AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 21-01-2022
Aflevering 4
RubriekEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
TitelEHRM, 08-10-2020, 67334/13
CiteertitelAB 2022/27
SamenvattingNe bis in idem. Dodelijke verkeersovertreding. Eerst beboet voor de snelheidsovertreding. Vervolgens bestraft voor het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop. Niet dezelfde feiten in de zin van artikel 4 Zevende Protocol. Afdoende materieel en temporeel verband. Geen excessieve last voor klager door procedures. Geen misbruik van recht van staat om straf op te leggen. Geen schending artikel 4 Zevende Protocol EVRM.
AnnotatorT. Barkhuysen , M.L. van Emmerik
LinkVolledige tekst annotatie (Universiteitleiden.nl)
UitspraakECLI:CE:ECHR:2020:1008JUD006733413
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 24-06-2021, C-559/19
CiteertitelAB 2022/28
SamenvattingGeen achteruitgang en beschermings- en verbeterdoelstelling grondwatertoestand. Bij schattingen grondwatergebruik rekening houden met illegale wateronttrekking, toerisme en de wateronttrekking voor stedelijke bevoorrading.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 24 juni 2021.#Europese Commissie tegen Koninkrijk Spanje.#Niet-nakoming - Artikel 258 VWEU - Beschermd natuurgebied Do?ana (Spanje) - Richtlijn 2000/60/EG - Kader voor waterbeleid in de Europese Unie - Artikel 4, lid 1, onder b), i), artikel 5 en artikel 11, lid 1, lid 3, onder a), c) en e), en lid 4 - Achteruitgang van de toestand van grondwaterlichamen - Geen nadere karakterisering van de grondwaterlichamen waarvoor een risico op achteruitgang is vastgesteld - Passende basis- en aanvullende maatregelen - Richtlijn 92/43/EEG - Artikel 6, lid 2 - Verslechtering van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten.#Zaak C-559/19.
AnnotatorH.F.M.W. van Rijswick , K. Bastmeijer
UitspraakECLI:EU:C:2021:512
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 24-11-2021
CiteertitelAB 2022/29
SamenvattingDe AP heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de zorgverzekeraars feitelijk niet in strijd handelen met de privacyregels.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 26 november 2015 heeft het College bescherming persoonsgegevens (thans: de AP) een verzoek van Vrijbit om op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: de Wbp) handhavend op te treden tegen Nederlandse zorgverzekeraars afgewezen. Het gaat in deze zaak om een handhavingsverzoek van Vrijbit. Volgens Vrijbit vormen de door Zorgverzekering Nederland (hierna: ZN) opgestelde regels - waar alle zorgverzekeraars zich aan moeten houden - een schending van de Wbp, artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest). Hiertegen moet door de AP handhavend worden opgetreden, ook als er geen concrete schending in de uitvoering is geconstateerd. De regels moeten altijd in orde zijn, zeker waar het gaat om de verwerking van medische persoonsgegevens.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2621
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 17-11-2021
CiteertitelAB 2022/30
SamenvattingDe Afdeling bestuursrechtspraak bepaalt in een tussenuitspraak dat het schadeveroorzakende besluit onrechtmatig is, mede op basis van de beslissing van het bestuursorgaan om proceskosten te vergoeden.
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak van 25 mei 2020 heeft de rechtbank een verzoek van [appellant] om schadevergoeding op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. [appellant] is bij besluit van 6 maart 2017 door het CBR rijongeschikt verklaard voor het besturen van motorrijtuigen in de categorieën B en BE omdat bij een keuring is vastgesteld dat sprake is van ADHD met onvoldoende ziekte-inzicht en onvoldoende therapietrouw. Naar aanleiding hiervan heeft [appellant] verzocht om een herkeuring. Op 28 april 2017 is deze keuring uitgevoerd door psychiater drs. A.I. Douma. Volgens Douma vormt de vastgestelde ADHD bij [appellant] geen belemmering voor zijn rijgeschiktheid, maar omdat bij het uitgevoerde urineonderzoek is vastgesteld dat hij cocaïne heeft gebruikt, adviseert Douma om [appellant] niet rijgeschikt te verklaren. Daarbij merkt Douma op dat het drugsgebruik door hem en zijn moeder wordt ontkend.
AnnotatorL.M. Koenraad
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2584
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 03-11-2021
CiteertitelAB 2022/31
SamenvattingDe burgemeester heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat exploitant in enig opzicht van slecht levensgedrag was.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 13 juni 2019 heeft de burgemeester van Utrecht de aan [appellant] verleende exploitatievergunning voor [koffiehuis] op het adres [locatie] in Utrecht ingetrokken en bepaald dat hij voor die locatie een jaar lang geen exploitatievergunning zal verlenen. [appellant] is eigenaar van [koffiehuis] op het adres [locatie] in Utrecht. Voor de exploitatie van het koffiehuis had de burgemeester hem een exploitatievergunning verleend. Bij een controle is geconstateerd dat in het koffiehuis een bingo werd gehouden, waarvoor geen vergunning was verleend. Naar aanleiding hiervan heeft de burgemeester de exploitatievergunning ingetrokken en bepaald dat hij voor deze locatie een jaar lang geen exploitatievergunning zal verlenen. De burgemeester stelt in de besluiten dat bij de gemeente meldingen waren binnengekomen over een illegale bingo die tijdens de ramadan werd georganiseerd in het koffiehuis. Verder heeft de gemeente videobeelden ontvangen van een illegale bingo in het koffiehuis.
AnnotatorW.S. Zorg , S. Hasselman
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2445
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 21-09-2021
CiteertitelAB 2022/32
SamenvattingKentekenregistratie bij controle rechtmatigheid uitkering en art. 8 EVRM.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Verzwegen taxidiensten. (On-)rechtmatig gebruik van Automatic Number Plate Recognition (ANPR). Individuele inkomenstoeslag. De inbreuk die met de inzet van het ANPR-systeem op het recht op respect voor privéleven in periode 1 wordt gemaakt, berust niet op een voldoende duidelijke en voorzienbare en met waarborgen omklede wettelijke grondslag. Door het gebruik van die gegevens is artikel 8 van het EVRM geschonden. De gegevens die in periode 1 met behulp van het ANPR-systeem zijn verkregen, moeten als onrechtmatig verkregen bewijs worden aangemerkt. Het bestreden besluit kon niet kon worden gebaseerd op de verkregen gegevens uit het ANPR-systeem in periode 1. Anders dan in periode 1 heeft de inzet van het ANPR-systeem in periode 2 plaatsgevonden in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Betrokkene is voorafgaand aan periode 2, door de officier van justitie als verdachte aangemerkt en de officier van justitie heeft toestemming gegeven voor de inzet van het ANPR-systeem. Er is geen sprake van een situatie waarin de door het college van de landelijke politie ontvangen gegevens uit het ANPR-systeem zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het college mocht het bestreden besluit dan ook baseren op de verkregen gegevens uit het ANPR-systeem in periode 2.
AnnotatorT. Barkhuysen , M.L. van Emmerik
LinkVolledige tekst annotatie (Universiteitleiden.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:2344
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Limburg 15-11-2021
CiteertitelAB 2022/33
SamenvattingBeroep tegen subsidievaststelling op nihil onder NOW-1 gegrond. UWV had in dit concrete geval de incidentele loonbetalingen uit de referentieloonsom moeten filteren.
Samenvatting (Bron)Vaststelling NOW 1.0. Vaststelling referentie-loonsom. Hoewel de NOW dat strikt genomen niet toelaat, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet is vol te houden dat verweerder in dit geval rechtens juist heeft gehandeld door in het bestreden besluit de incidentele loonbetalingen (overuren en vakantie-uren) niet uit de referentie-loonsom te filteren. Strikte toepassing van artikel 7, eerste lid, van de NOW acht de rechtbank achterhaald door de praktische uitvoering die daaraan nu wordt gegeven. Hierbij heeft de rechtbank geoordeeld dat de interne werkwijze die verweerder klaarblijkelijk hanteert over het uitfilteren van incidentele loonbetalingen niet kenbaar is. De rechtbank kan de inhoud daarvan dus niet toetsen. Een redelijke toepassing van artikel 7, eerste lid, brengt in dit geval met zich dat verweerder bij de herbeoordeling in bezwaar van de (geautomatiseerde) loonsom in de polis-administratie mocht uitgaan, maar rekening had moeten houden met de (al in bezwaar) overgelegde stukken van eiseres. Beroep gegrond.
AnnotatorJ.R. van Angeren , S. Putting
UitspraakECLI:NL:RBLIM:2021:8565
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekNationale ombudsman
TitelNationale Ombudsman 30-11-2021, 2021/169
CiteertitelAB 2022/34
SamenvattingGemeente handelt niet transparant bij verkoop van kavel. Transparantievereiste.
AnnotatorP.J. Stolk
LinkVolledige tekst rapport (nationaleombudsman.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn