is voldaan aan eisen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Het EHRM bevestigt dit en oordeelt dat de gang van zaken flagrant in strijd is met rechtsstatelijke eisen en met art. 6 EVRM. Ook roept het onder art. 46 EVRM op tot systeemaanpassingen op nationaal niveau. (Dolińska-Ficek en Ozimek t. Polen)
AnnotatorM. Leloup
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1108JUD004986819
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 19-10-2021, 50272/18
CiteertitelEHRC 2021/308
SamenvattingEen groep Ierse politici heeft bezwaar tegen de verplichting voor de Ierse President en leden van de Raad van State om een eed af te leggen waarin religieuze bewoordingen zijn opgenomen. Het EHRM overweegt echter dat geen van hen een aantoonbaar, concreet en realistisch vooruitzicht heeft om te worden benoemd in de Raad van State of zich kandidaat te stellen voor het presidentschap. Gelet daarop kunnen zij zich geen persoonlijk, potentieel slachtoffer noemen van een EVRM-schending, zodat hun klacht niet-ontvankelijk is. (Roisin Shortall e.a. t. Ierland)
AnnotatorK. van der Pas
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1019DEC005027218
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 16-11-2021, C-821/19
CiteertitelEHRC 2021/297
SamenvattingNaar aanleiding van een door de Europese Commissie ingestelde inbreukprocedure oordeelt het HvJ EU dat Hongarije op een aantal punten de Procedurerichtlijn en de Opvangrichtlijn heeft geschonden. Het is niet aanvaardbaar om eigenmachtig een extra ontvankelijkheidscriterium voor asielverzoeken toe te sturen. Daarnaast is het in strijd met de Procedurelichtlijn en met art. 18 en 47 Hv om mensen strafbaar te stellen voor het bieden van hulp aan asielzoekers bij het indienen van een asielverzoek en om beperkende maatregelen aan deze mensen op te leggen.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 16 november 2021.#Europese Commissie tegen Hongarije.#Beroep wegens niet-nakoming - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Asielbeleid - Richtlijnen 2013/32/EU en 2013/33/EU - Procedure voor de toekenning van internationale bescherming - Gronden voor niet-ontvankelijkheid - Begrippen ,veilig derde land' en ,eerste land van asiel' - Hulpverlening aan asielzoekers - Strafbaarstelling - Inreisverbod voor de grenszone van de betrokken lidstaat.#Zaak C-821/19.
UitspraakECLI:EU:C:2021:930
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 16-11-2021, C-748/19–C-754/19
CiteertitelEHRC 2021/307
SamenvattingIn Polen kan de minister van Justitie, die ook de procureur-generaal is, rechters detacheren bij een hogere strafrechtelijke instantie. Ook kan hij die detachering op ieder moment en zonder motivering beëindigen. Het HvJ acht dit onverenigbaar met art. 19 lid 1 VEU en art. 47 en 48 Hv. Het beginsel van rechterlijke onafhankelijkheid en de onschuldpresumptie vereisen namelijk dat waarborgen worden geboden om te voorkomen dat detachering wordt gebruikt als middel om politieke controle uit te oefenen op de inhoud van rechterlijke beslissingen, met namelijk op strafrechtelijk gebied. Dergelijke noodzakelijke waarborgen ontbreken in de Poolse regeling.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 16 november 2021.#Strafzaken tegen WB e.a.#Verzoeken van de Sad Okregowy w Warszawie om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Rechtsstaat - Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht - Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU - Nationale regeling die de minister van Justitie de mogelijkheid biedt om rechters te detacheren bij hogere rechterlijke instanties en om deze detacheringen te beeindigen - Rechtsprekende formaties in strafzaken met door de minister van Justitie gedetacheerde rechters - Richtlijn (EU) 2016/343 - Vermoeden van onschuld.#Gevoegde zaken C-748/19-C-754/19.
UitspraakECLI:EU:C:2021:931
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 11-11-2021, C-852/19
CiteertitelEHRC 2021/298
SamenvattingDe Bulgaarse vervolgingsautoriteiten hebben een Europees onderzoeksbevel uitgevaardigd waarin de Tsjechische autoriteiten werd verzocht om woningen en kantoren te doorzoeken en een getuige via een videoconferentie te verhoren. Het HvJ oordeelt dat – vanwege de vergaandheid van zo’n getuigenverhoor – er voor de betrokkene in de uitvoerende lidstaat een rechtsmiddel moet zijn om in ieder geval de materiële gronden van het bevel te laten toetsen. Is dat er niet, dan is het in strijd met art. 47 Hv om zo’n onderzoeksbevel uit te vaardigen.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 november 2021.#Strafzaak tegen Ivan Gavanozov.#Verzoek van de Spetsializiran nakazatelen sad om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Justitiele samenwerking in strafzaken - Richtlijn 2014/41/EU - Europees onderzoeksbevel in strafzaken - Artikel 14 - Rechtsmiddelen - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 47 - Ontbreken van rechtsmiddelen in de uitvaardigende lidstaat - Beslissing waarbij doorzoekingen, inbeslagnemingen en een getuigenverhoor per videoconferentie worden gelast.#Zaak C-852/19.
AnnotatorS.M.A. Lestrade
LinkVolledige tekst annotatie (ehrc-updates.nl)
UitspraakECLI:EU:C:2021:902
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 09-11-2021, C-91/20
CiteertitelEHRC 2021/300
SamenvattingEen minderjarig kind van een in een lidstaat erkende vluchteling heeft geen eigen recht op een vluchtelingenstatus. Wel mag een lidstaat op grond van gunstiger nationale bepalingen aan een kind op grond van een afgeleid recht de vluchtelingenstatus toekennen. Dat geldt onder voorwaarden ook als het kind op het grondgebied van die lidstaat is geboren en via zijn andere ouder de nationaliteit heeft van een ander derde land waarin het geen risico op vervolging loopt. In dit verband is niet relevant of het mogelijk is dat het kind en zijn ouders zich in dat andere derde land vestigen.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 9 november 2021.#LW tegen Bundesrepublik Deutschland.#Verzoek van het Bundesverwaltungsgericht om een prejudiciele beslissing.#Prejudiciele verwijzing - Gemeenschappelijk beleid inzake asiel en subsidiaire bescherming - Normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten - Richtlijn 2011/95/EU - Artikelen 3 en 23 - Gunstiger normen die door de lidstaten kunnen worden gehandhaafd of vastgesteld om het recht op asiel of subsidiaire bescherming uit te breiden tot de gezinsleden van de persoon die internationale bescherming geniet - Toekenning aan een minderjarig kind van de vluchtelingenstatus die is afgeleid van die van een van zijn ouders - Instandhouding van het gezin - Belang van het kind.#Zaak C-91/20.
UitspraakECLI:EU:C:2021:898
Artikel aanvragenVia Praktizijn