AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 17-05-2022
Aflevering 20
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 16-02-2022
CiteertitelAB 2022/166
SamenvattingNadeelcompensatie landbouwbedrijf wegens herinrichting Eckeltsebeek en hogere waterstand. Vertrouwensbeginsel stap 1, bewijslast en minnelijk traject.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 18 september 2018 heeft het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg aan [appellant] 206.010,00, vermeerderd met wettelijke rente van 17.048,00, aan nadeelcompensatie toegekend. [appellant] exploiteert samen met zijn zoon een agrarische onderneming aan de [locatie] te [plaats]. Meerdere percelen van het landbouwbedrijf bevinden zich nabij de instroom van de Horsterbeek in de Eckeltsebeek. Het waterschap heeft in 2005 de Eckeltsebeek heringericht, waardoor het waterpeil is gewijzigd. Ter uitvoering van het plan Herinrichting Eckeltsebeek van 18 februari 2004, is de beek meanderend gemaakt stroomafwaarts van de percelen van [appellant]. Hierdoor is ter plaatse van de percelen de waterstand van de Eckeltsebeek verhoogd. Op 15 juni 2016 heeft [appellant] schade door regenval in de periode 28 mei 2016 tot 3 juni 2016 gemeld. De regenval heeft, volgens hem, door de te geringe afvoercapaciteit en het te hoge peil van de Eckeltsebeek, en daardoor ook van de Horsterbeek, tot schade geleid.
AnnotatorT. Groot
LinkVolledige tekst annotatie (Stijladvocaten.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:488
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 29-12-2021
CiteertitelAB 2022/167
SamenvattingBeroepsgronden niet-belanghebbende die toegang heeft tot de bestuursrechter vanwege het Varkens in Nood-arrest stranden op het relativiteitsvereiste.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 november 2019 hebben de minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan Stichting Greenpeace Council een vergunning verleend krachtens de Wet bescherming Antarctica voor het verrichten van activiteiten in het Antarctisch gebied. De vergunning is verleend voor expedities van Greenpeace naar het Antarctisch gebied, bestaande uit drie afzonderlijke reizen, waarvan twee met de Esperanza en één met de Arctic Sunrise. In de vergunning staat dat bij het Antarctische schiereiland flora en fauna zullen worden gefilmd, gefotografeerd en gedocumenteerd. Daarnaast worden er twee kleinschalige, tijdelijke onderzoeksstations opgericht van waaruit meteorologisch en ecologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Vanaf het schip worden plastics en "eDNA" verzameld en wordt de aanwezigheid van zeezoogdieren gemonitord. Ook wordt Greenpeace mogelijk uitgenodigd door een schip dat op krill vist om de werkwijze te bestuderen.
AnnotatorT. van Hooren , H.D. Tolsma
UitspraakECLI:NL:RVS:2021:3020
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 23-03-2022
CiteertitelAB 2022/168
SamenvattingOpzet in de zin van de Wmo-terugvorderingsbepaling vereist dat het handelen of nalaten ‘willens en wetens’ plaatsvond. Daarvoor is het feit dat dit bewust gebeurde voldoende.
Samenvatting (Bron)De beroepsgrond dat appellant geen onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, slaagt niet. Tussen partijen is niet in geschil dat de ouders van appellant geen professionele hulpverleners en aanbieders als bedoeld in het besluit van 25 april 2017 zijn. Als gevolg hiervan is het pgb dat besteed had moeten worden aan begeleiding door professionele hulpverleners en aan dagbesteding inclusief vervoer te leveren door een professionele aanbieder, ten onrechte uitbetaald aan zijn ouders. Appellant was hiervan op de hoogte en heeft hiervoor bewust gekozen. Het betoog dat het college de leveringsvorm niet heeft mogen wijzigen, slaagt evenmin. De Raad is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat het college zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van appellant. Aan appellant is dezelfde maatwerkvoorziening verstrekt, maar dan in de vorm van ondersteuning in natura. De beroepsgrond dat appellant niet opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, faalt. Uit wat is overwogen volgt dat het college de onder 1.2 en 1.3 vermelde besluiten heeft kunnen nemen. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. Overschrijding van de redelijke termijn ambtshalve getoetst. De redelijke termijn is met afgerond 6 maanden overschreden en die is geheel aan de bestuurlijke fase toe te rekenen zodat het college moet worden veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade aan appellant tot een bedrag van 500,-.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:724
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Rotterdam 20-10-2021
CiteertitelAB 2022/169
SamenvattingOndanks het dwingendrechtelijk kader bij het vaststellen van de toeslag, had de Belastingdienst/Toeslagen bij de invordering een afweging moeten maken.
Samenvatting (Bron)Toeslag terugvordering is gegrond. Maandelijks te betalen bedrag is te hoog vastgesteld.
AnnotatorR.G. Becker , J.E. Esser
UitspraakECLI:NL:RBROT:2021:10386
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Amsterdam 31-08-2021
CiteertitelAB 2022/170
SamenvattingDe Belastingdienst/Toeslagen mocht de echtgenoot van eiseres niet zonder meer als toeslagpartner aanmerken, nu deze in de Dominicaanse Republiek woont en geen rol speelt in het leven van eiseres.
Samenvatting (Bron)Voorschot kinderopvangtoeslag voor 2019 herzien en teruggevorderd. De toeslagpartner van eiseres woonde in de Dominicaanse republiek, waardoor eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor kinderopvangtoeslag. Sprake van een schending van de hoorplicht. De spanning tussen het juridische kader en de feitelijke situatie in toeslagzaken wordt maatschappelijk en politiek breder onderkend, onder aanduiding van bepaalde situaties als schrijnend. Uitgaande van die bredere erkenning lijkt sprake van meer ruimte voor verweerder om in de situatie van eiseres te komen tot een oplossing die recht doet aan het schrijnende karakter ervan. In de heroverweging in bezwaar heeft verweerder de ruimte om zich daar verder op te beraden. De rechtbank draagt verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres met inachtneming van wat in de uitspraak is overwogen
AnnotatorR.G. Becker , J.E. Esser
UitspraakECLI:NL:RBAMS:2021:4896
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Oost-Brabant 27-10-2021
CiteertitelAB 2022/171
SamenvattingHoewel de Commissie Werkelijke Schade nog niet alle relevante bewijsstukken binnen heeft, dient zij gelet op de spoedeisende situatie toch een voorschot toe te kennen.
Samenvatting (Bron)voorschot schadevergoeding kinderopvangtoeslag Uit de Compensatieregeling blijkt dat schade wordt vastgesteld met toepassing civiele schadevergoedingsrecht. Gelet hierop verwacht verweerder dat ook vervolgschade voor compensatie in aanmerking komt. Voldoende spoedeisend belang nu ontruiming van verzoeksters woning dreigt. Verzoekster kan het nader advies van de Commissie Werkelijke Schade niet afwachten. Redelijkerwijze kan worden aangenomen dat er een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld in verband met vergoeding werkelijk geleden schade. Verweerder is op grond van artikel 4:95 Awb dus bevoegd een voorschot te verlenen en dient van deze bevoegdheid gebruik te maken. De voorzieningenrechter draagt verweerder op voor drie maanden de vaste lasten aan verzoekster te vergoeden en gaat er van uit dat in die tijd duidelijkheid over hoogte van de werkelijke schade zal ontstaan.
AnnotatorR.G. Becker , J.E. Esser
UitspraakECLI:NL:RBOBR:2021:5642
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Midden-Nederland 18-12-2020
CiteertitelAB 2022/172
SamenvattingHet Zorgkantoor heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet zowel zorgverlener als bewindvoerder van haar zoon mag zijn.
Samenvatting (Bron)Tegelijkertijd zorgverlener en bewindvoerder/mentor zijn mag. Beroep gegrond.
AnnotatorR.G. Becker , J.E. Esser
UitspraakECLI:NL:RBMNE:2020:6018
Artikel aanvragenVia Praktizijn