Jurisprudentie Bestuursrecht

Uitgever Sdu
Tijdschrift Jurisprudentie Bestuursrecht
Datum 28-03-2022
Aflevering 3
RubriekEHRM
TitelEHRM, 09-11-2021, 9476/19
CiteertitelJB 2022/38
SamenvattingVrijheid van godsdienst, Pastafarisme geen godsdienst of overtuiging, Afwijzing aanvraag identiteitskaart en rijbewijs, Religieuze hoofdbedekking.
AnnotatorJ.L.W. Broeksteeg
UitspraakECLI:CE:ECHR:2021:1109DEC000947619
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 24-12-2021
CiteertitelJB 2022/39
SamenvattingToezegging tot aanleg brug, Terugkomen op toezegging, Belangenafweging, In bestuursrecht ontwikkelde maatstaf.
Samenvatting (Bron)Verbintenissenrecht. In het kader van onteigeningsprocedure door de Staat gedane toezegging tot aanleggen van brug. Volgens welke maatstaf dient te worden beoordeeld of de Staat gehouden is toezegging na te komen? Toepassing van ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694? Art. 6:2 lid 2 BW.
AnnotatorC.L.G.F.H. Albers
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1957
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRaad van State
TitelRaad van State 22-12-2021
CiteertitelJB 2022/40
SamenvattingWegslepen auto, Bestuursdwang, Kostenverhaal, Bijzondere omstandigheden.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 15 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam bestuursdwang toegepast door het voertuig van [appellante] met kenteken [..-..-..] weg te slepen en in bewaring te stellen en heeft het de kosten daarvan ter hoogte van 373,00 op [appellante] verhaald. [appellante] woont in de Valeriusstraat in Amsterdam. De Valeriusstraat is een straat met eenrichtingsverkeer waar aan beide zijden van de weg voertuigen staan geparkeerd. Het college heeft met ingang van 15 februari 2019 in de Valeriusstraat ter hoogte van huisnummer 221 een tijdelijke laad- en losplaats ingesteld door het plaatsen van het verkeersbord E7. Dit verkeersbord was voorzien van een onderbord met de tekst op 15-2-19 7-18h. Tevens was er een onderbord waarop stond dat er een wegsleepregeling van kracht was en wit onderbord met een pijl.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2896
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 29-12-2021
CiteertitelJB 2022/41
SamenvattingVergunning voor verrichten activiteiten in Antarctisch gebied, Belanghebbende, Zienswijze, Nationaal omgevingsrecht, Varkens in Nood-arrest, Procesbelang, Relativiteitsvereiste.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 november 2019 hebben de minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan Stichting Greenpeace Council een vergunning verleend krachtens de Wet bescherming Antarctica voor het verrichten van activiteiten in het Antarctisch gebied. De vergunning is verleend voor expedities van Greenpeace naar het Antarctisch gebied, bestaande uit drie afzonderlijke reizen, waarvan twee met de Esperanza en één met de Arctic Sunrise. In de vergunning staat dat bij het Antarctische schiereiland flora en fauna zullen worden gefilmd, gefotografeerd en gedocumenteerd. Daarnaast worden er twee kleinschalige, tijdelijke onderzoeksstations opgericht van waaruit meteorologisch en ecologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Vanaf het schip worden plastics en "eDNA" verzameld en wordt de aanwezigheid van zeezoogdieren gemonitord. Ook wordt Greenpeace mogelijk uitgenodigd door een schip dat op krill vist om de werkwijze te bestuderen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:3020
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 29-12-2021
CiteertitelJB 2022/42
SamenvattingBelanghebbendheid, Verkeersbesluit.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 2 oktober 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van s-Hertogenbosch kenbaar gemaakt vijf nieuwe bushaltes aan te leggen en vijf bushaltes op te heffen in s-Hertogenbosch. In artikel 20 van de Wegenverkeerswet 1994 is bepaald dat een belanghebbende tegen een verkeersbesluit tot plaatsing of verwijdering van verkeerstekens en onderborden of tot het treffen van maatregelen op of aan de weg ter regeling van het verkeer beroep kan instellen bij de rechtbank. Het gaat in deze zaak om de vraag of [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen belanghebbenden zijn bij het verkeersbesluit. In het verkeersbesluit heeft het college overwogen dat de bussen van openbaar vervoersbedrijf Arriva op 10 december 2017 gaan rijden volgens een nieuwe dienstregeling. De wijziging in de busroute heeft volgens het college gevolgen voor een aantal bushaltes in de stad.
AnnotatorR.C. van der Wel , B.C.M. van Riel
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:3004
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 19-01-2022
CiteertitelJB 2022/43
SamenvattingOplegging betalingsverplichting voor voertuig, Toepassing Unierecht, Geen prejudiciële vragen, Motivering, Rol nationale rechter bij toezicht op eerbiediging Unierecht.
Samenvatting (Bron)Bij verschillende besluiten heeft de directie van de Dienst Wegverkeer betalingsverplichtingen opgelegd voor voertuigen. Deze zaak vindt zijn oorsprong in de wegenverkeerswetgeving. CIS importeert bedrijfsmatig gebruikte voertuigen. Zij handelt daarbij onder meer de procedures ter controle en identificatie van het voertuig en de registratie in het kentekenregister door de RDW af. De RDW heeft tarieven in rekening gebracht voor inschrijving in het kentekenregister, identificatie, identiteitsonderzoek, controlekeuring en herinschrijving van diverse geïmporteerde gebruikte voertuigen. Hiertegen heeft CIS bezwaar gemaakt. Zij is het niet eens met de wijze waarop de zogenoemde WOK (Wachten op keuren)-status aan de geïmporteerde voertuigen is toegekend en met de in rekening gebrachte tarieven. Daarbij spelen ook vragen op het terrein van het recht van de Europese Unie.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:167
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 02-02-2022
CiteertitelJB 2022/44
SamenvattingGrote kamer, Evenredigheid, Toetsingsintensiteit, Discretionaire bevoegdheid, Beleidsregels, Toetsingswijze.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 10 september 2019 heeft de burgemeester van Harderwijk [appellant sub 2] onder aanzegging van bestuursdwang gelast de woning aan de [locatie A] te Harderwijk met ingang van 18 september 2019 voor de duur van zes maanden te sluiten. [appellant sub 2] is huurder van de eengezinswoning aan de [locatie A] te Harderwijk en woont daar samen met zes van zijn zeven kinderen, geboren in de periode 1993-2005. Over één van hen, de oudste zoon, heeft de politie via Meld Misdaad Anoniem (hierna: MMA) meldingen ontvangen dat hij vanuit de woning in drugs zou dealen en in de woning, en mogelijk ook in de schuur achter de woning, drugs zou hebben opgeslagen. De politie heeft een onderzoek ingesteld. Daaruit is volgens de politie gebleken dat de oudste zoon in drugs handelde, zowel vanuit de woning als elders in de gemeente Harderwijk. De politie heeft de bestuurlijke rapportage van 23 augustus 2020 opgesteld en de burgemeester verzocht handhavend op te treden.
AnnotatorR.J.N. Schlössels
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:285
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 09-02-2022
CiteertitelJB 2022/45
SamenvattingHandhaven grondentrechter voor omgevingsrechtelijke zaken, Uitzondering mogelijk bij niet Chw-zaken.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Twenterand aan [pluimveebedrijf] een omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van de stalinrichting op het perceel [locatie 1] te Geerdijk. Op het perceel is een pluimveebedrijf gevestigd waar legkippen worden gehouden. Het pluimveebedrijf wil de stalinrichting van de pluimveestal vervangen door een volière-huisvesting voor het houden van 15.000 stuks biologische legkippen (de voorkeuroptie) of 18.050 stuks vleeskuikenouderdieren (de terugvaloptie). Daarnaast wil het pluimveebedrijf een mestloods en wintergarten realiseren op het perceel. Bij besluit van 14 november 2018 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vrezen voor overlast als gevolg van de aanpassingen aan het pluimveebedrijf en voor nadelige gevolgen voor de natuur in de omgeving.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:362
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State 09-02-2022
CiteertitelJB 2022/46
SamenvattingVerlaten grondentrechter, Belang van rechtseenheid en rechtsbescherming, Goede procesorde werpt beperkingen op voor nieuwe gronden in hoger beroep.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 20 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een aanvraag van [appellante] om een huisvestingsvergunning afgewezen. [appellante] is in 2014 met haar man en kinderen vanuit Nederland naar Marokko verhuisd en is in september 2019 met kinderen naar Nederland teruggekomen. Ze had toen geen inkomen en heeft een bijstandsuitkering aangevraagd. Ze heeft een woning gevonden aan de [locatie A] te Rotterdam in de buurt Tarwewijk. Om in die buurt te mogen gaan wonen is een huisvestingsvergunning van het college nodig die zij op 23 oktober 2019 heeft aangevraagd. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat zij ten tijde van haar aanvraag korter dan zes jaar in de regio Rotterdam woonde en niet voldoet aan het ingevolge artikel 2.6, eerste lid, van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2017/2 geldende vereiste dat zij een inkomen uit werk heeft.
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:363
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 07-12-2021
CiteertitelJB 2022/47
SamenvattingVolledige heroverweging in bezwaar, Andere grondslag, Geen eerder bewust en ondubbelzinnig prijsgegeven grondslag.
Samenvatting (Bron)Deze uitspraak is gerectificeerd met ECLI:NL:CRVB:2022:270. De gerectificeerde tekst is opgenomen in ECLI:NL:CRVB:2021:3367, onderstaande tekst is niet meer geldig.
AnnotatorJ.H. Keinemans
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:3122
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 13-12-2021
CiteertitelJB 2022/48
SamenvattingMotiveringsgebrek niet passeerbaar, Herstel gemaakte fout, Rechtzekerheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Ten onrechte herziening en terugvordering van bijstand. Geen schending inlichtingenverplichting. Appellante heeft bij haar aanvraag om bijstand de geboortedata van haar kinderen doorgegeven. Een geboortedatum is een onveranderlijk gegeven. Het tijdstip waarop de jongste dochter de leeftijd van 21 jaar zou bereiken was op te maken uit haar geboortedatum en was dus bij het college bekend. Appellante was niet verplicht om informatie die het college in het kader van de bijstandsverlening al had verkregen nogmaals aan het college te geven. Er bestaat geen aanleiding om dit motiveringsgebrek te passeren. De bijstand kan alleen met toepassing van artikel 54, derde lid, tweede volzin, van de PW worden herzien of ingetrokken indien de betrokkene redelijkerwijs kon begrijpen dat hij te veel of ten onrechte bijstand ontving. Voor appellante was redelijkerwijs niet te begrijpen dat zij vanaf de 21ste verjaardag van haar dochter te veel bijstand ontving. Zij is over de betekenis van die leeftijd op geen enkele wijze geïnformeerd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:3214
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-12-2021
CiteertitelJB 2022/49
SamenvattingSchending redelijke termijn, Verlenging standaardtermijn, Geagendeerde zitting kon door beperkende maatregelen vanwege COVID-19 pandemie niet doorgaan.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Geen overschrijding redelijke termijn. Er is geen reden om appellant niet aan zijn verklaring te houden. De onderzoeksresultaten, met name de verklaring van appellant, bieden voldoende feitelijke grondslag voor de conclusie dat appellant in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf niet had op het uitkeringsadres. Om die reden hoeven de gronden die appellant heeft aangevoerd over de rechtmatigheid van de waarnemingen, het buurtonderzoek en het huisbezoek, niet te worden besproken. De redelijke termijn voor de rechterlijke fase wordt verlengd met vier maanden, omdat de zaak was geagendeerd voor een zitting die door beperkende maatregelen in verband met de COVID-19 pandemie niet kon doorgaan.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:3243
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-12-2021
CiteertitelJB 2022/50
SamenvattingIngebrekestelling wegens niet tijdig beslissen, Niet onredelijk laat, Nagenoeg gelijktijdig ingediende met elkaar samenhangende bezwaarschriften, Slechts een dwangsom verschuldigd.
Samenvatting (Bron)Ten onrechte geen dwangsom toegekend. Ingebrekestelling niet onredelijk laat. Gelet op de wetsgeschiedenis is het wachten met het indienen van een ingebrekestelling tot negen of tien weken na het verlopen van de beslistermijn, zoals hier aan de orde, niet zo lang dat moet worden geoordeeld dat de ingebrekestelling onredelijk laat is ingediend. Er is geen aanleiding om te bepalen dat het college aan appellante drie dwangsommen verschuldigd is. De bezwaarschriften zijn nagenoeg gelijktijdig ingediend. De bezwaarschriften hangen voorts inhoudelijk zodanig samen dat het college voor het niet tijdig nemen van besluiten op die aanvragen één dwangsom is verschuldigd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2021:3303
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-01-2022
CiteertitelJB 2022/51
SamenvattingVerjaring, Tijdstip waarop rechtsvordering uit onverschuldigde betaling verjaart.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Autohandel. In de periode van februari 2010 tot en met december 2016 zijn acht kentekens van autos die op naam van appellant stonden geregistreerd, van zijn naam afgeschreven. Indien een persoon betrokken is geweest bij twee wijzigingen van de tenaamstelling van hetzelfde voertuig binnen een betrekkelijk korte periode ten aanzien van diverse voertuigen, dan is aannemelijk dat met betrekking tot die voertuigen handelstransacties hebben plaatsgevonden Appellanten hebben van de herhaalde, directe betrokkenheid bij dit soort transacties geen melding gemaakt bij het college. Hierdoor hebben zij de op hen rustende inlichtingenverplichting geschonden. Appellanten zijn er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat zij in de maanden dat de bijstand is ingetrokken, recht op volledige dan wel aanvullende bijstand zouden hebben gehad. Het feit dat het gaat om oude autos betekent niet dat de transacties geen invloed op de verlening van bijstand hebben of kunnen hebben.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:29
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 05-01-2022
CiteertitelJB 2022/52
SamenvattingMotivering beroepschrift, Eisen aan beroepsgronden, Een feitelijke grond, Een standpunt ten aanzien van de overwegingen van het bestreden besluit.
Samenvatting (Bron)Aangevallen uitspraak. In geschil is allereerst of de rechtbank het beroep van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege het ontbreken van gronden. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, bevat het beroepschrift van appellant van 27 maart 2019 concrete beroepsgronden. Uit wat hiervoor is geoordeeld volgt dat de rechtbank het beroep van appellant ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Bestreden besluit 27 maart 2019. Nu partijen in voldoende mate hun standpunten over en weer naar voren hebben kunnen brengen, behoeft de zaak geen nadere behandeling door de rechtbank. Mede met het oog op definitieve geschilbeslechting bestaat daarom aanleiding om de zaak zonder terugwijzing af te doen. De Raad zal de zaak zelf afdoen en, doende wat de rechtbank had behoren te doen, beoordelen of het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 13 maart 2019 bij het bestreden besluit terecht ongegrond heeft verklaard. Uit het bestreden besluit volgt dat het Uwv zich op het standpunt stelt dat appellant niet in aanmerking komt voor kwijtschelding, omdat hij door de afbetalingsregeling van 100,- per maand niet zijn volledige aflossingscapaciteit benut waardoor niet aan een van de voorwaarden voor kwijtschelding wordt voldaan. Dit standpunt wordt onderschreven. Bij het voorgaande wordt aangetekend dat appellant in het besluit van 24 juli 2018 uitdrukkelijk gewezen is op het feit dat hij door de getroffen betalingsregeling het recht op kwijtschelding verliest omdat zijn daadwerkelijke aflossingscapaciteit hoger is. Voor zover appellant met de beroepsgrond over toezeggingen door medewerkers van het Uwv over kwijtschelding een beroep op het vertrouwensbeginsel heeft willen doen slaagt dit beroep ook niet. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard dient te worden. Overweging ten overvloede. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken. Wel bestaat aanleiding om overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:114, tweede lid, van de Awb te bepalen dat de griffier van de Raad het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht dient te vergoeden, nu de rechtbank het beroep van appellant ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard waardoor appellant genoodzaakt was hoger beroep in te stellen, waarna het bestreden besluit is gehandhaafd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:35
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 07-01-2022
CiteertitelJB 2022/53
SamenvattingRedelijke termijn, Tweemaal verzoek uitstel zitting gehonoreerd, Verlenging redelijke termijn.
Samenvatting (Bron)De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn ten onrechte afgewezen. Proceskostenveroordeling.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:68
Artikel aanvragenVia Praktizijn