Bouwrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Bouwrecht
Datum 03-05-2022
Aflevering 5
RubriekRedactioneel
TitelEerste uitspraak na het Didam-arrest
CiteertitelBR 2022/32
SamenvattingIn de vorige aflevering van dit tijdschrift gaven Walter Parlevliet, Allard Knook en ik onze visie op het Didam-arrest van de Hoge Raad. In dit arrest is kort gezegd bepaald dat overheden gelijke kansen moeten bieden bij gronduitgifte, onder meer door transparant te zijn over hun verkoopvoornemen en de selectiecriteria. Inmiddels is de eerste uitspraak gewezen waarin de consequenties van dit arrest zijn meegewogen. Het gaat om een vonnis in kort geding van het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten.
Auteur(s)M.J.E. Boudesteijn
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1778
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe nieuwe evenredigheidstoets: naar een evenredige doel-middelverhouding
CiteertitelBR 2022/33
SamenvattingMet de richtinggevende uitspraak van 2 februari 2022, heeft de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een algemeen kader geformuleerd voor toetsing van beschikkingen aan het evenredigheidsbeginsel. De vraag is in hoeverre de bestuursrechter de evenredigheid van een besluit toetst, en als dit het geval is, is deze toetsing afhankelijk van meerdere factoren en verschilt het van geval tot geval.
Auteur(s)C.M.M. van Mil
LinkVolledige tekst annotatie (Hekkelman.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:285
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelCorona en huur; huurkorting gerechtvaardigd op grond van onvoorziene omstandigheden
CiteertitelBR 2022/34
SamenvattingEind vorig jaar heeft de Hoge Raad de langverwachte prejudiciële beslissing genomen over de huurbetalingsverplichting in Coronatijd. De Hoge Raad geeft een berekeningswijze van een huurkorting die ik in dit korte artikel zal toelichten. Ik ga daarbij eerst in op de beantwoording van de prejudiciële vragen, waarna ik inga op de berekening van de nieuwe huurprijs. Hiervoor zijn rekentools te vinden, maar het is uiteraard van belang om daadwerkelijk te begrijpen hoe de berekening dient plaats te vinden en welke invoer daarvoor nodig is.
Auteur(s)M.J.E. Boudesteijn
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1974
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Ruimtelijk ordeningsrecht
TitelRaad van State 16-02-2022
CiteertitelBR 2022/35
SamenvattingBestemmingsplan mankeert door onvoldoende afweging alternatieven, ontoereikende verkeerskundige analyse en onjuiste beoordeling parkeerbehoefte vanwege aan-huis-gebonden beroep.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 30 april 2020 heeft de raad van de gemeente Valkenswaard het bestemmingsplan "Kerkeind" vastgesteld. Het plan maakt de oprichting van acht woningen aan het Kerkeind te Valkenswaard mogelijk. Deze woningen zijn voorzien op gronden die nu als tuin in gebruik zijn bij de percelen ten zuiden van de percelen van [appellant] en anderen. [appellant] en anderen kunnen zich niet met het plan verenigen. Zij vrezen een ernstige aantasting van hun woon- en leefklimaat. Ook hebben zij een aantal bezwaren van procedurele aard naar voren gebracht. [appellant] en anderen betogen dat het college ten onrechte geen uitvoering heeft gegeven aan het raadsbesluit van 28 november 2019, waarin de raad het ontwerpplan terug heeft verwezen naar de raadscommissie. Volgens [appellant] en anderen heeft de raad het college de opdracht gegeven om in samenspraak met de projectontwikkelaar en de omwonenden tot een ontwerp te komen met meer draagvlak.
AnnotatorJ.W. van Zundert
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:491
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Bestuursrecht algemeen
TitelRaad van State 06-10-2021
CiteertitelBR 2022/36
SamenvattingInherente afwijkingsbevoegdheid. Evenredigheid. De samenloop van omstandigheden leiden tot bijzondere omstandigheden die de woningsluiting onevenredig maken. Een waarschuwing zou passender zijn geweest.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 14 januari 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam besloten om de huurwoning van [appellanten sub 2] aan de [locatie] voor zes maanden te sluiten. De burgemeester is op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als in een woning een middel als bedoeld in lijst I of lijst II, behorend bij de Opiumwet, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De burgemeester heeft besloten de woning voor zes maanden te sluiten, omdat de politie op 30 oktober 2018 in de slaapkamer van een meerderjarige zoon 237,7 g cocaïne, een contant bedrag van 7.000,00, een grammenweegschaal en een rol plastic zakjes heeft aangetroffen. [appellanten sub 2] en de burgemeester zijn het met elkaar eens dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten, maar verschillen van mening over de vraag of hij in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
AnnotatorR.J.H. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:2243
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Bestuursrechtelijke schadevergoeding
TitelRaad van State 23-02-2022
CiteertitelBR 2022/37
SamenvattingAfwijzing planschade; in casu alleen vervallen van tijdelijk voordeel (detailhandel Hulst)
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 18 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hulst het verzoek van [appellante] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellante] is eigenaar van percelen gelegen aan de Absdaalseweg te Hulst. Op het moment dat zij deze percelen in eigendom verkreeg gold ter plaatse het bestemmingsplan "Buitengebied 4H" en rustte op de percelen de bestemming "semi-agrarische doeleinden" en de subbestemming "hoveniersbedrijf/tuincentrum met aanvullend assortiment". Op 16 mei 2013 heeft de gemeenteraad van Hulst het bestemmingsplan "Buitengebied Hulst" vastgesteld. Met de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan kwam op de percelen van [appellante] de bestemming "detailhandel" te rusten, met de functieaanduiding "tuincentrum". In haar uitspraak van 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:682 heeft de Afdeling vastgesteld dat ter plaatse alle vormen van detailhandel zijn toegestaan.
AnnotatorI.P.A. van Heijst
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:570
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Bestuursrechtelijke schadevergoeding
TitelRaad van State 23-02-2022
CiteertitelBR 2022/38
SamenvattingAfwijzing planschade; in casu alleen vervallen van tijdelijk voordeel (detailhandel Heumen).
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 7 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heumen een aanvraag van Wicoja en anderen om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant A] en anderen zijn gezamenlijk of afzonderlijk de eigenaren van zeven percelen, plaatselijk bekend [locatie] te Malden, gemeente Heumen, kadastraal bekend gemeente Heumen, sectie G, nrs. 5437, 5545, 5438, 4092, 5548, 5549 en 4557 (gedeeltelijk). Op de gronden van de percelen (hierna: het terrein) is een tuincentrum gevestigd. Op 25 oktober 2017 hebben [appellant A] en anderen het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die zij hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 13 juli 2017 vastgestelde bestemmingsplan Kern Malden (hierna: het nieuwe bestemmingsplan). Volgens dit bestemmingsplan mag het terrein alleen voor een tuincentrum worden gebruikt.
AnnotatorI.P.A. van Heijst
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:549
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie - Bestuursrechtelijke schadevergoeding
TitelRaad van State 09-03-2022
CiteertitelBR 2022/39
SamenvattingNadeelcompensatie. Verjaring. Ruimte voor de Rivier.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 3 juli 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van [bedrijf 1 en bedrijf 2] om nadeelcompensatie afgewezen. [bedrijf 1] exploiteert varkenshouderijen en [bedrijf 2] exploiteert agrarische bedrijven op, onder meer, diverse locaties in en rondom Baarlo en Kessel. [bedrijf 1 en bedrijf 2] hebben de minister op 20 februari 2009 verzocht om compensatie van het nadeel dat zij stellen te lijden als gevolg van wat zij noemen het aangescherpte regime in en rondom de Maas, waardoor de waarde en de exploitatiemogelijkheden van de bij hen in eigendom en in gebruik zijnde percelen zijn verminderd. Bijna alle percelen van [bedrijf 1 en bedrijf 2] liggen in het winterbed van de Maas. Op grond van de Beleidslijn Ruimte voor de rivier van 6 april 1996 mocht in het winterbed van de grote rivieren in beginsel geen nieuwe bebouwing meer worden opgericht. In hoger beroep is in geschil of de minister het verzoek om nadeelcompensatie heeft mogen afwijzen.
AnnotatorM.J.W. Timmer , J.S. Procee
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:683
Artikel aanvragenVia Praktizijn