Milieu & Recht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Milieu & Recht
Datum 25-02-2022
Aflevering 2
RubriekOpinie
TitelWaar bent u tegen?
CiteertitelM en R 2022/14
SamenvattingDe auteur is vóór burgers die terwijl ze tegenstemmen tegelijkertijd een voornemen omarmen, steunen en waar mogelijk meehelpen te realiseren.
Auteur(s)M. Peeters
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekActualiteiten
TitelActualiteiten omgevingsvergunning voor milieu en Abm
CiteertitelM en R 2022/15
SamenvattingIn deze bijdrage bespreekt de auteur enkele ontwikkelingen en uitspraken die in het afgelopen jaar zijn opgevallen met betrekking tot de omgevingsvergunning voor milieu en het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Auteur(s)V.M.Y. van 't Lam
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekUit de praktijk
TitelEmissiereductie in Nederland: zicht op de doelstellingen, participatie en Omgevingswet: Verslag van een VMR-UU-bijeenkomst
CiteertitelM en R 2022/16
SamenvattingOp 1 december organiseerden de Vereniging voor Milieurecht en de Universiteit Utrecht een themamiddag over ‘Emissiereductie in Nederland: zicht op de doelstellingen, participatie en de Omgevingswet’. De bijdragen van de zes inleiders gaven een overzicht van de huidige stand van zaken van de emissieproblematiek, de Europese aanpak, Regionale energiestrategieën en participatie, relevante ontwikkelingen in de Omgevingswet, de toezichthoudende rol van de Autoriteit Consument en Markt en tot slot de mogelijkheden en belemmeringen bij verduurzaming van de warmtevoorziening in Amsterdam.
AnnotatorJ.K.M. Buitenhuis
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 15-09-2021
CiteertitelM en R 2022/18
SamenvattingOmgevingsvergunning van rechtswege lost op als alsnog (onbevoegd) een reëel besluit wordt genomen en dat besluit formele rechtskracht verkrijgt.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 7 maart 2019 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een volgens hem van rechtswege verleende omgevingsvergunning. [appellant] heeft op 4 september 2018 bij het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning. Bij besluit van 2 januari 2019 heeft het college de aanvraag om omgevingsvergunning afgewezen. Volgens [appellant] heeft het college hiermee niet tijdig beslist op de aanvraag en was daarom voor dit reële besluit al van rechtswege een omgevingsvergunning verleend. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat [appellant] geen bezwaar heeft gemaakt tegen het reële besluit van 2 januari 2019, waardoor deze weigering onherroepelijk is. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat in het midden kan blijven of de omgevingsvergunning van rechtswege is verleend en heeft het beroep ongegrond verklaard.
AnnotatorF.C.S. Warendorf
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2071
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 13-10-2021
CiteertitelM en R 2022/19
SamenvattingVerondiepen plas met granuliet. Besluit bodemkwaliteit. Onderscheid nuttige toepassing en verwijdering. Geschiktheid voor nuttige toepassing.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 april 2020 hebben de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van de gemeente West Maas en Waal om handhavend op te treden vanwege vermoedelijke overtreding van onder meer het Besluit bodemkwaliteit door het storten van granuliet in het gebied “Over de Maas”, afgewezen. Het project “Over de Maas” is een delfstoffenwin- en natuurontwikkelingsproject in de uiterwaarden langs de Maas tussen Alphen en Dreumel in de gemeente West Maas en Waal. Het project is nu in de fase waarin nog delfstoffen worden gewonnen, maar de winningsplas wordt ook al verondiept ten behoeve van natuurontwikkeling en de stabilisatie van oevers. Voor het aanvullen en verondiepen van de plas wordt onder meer granuliet gebruikt. Volgens de gemeente worden met het toepassen van granuliet vermoedelijk een of meer bepalingen van de Wet bodembescherming, de Wet milieubeheer, het Besluit en/of de Waterwet overtreden.
AnnotatorA.M. Schmidt
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2282
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 24-11-2021
CiteertitelM en R 2022/20
SamenvattingNorm voor wateroverlast levert geen met de bestemming strijdig gebruik op.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 september 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het gebruik van zijn gronden aan de [locatie] in Saasveld als waterberging door het waterschap Vechtstromen, afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie] te Saasveld en exploiteert daar een landbouwbedrijf en een veehouderij. Volgens het ter plekke geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2010" hebben zijn gronden de bestemming "Agrarisch - 1".[appellant] heeft om handhavend optreden verzocht, omdat het waterschap in strijd met het bestemmingsplan zijn gronden gebruikt voor waterberging, meer in het bijzonder wanneer de nabijgelegen Molenbeek als gevolg van regenval buiten zijn oevers treedt en delen van zijn gronden onder water komen te staan. Het college heeft het handhavingsverzoek op 15 september 2017 afgewezen.
AnnotatorP.E. Lindhout
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2624
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Rotterdam 30-11-2021
CiteertitelM en R 2022/21
SamenvattingEVOA van toepassing op sloopschip.
Samenvatting (Bron)Verordening 1013/2006 is van toepassing op schip [naam schip] en is aangemerkt als afvalstof als bedoeld in die kaderrichtlijn/EVOA. Schip is op weg van Leer (Dld) naar Turkije nog binnen de EU gezonken, daarom is geen sprake van uitvoer. Rechtspersonen als mededaders aangemerkt. Verdachte als bestuurder van rechtspersonen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren en een taakstraf van 160 uren subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis.
AnnotatorW.T. Douma
UitspraakECLI:NL:RBROT:2021:11861
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 07-12-2021
CiteertitelM en R 2022/22
SamenvattingDierenwelzijn: onderbouwing handhavingsverzoek d.m.v. usb-stick met beeldmateriaal.
Samenvatting (Bron)Appellante heeft verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen een aantal eendenhouderijen, eendenladers en een vervoerder. Appellante heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de betreffende eendenhouderijen, eendenladers en vervoerder zich schuldig maken aan overtredingen van de Verordening doden van dieren, de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft appellante een usb-stick met beeldmateriaal van de overtredingen aan verweerder overgelegd. Verweerder heeft het handhavingsverzoek gedeeltelijk toegewezen door handhavend op te treden tegen één van de medewerkers en hem een geldboete op te leggen. Voor het overige heeft verweerder het handhavingsverzoek afgewezen en volstaan met het opleggen van schriftelijke waarschuwingen. Verweerder heeft de bezwaren van appellante ongegrond verklaard. Het College is van oordeel dat de Transportverordening ook van toepassing is op het vangen van kuikens om ze vervolgens te kunnen vervoeren naar een slachthuis. Het College constateert dat verweerder bij de beoordeling van het handhavingsverzoek in het primaire besluit voorop heeft gesteld dat inspecteurs en een dierenarts van de NVWA de door appellante overgelegde beelden hebben beoordeeld en daarbij de constateringen hebben gedaan, die vervolgens in dit besluit worden weergegeven. In het besluit ontbreekt een deugdelijke en controleerbare vaststelling door verweerder van de relevante feiten en omstandigheden, die hij ten grondslag heeft gelegd aan het besluit. Onduidelijk is op grond van welke, aan het beeldmateriaal ontleende, waarnemingen of vastgestelde feiten en omstandigheden verweerder ten aanzien van elk van de betrokken bedrijven per locatie heeft vastgesteld dat bedoelde overtredingen al dan niet zijn begaan. Verweerder gaat er bovendien vanuit dat geen sprake is van ernstig lijden, terwijl gelet op de beelden niet op voorhand valt uit te sluiten dat daarvan wel sprake zou kunnen zijn. Verweerder heeft de geconstateerde overtredingen getoetst aan het interventiebeleid van de NVWA ten einde te bepalen of de vastgestelde overtredingen tot een sanctie moeten leiden en zo ja welke dan. Gelet op de genoemde gebreken ten aanzien van de vaststelling van de feiten en de beantwoording van de vraag of op grond van de feiten sprake is van de door appellante in haar handhavingsverzoek genoemde overtredingen, kan het standpunt van verweerder dat overeenkomstig het interventiebeleid voor de vastgestelde overtredingen schriftelijke waarschuwingen zijn opgelegd en het handhavingsverzoek in zoverre dus niet voor toewijzing in aanmerking komt, niet worden gedragen door de hieraan ten grondslag gelegde motivering. Dit levert een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek op. Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak. Artikel 3, 4 en 6 van de Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden Artikel 2, 3, 8 en Bijlage 1, hoofdstuk III, paragraaf 1.8 van de Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 Artikel 1.3, 2.1, 2.2, 2.10 en 6.2 van de Wet dieren Artikel 1.3, 1.7 en 1.12 van het Besluit houders van dieren Artikel 4.8 en 5.8 van de Regeling houders van dieren.
AnnotatorB. Arentz
UitspraakECLI:NL:CBB:2021:1044
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Den Haag 08-12-2021
CiteertitelM en R 2022/23
SamenvattingZembla-uitzending over granuliet; deskundige wordt in civiele zaak gedwongen tot rectificatie.
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige uitlatingen van een oud-officier van justitie in een Zembla-uitzending over vermeende strafbare feiten bij het storten van granuliet in het project Over de Maas.
AnnotatorB. Arentz
UitspraakECLI:NL:RBDHA:2021:13108
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Gelderland 08-12-2021
CiteertitelM en R 2022/24
SamenvattingVerzoek om intrekking natuurvergunning geitenhouderij; belanghebbendheid vanwege gezondheidsrisico’s + toepassing Logtsebaan-criteria.
Samenvatting (Bron)Wet natuurbescherming, artikel 5.4, eerste en tweede lid. Toepassing Logtsebaan-criteria op de afwijzing van een verzoek om intrekking / wijziging van een natuurvergunning voor een geitenhouderij. Voor wat betreft artikel 5.4, tweede lid, Wnb, vernietiging met instandlating van de rechtsgevolgen. Het bestreden besluit is onvoldoende gemotiveerd, maar in beroep is alsnog inzichtelijk gemaakt welke andere passende maatregelen worden getroffen. Verweerder mocht daarom afzien van toepassing van artikel 5.4, tweede lid, Wnb. Voor wat betreft artikel 5.4, eerste lid, Wnb, vernietiging met opdracht aan verweerder om opnieuw te beslissen op het verzoek. Verweerder heeft de belangen van eisers onvoldoende kenbaar betrokken en het bestreden besluit in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd.
AnnotatorB. Arentz
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2021:6529
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Oost-Brabant 08-12-2021
CiteertitelM en R 2022/25
SamenvattingVoor intern salderen kan geen gebruik worden gemaakt van een natuurvergunning voor zover een onderdeel daaruit niet meer aanwezig is en ook niet langer milieuvergund is.
Samenvatting (Bron)Deze uitspraak gaat over drie zaken rondom de Amercentrale: een beroep tegen een weigering om te handhaven, een beroep tegen een weigering om een oude natuurvergunning uit 2011 in te trekken en een beroep tegen een nieuwe vergunning. Hierbij gaat de rechtbank in op de gevolgen van de wijziging van de Wet natuurbescherming (Wnb) per 1 januari 2020. De rechtbank ziet geen reden om nu handhavend op te treden tegen de Amercentrale. De rechtbank is van oordeel dat verweerder had moeten nagaan of er aanleiding bestond om de oude vergunning gedeeltelijk in te trekken. De rechtbank vernietigt de nieuwe vergunning omdat deze is verleend in strijd met het provinciale beleid in 2019. De rechtbank brengt een nuancering aan op de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over intern salderen. Indien het gaat om niet benutte emissieruimte vanwege een activiteit die in het verleden weliswaar is vergund maar niet passend is beoordeeld, en waarbij voor het hervatten van die activiteit een nadere vergunning op basis van de Wnb of de Wabo is vereist, mag volgens de rechtbank hiermee slechts worden gesaldeerd als verweerder inzichtelijk maakt met welke andere passende maatregelen een daling van de stikstofdepositie voor dit Natura 2000-gebied kan worden gerealiseerd. Zonder deze nuancering zou, als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2020, tot in de lengte der dagen worden gesaldeerd met niet passend beoordeelde emissieruimte uit het verleden. Dat verdraagt zich volgens de rechtbank niet met artikel 6, tweede lid van de Habitatrichtlijn en wringt met rechtsoverweging 85 van het PAS arrest. In dit geval is er een Nbw vergunning verleend voor AC-8 maar is AC-8 daarna gestopt en niet meer vergund in een latere revisievergunning (Wabo).De rechtbank kan niet beoordelen of het aangevraagde project voorziet in een toename ten opzichte van de revisievergunning. Daarom moet verweerder een nieuw besluit nemen op de aanvraag.
AnnotatorP. Mendelts
LinkVolledige tekst annotatie (RuG.nl)
UitspraakECLI:NL:RBOBR:2021:6389
Artikel aanvragenVia Praktizijn