Tijdschrift voor Agrarisch Recht

Uitgever Den Hollander
Tijdschrift Tijdschrift voor Agrarisch Recht
Datum 17-03-2022
Aflevering 2
RubriekArtikelen
TitelToegang tot de agrarische grondmarkt: internationale gronden voor nationale aanpassing?
CiteertitelTvAR 2022, afl. 2
SamenvattingIn Nederland hadden we in 2020 ongeveer 2,2 miljoen hectare landbouwgrond, zo blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit is ruim de helft van alle grond in Nederland. Jaarlijks neemt deze oppervlakte iets af door met name woningbouw, infrastructuur en natuurontwikkeling. Deze trend is in lijn met de ontwikkelingen binnen Europa: tussen 1961 en 2003 hebben de 22 landen van de EU 30 miljoen hectare landbouwareaal verloren, oftewel een oppervlakte even groot als Italië.
Auteur(s)J.W.A. Rheinfeld
Pagina56
LinkVolledige tekst artikel (RuG.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelHet diergezondheids- en dierenwelzijnsrecht in 2021 en in 2023(?)
CiteertitelTvAR 2022, afl. 2
SamenvattingIn 2021 is er het nodige veranderd op het gebied van diergezondheidsregelgeving. Er is definitief afscheid genomen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De al gereed zijnde Wet dieren is daarvoor in de plaats gekomen.
Auteur(s)G.J.M. de Jager
Pagina62
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelRaad van State 17-11-2021
CiteertitelTvAR 2022, afl. 2
SamenvattingProvinciale omgevingsverordening. Reactieve aanwijzing. Gebrekkige motivering
Samenvatting (Bron)Bij uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak, van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1020, heeft de Afdeling het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van het college van 10 juli 2018, waarbij een aanwijzing is gegeven als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, te herstellen. In de tussenuitspraak is onder 12.2, 24.1, 32.1 en 39.2 overwogen dat het college in de reactieve aanwijzing niet per perceel inzichtelijk heeft gemaakt waarom omzetting van de bestaande bedrijfswoningen in burger- dan wel plattelandswoningen leidt tot een onevenredige aantasting van de omvang en bruikbaarheid van het glastuinbouwgebied en derhalve wel of niet buiten de reactieve aanwijzing konden worden gehouden.
AnnotatorD. Korsse
LinkVolledige tekst annotatie (soppegundelach.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2599
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 01-02-2022
CiteertitelTvAR 2022, afl. 2
SamenvattingMeststoffenwet. Fosfaatrechten. Overschrijding van de redelijke termijn.
Samenvatting (Bron)Meststoffenwet; fosfaatrechten Niet in geschil is dat sprake is van bijzondere omstandigheden voor de toepassing van artikel 23, zesde lid, van de Msw, namelijk de para-TBC die op het bedrijf is vastgesteld. Dat is gebeurd op 7 april 2013. Vergelijking van de fosfaatproductie van het veebestand op die datum met die van het veebestand op de peildatum levert geen verschil van tenminste 5% op. Hoewel de latere schommelingen in het veebestand wel duiden op een verband met de ziekte geven appellanten onvoldoende aanknopingspunten voor de door hen voorgestelde alternatieve peildatum. Daarbij is relevant dat ook andere factoren invloed hebben gehad op de veebezetting. Bij de gestelde buitensporige last ziet het College aanleiding om een onderscheid te maken tussen herstel van het veebestand, dat wegens bijzondere omstandigheden was gekrompen, en de uitbreiding daarvan. Naar het oordeel van het College worden appellanten onevenredig zwaar getroffen door het fosfaatrechtstelsel en is sprake van een individuele en buitensporige last voor zover appellanten hun veebestand niet op het oorspronkelijke en vergunde niveau kunnen terugbrengen. Appellanten hebben het aantal vergunde dieren al ruim voor de peildatum daadwerkelijk gehouden. Op de peildatum was dat gezakt, terwijl appellanten gelet op het grote aantal stuks jongvee op de peildatum, kennelijk bezig waren terug te groeien naar het veestand zoals dat was voordat de gevolgen van de para-TBC zich deden gevoelen. Aannemelijk is dat deze daling van het veebestand samenhangt met de door appellanten aangevoerde en door verweerder op zichzelf niet betwiste bijzondere omstandigheden, te weten de para-TBC en het falen van de dekstier, een samenstel van omstandigheden waarvoor de knelgevallenregeling van artikel 23, zesde lid, van de Msw geen voorziening biedt. Overschrijding van de redelijke termijn.
AnnotatorR. Ligtvoet
UitspraakECLI:NL:CBB:2022:55
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelRaad van State 12-01-2022
CiteertitelTvAR 2022/8086
SamenvattingMeststoffenwet. Fosfaatrechten. Evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 5 juni 2019 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aan [appellant] toegekende vergoeding voor door hem verleende rechtsbijstand lager vastgesteld. [appellant] is rechtsbijstandverlener en neemt deelt aan het High Trust-programma van de raad. Uitgangspunt van dit programma is dat de vraag of een zaak toevoegingswaardig is niet langer door de raad naar aanleiding van een toevoegingsaanvraag, maar door de rechtsbijstandverlener voorafgaande aan het indienen van de aanvraag wordt beoordeeld. Afgegeven toevoegingen en vastgestelde vergoedingen worden vervolgens achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd. Op 23 oktober 2017 heeft [appellant] ten behoeve van zijn cliënte [persoon] een toevoeging Civiel aangevraagd voor het voeren van verweer tegen een door BasicFit jegens zijn cliënte ingestelde vordering.
AnnotatorR. Ligtvoet
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:57
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelRaad van State 12-01-2022
CiteertitelTvAR 2022, afl. 2
SamenvattingMeststoffenwet. Fosfaatrechten. Evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 8 januari 2019 heeft de raad voor rechtsbijstand de aan [appellant] voor verleende rechtsbijstand toegekende vergoeding ingetrokken. [appellant] is rechtsbijstandverlener en neemt deelt aan het High Trust-programma van de raad. Uitgangspunt van dit programma is dat de vraag of een zaak toevoegingswaardig is niet langer door de raad naar aanleiding van een toevoegingsaanvraag, maar door de rechtsbijstandverlener voorafgaande aan het indienen van de aanvraag wordt beoordeeld. Afgegeven toevoegingen en vastgestelde vergoedingen worden vervolgens achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd. De eerste toevoeging is verstrekt voor een vordering tot toegang tot de huurwoning van [cliënt], die gedwongen is ontruimd. De tweede toevoeging is verstrekt voor een vordering tot afgifte van de persoonlijke eigendommen van [cliënt] na die gedwongen ontruiming en een betwisting van de vordering tot betaling van de transport-/verhuiskosten en opslagkosten.
AnnotatorR. Ligtvoet
LinkVolledige tekst annotatie (Hekkelman.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:58
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak
TitelGerechtshof Arnhem-Leeuwarden 08-12-2021
CiteertitelTvAR 2022, afl. 2
SamenvattingStrafrecht. Meststoffenwet. Pluimveerechten.
Samenvatting (Bron)Economische zaak. Artikel 20, eerste lid, Meststoffenwet. Tekort aan pluimveerechten. Sprake van één bedrijf als bedoeld in de Meststoffenwet waardoor pluimveerechten van eenmanszaak en commanditaire vennootschap bij elkaar kunnen worden opgeteld en tekort aan pluimvee-eenheden lager uitvalt.
AnnotatorH.A. van Bommel
UitspraakECLI:NL:GHARL:2021:11281
Artikel aanvragenVia Praktizijn