Uitspraken Sociale Zekerheid

Uitgever Sdu
Tijdschrift Uitspraken Sociale Zekerheid
Datum 09-09-2022
Aflevering 11
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 23-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/207
SamenvattingLoonsanctie, Beoordeling re-integratie-inspanningen.
Samenvatting (Bron)Loonsanctie. Onvoldoende re-integratie inspanningen. Het Uwv is bij de beoordeling van de re-integratie-inspanningen van appellante op grond van de Werkwijzer niet verplicht om een verzekeringsarts in te schakelen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1403
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 14-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/208
SamenvattingOnzorgvuldig onderzoek.
Samenvatting (Bron)Met appellant wordt geoordeeld dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. Conclusie is dat het Uwv bij het bestreden besluit onvoldoende zicht had op de bij appellant op 16 september 2020 bestaande psychische en lichamelijke beperkingen. Opdracht om gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1621
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-05-2022
CiteertitelUSZ 2022/209
SamenvattingOnzorgvuldig onderzoek, Spreekuur verzekeringsarts.
Samenvatting (Bron)In geschil is de vraag of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant in de zin van de Wet WIA terecht bij de eindewachttijdbeoordeling met ingang van 15 mei 2018 heeft vastgesteld op 39,83% en na een herbeoordeling met ingang van 1 oktober 2019 heeft vastgesteld op 48,27%. Conclusies inzake 20/147 en 21/2609. Uit 4.3.1 tot en met 4.6 volgt dat aangevallen uitspraak 1 zal worden vernietigd, het beroep tegen bestreden besluit 1 gegrond zal worden verklaard, dat bestreden besluit 1 zal worden vernietigd, maar dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand kunnen blijven. Uit 5.1 tot en met 5.4 volgt dat het hoger beroep tegen aangevallen uitspraak 2 niet slaagt en dat deze uitspraak zal worden bevestigd. Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in zaak 20/147 WIA.
AnnotatorE. van den Bogaard
LinkVolledige tekst annotatie (Westhoff.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1092
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-05-2022
CiteertitelUSZ 2022/210
SamenvattingOnzorgvuldig onderzoek.
Samenvatting (Bron)De verzekeringsarts bezwaar en beroep kon niet zonder meer varen op de summier weergegeven observaties van 4 oktober 2019 die hadden plaatsgevonden geruime tijd voor de datum in geding. Dat appellant niet expliciet heeft verzocht om een onderzoek doet hier niet aan af nu een van de bezwaargronden was dat geen onderzoek was verricht door de verzekeringsarts. Gelet op het voorgaande is het achterwege blijven van een spreekuur door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende gemotiveerd. Vernietiging besluit. Nieuwe beslissing op bezwaar.
AnnotatorE. van den Bogaard
LinkVolledige tekst annotatie (Westhoff.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1040
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 16-05-2022
CiteertitelUSZ 2022/211
SamenvattingNiet-verzekeringsarts, Hoorzitting, Meerwaarde spreekuuronderzoek.
Samenvatting (Bron)De mate van arbeidsongeschiktheid van appellante in de zin van de Wet WIA met ingang van 30 januari 2019 is door Uwv terecht vastgesteld op minder dan 35% en terecht is geweigerd om aan appellante met ingang van deze datum een WIA-uitkering toe te kennen. Geen toegevoegde waarde apart spreekuurcontact. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden besluit. In hoger beroep geen onderbouwing met nieuwe medische gegevens. Pas in hoger beroep toereikende arbeidskundige motivering. Toepassing van artikel 6:22 van de Awb en dit vormt aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante in beroep en hoger beroep heeft moeten maken.
AnnotatorE. van den Bogaard
LinkVolledige tekst annotatie (Westhoff.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1393
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 22-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/212
SamenvattingNiet-verzekeringsarts, Hoorzitting, Spreekuur, Lichamelijk onderzoek.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. Zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase heeft geen spreekuurcontact met een (geregistreerd) verzekeringsarts plaatsgevonden. De motivering in het rapport van 8 november 2021 is onvoldoende voor het oordeel dat in dit geval van een onderzoek tijdens een spreekuur met de verzekeringsarts bezwaar en beroep kon worden afgezien. Het bestreden besluit is in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb. Opdracht aan het Uwv om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
AnnotatorE. van den Bogaard
LinkVolledige tekst annotatie (Westhoff.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1465
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 07-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/213
SamenvattingNiet-verzekeringsarts, Zeer laattijdige aanvraag, Datum in geding, Toegevoegde waarde spreekuurcontact.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag om uitkering op grond van de Wajong. Zorgvuldig medisch onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat er bij appellant op zeventien- en achttienjarige leeftijd geen sprake was van beperkingen. Geen schending van het beginsel van equality of arms. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
LinkVolledige tekst annotatie (Westhoff.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1506
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 13-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/214
SamenvattingVoorschot, Rechtszekerheidsbeginsel, Nalatigheid UWV.
Samenvatting (Bron)Vaststelling WIA-uitkering op een lager bedrag dan de verstrekte voorschotten voor de jaren 2012 en 2013 in strijd met rechtszekerheidsbeginsel. Door nalatigheid van het Uwv is zodanig lange tijd verstreken sinds de betaling van het voorschot dat appellant redelijkerwijs geen rekening meer hoefde te houden met een vaststelling op een lager bedrag. Dat appellant heeft verzuimd het Uwv te informeren over het uitblijven een beslissing over het recht op vaststelling op een WIA-uitkering maakt dit niet anders.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1486
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 01-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/215
SamenvattingVaststelling maatmaninkomen, Referteperiode.
Samenvatting (Bron)Terecht geweigerd WIA-uitkering toe te kennen. Zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv. Voldoende medische en arbeidskundige grondslag. Bij de vaststelling van het maatmaninkomen heeft het Uwv de referteperiode juist vastgesteld.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1673
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep 14-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/216
SamenvattingUitsluitingsgrond, Verblijf in het buitenland anders dan wegens vakantie.
Samenvatting (Bron)Geen recht op WW-uitkering. Er is sprake van verblijf buiten Nederland anders dan wegens vakantie. Appellante was tijdelijk woonachtig in Zuid-Afrika in verband met stage van partner.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1582
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCOVID-maatregelen
TitelCentrale Raad van Beroep 14-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/217
SamenvattingNul-aangifte, Seizoen afhankelijke bedrijven, Exceptieve toets.
Samenvatting (Bron)Loonaangifte 0,-. Exceptieve toets. Betrokkene heeft over de maand juni 2020 loonaangifte gedaan en daarbij 0,- aan loonkosten opgegeven. De rechtbank wordt niet gevolgd in haar oordeel dat deze nul-aangifte inhoudt dat er geen loongegevens bekend zijn over de maand juni 2020. Er is immers loonaangifte gedaan over juni 2020, waarmee de loonsom over die maand bekend is. De subsidie moest op grond van artikel 16, tweede lid, van de NOW worden berekend op basis daarvan. Er is geen aanleiding om artikel 16, tweede lid, van de NOW-3 in strijd te achten met het evenredigheidsbeginsel of enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel en om deze bepaling om die reden buiten toepassing te laten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1619
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 14-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/218
SamenvattingIntrekking, Terugvordering, Vermogenstoeval, Systeem, Vermogensvaststelling, Schulden, Hernieuwde bijstandverlening.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Vermogenstoeval in de vorm van schadevergoeding en dwangsommen tijdens bijstandverlening. Vermogensvaststelling. Aangezien door de vermogenstoeval op 17 mei 2018 de bijstandsverlening gedurende een periode van ten minste dertig dagen zou zijn onderbroken, moet aan de intrekking de werking van een beëindiging worden toegekend. Het college had daarom moeten onderzoeken en beoordelen of de vermogenssituatie van appellante vanaf de 31ste dag van de onderbreking van de bijstand leidt tot hernieuwde bijstandsverlening met een nieuwe vaststelling van het vermogen en een nieuwe bepaling van het vrij te laten vermogen. Het college heeft dat niet gedaan. Het bestreden besluit 1 berust dan ook niet op een deugdelijke grondslag. Dit heeft ook gevolgen voor de bestreden besluiten 2 tot en met 4, omdat bij de beoordeling van de gevolgen van de vermogenstoevallen van 17 juli 2018, 6 september 2018 en 2 november 2018 voor de bijstand van appellante van belang is of de vermogenstoeval van 17 mei 2018 leidt tot hernieuwde bijstandsverlening met een nieuwe vaststelling van het vermogen en een nieuwe bepaling van het vrij te laten vermogen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1432
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCOVID-maatregelen
TitelCentrale Raad van Beroep 14-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/219
SamenvattingTozo, Voorwaarden, Zelfstandige, Inschrijving KvK, Evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Voorwaarde voor Tozo is dat betrokkene op 17 maart 2020 als zelfstandige werkzaam was. Evenredigheidsbeginsel. Artikel 2, eerste lid, van de Tozo moet zodanig worden uitgelegd dat een rechthebbende op 17 maart 2020 als zelfstandige werkzaam was als bedoeld in artikel 1 om voor bijstand op grond van de Tozo in aanmerking te komen. De enkele inschrijving in het handelsregister op 17 maart 2020 is daarvoor dus niet voldoende. Het is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel dat in het kader van Tozo 2 en Tozo 3 de voorwaarde is gehandhaafd dat de rechthebbende al vóór 18 maart 2020 als zelfstandige werkzaam was.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1315
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 21-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/220
SamenvattingIntrekking, Terugvordering, Gezamenlijke huishouding, Uitwijkjurisprudentie, Schending inlichtingenverplichting.
Samenvatting (Bron)Judiciële lus. Intrekking en terugvordering van bijstand. Uitwijkjurisprudentie. Schending inlichtingenverplichting niet aannemelijk gemaakt. Het standpunt van het college dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door de tijdens het gesprek op 6 november 2019 gestelde vragen over de wederzijdse zorg niet te willen beantwoorden, wordt niet gevolgd. Van het gesprek op 6 november 2019 ontbreekt een gespreksverslag. Niet duidelijk is welke vragen aan appellante zijn gesteld en welke antwoorden zij daarop heeft gegeven. Dat appellante door tijdsverloop vragen over wederzijdse zorg in de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 niet meer kan beantwoorden omdat zij het niet meer weet, acht de Raad, anders dan het college heeft betoogd, niet ongeloofwaardig. Van het niet verschaffen van haar bekende informatie door appellante niet is gebleken. Het standpunt van het college dat appellante op het punt van de wederzijdse zorg de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden is daarom niet deugdelijk gemotiveerd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1503
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep 28-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/221
SamenvattingInlichtingenverplichting, Verkoop van goederen.
Samenvatting (Bron)Bijstand ten onrechte ingetrokken en teruggevorderd. College was op de hoogte van marktplaatshandel. Appellante mocht er redelijkerwijs vanuit gaan dat het college van meet af aan op de hoogte was dat op haar accounts meubels van X te koop werden aangeboden en dat het college dat sinds de aanvang van de bijstandverlening geen belemmering vond om bijstand te (blijven) verlenen. Van schending van de inlichtingenverplichting is dan geen sprake. Gelet hierop heeft het college niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan. De Raad zal zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen omdat daaraan hetzelfde, niet te herstellen gebrek kleeft als aan het bestreden besluit. De Raad acht het, mede gelet op het tijdsverloop, niet aannemelijk dat dit gebrek nog kan worden geheeld.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1446
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 28-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/222
SamenvattingAfwijzing aanvraag, Vangnetvoorziening, Geen basisinkomen, Ontbreken noodzakelijke kosten van het bestaan.
Samenvatting (Bron)Afwijzing aanvraag om bijstand. De afwijzing van de aanvraag is terecht. De bijstand is geen basisinkomen, maar een vangnetvoorziening, en voorziet dus alleen in algemeen noodzakelijke kosten van bestaan als daarin niet op andere wijze wordt voorzien. Appellante heeft niet betwist dat zij in de te beoordelen periode geen woon- of leefkosten heeft gehad omdat haar familie die kosten voor haar heeft betaald. Uit het onderzoek blijkt ook dat in al deze kosten in meer dan voldoende mate werd voorzien.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1454
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 30-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/223
SamenvattingIntrekking, Terugvordering, Prijsgeven woonplaats, Wijziging van woon- en verblijfssituatie met vooropgezet tijdelijk karakter, Terugkeer naar woonplaats.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Woonplaats niet prijsgegeven. Niet in geschil is dat appellante in de te beoordelen periode niet op het uitkeringsadres in Eindhoven heeft verbleven, maar op het adres (van de ouders) van X in Gorinchem en dat zij dit niet vooraf bij het college heeft gemeld. Gelet op de feiten en omstandigheden is niet komen vast te staan dat appellante in de te beoordelen periode haar woonstede heeft prijsgegeven en verplaatst naar Gorinchem. Daarbij is van belang dat appellante daadwerkelijk naar het uitkeringsadres is teruggekeerd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1493
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVolksverzekeringen
TitelCentrale Raad van Beroep 24-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/224
SamenvattingHerziening AOW-pensioen, Norm gehuwden, Duurzaam gescheiden leven, Zorgvuldig onderzoek, Onvoldoende uitgebreid onderzoek naar de feiten.
Samenvatting (Bron)Duurzaam gescheiden leven. In 2018 door de Svb onderzoek naar de woon- en leefsituatie van betrokkenen. Onvoldoende uitgebreid onderzoek gedaan door Svb naar de feiten. Dat uit mag worden gegaan van de ondertekende verklaring DGL wordt in dit concrete geval niet onderschreven. De rechtbank heeft onvoldoende onderkend dat met name zorgvuldig moet worden onderzocht wat een echtpaar nog aan elkaar bindt. Op grond van alle gegevens moet geconcludeerd worden dat betrokkenen ten tijde in geding duurzaam gescheiden van elkaar leefden. Anders dan de rechtbank zal de Raad de Svb niet meer in de gelegenheid stellen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De Raad zal zelf in de zaak voorzien. Voor het overige zal de aangevallen uitspraak worden bevestigd, met verbetering van de gronden. De Svb wordt veroordeeld in de kosten van betrokkenen in bezwaar en hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1449
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 24-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/225
SamenvattingNorm gehuwden, Duurzaam gescheiden leven, Geregistreerd partnerschap, Gezamenlijk bezit, Testament, Financieel partnerschap, Contact.
Samenvatting (Bron)Of aan de voorwaarden voor een ongehuwdenpensioen wordt voldaan, moet blijken uit de feitelijke omstandigheden. Uit de feiten en omstandigheden blijkt niet ondubbelzinnig dat appellant en zijn partner beiden afzonderlijk een eigen leven leiden als waren zij niet als partner geregistreerd. Geregistreerd partnerschap doet daar niet aan af. Sprake van een vorm van zorg zowel als van een financiële verwevenheid.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1453
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekMaatschappelijke ondersteuning
TitelCentrale Raad van Beroep 20-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/226
SamenvattingOvergangsrecht, Pgb, Toekenning, Wmo (oud), Wmo 2015.
Samenvatting (Bron)De rechtbank heeft terecht de Wmo van toepassing geacht, gelet op artikel 8.9, tweede lid, van de Wmo 2015 omdat de toekenning van het pgb bij besluit van 14 juni 2017 is ingetrokken. De rechtbank is niet buiten de omvang van het geschil getreden. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de door haar genoemde omstandigheden bij de afweging moeten worden betrokken.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1684
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDagloon
TitelCentrale Raad van Beroep 06-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/227
SamenvattingDagloon, WW-uitkering, Prepensioen, Doorwerking in WIA-dagloon.
Samenvatting (Bron)Toekennen en vaststellen hoogte loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA. Voor appellant was het einde van het prepensioen en het pas later aanspraak kunnen maken op AOW-uitkering wel voorzienbaar. Appellant is door het alleen rekening houden met verlies van het in het refertejaar genoten verzekerd inkomen niet onevenredig benadeeld. Er bestaat daarom geen aanleiding om artikel 14 van het Dagloonbesluit wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel buiten toepassing te laten. Het beroep van appellant op artikel 6 van het EVRM treft geen doel.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1507
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 10-05-2022
CiteertitelUSZ 2022/228
SamenvattingGeüniformeerde maatregel, Algemeen geaccepteerde arbeid niet behouden, Dringende redenen, Matiging.
Samenvatting (Bron)Geüniformeerde maatregel. Verlaging van bijstand met 100% gedurende een maand. Algemeen geaccepteerde arbeid niet behouden. Dringende redenen om maatregel af te stemmen. Vaststaat dat appellant betaald chauffeurswerk dat hij deed heeft opgezegd voor een onbetaalde stage als booking agent. Dit werk was algemeen geaccepteerde arbeid. Appellant is daarmee zijn verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te behouden, niet nagekomen. Het college was in beginsel verplicht om de bijstand bij wijze van maatregel te verlagen. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hem niet is te verwijten deze verplichting niet te zijn nagekomen. In aanmerking genomen wat appellant naar voren heeft gebracht heeft het college in dit geval niet in redelijkheid kunnen oordelen dat er geen dringende redenen waren om de maatregel te matigen. Appellant heeft tot aan de opzegging van het chauffeurswerk goed meegewerkt aan zijn re-integratie. Het was de eerste keer dat appellant een re-integratie- of arbeidsverplichting niet nakwam. En toen appellant het bericht kreeg dat het college niet akkoord ging met de opzegging heeft hij, nog voordat het besluit tot het opleggen van een maatregel was genomen, geprobeerd om zijn opzegging ongedaan te maken. Hij is dus snel tot inkeer gekomen. Het college heeft ten onrechte de inkeer van appellant niet meegewogen bij de beslissing om een maatregel op te leggen. Ook heeft het college de psychische situatie van appellant niet meegewogen. Het college heeft dan ook niet in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat er geen dringende redenen waren om de maatregel af te stemmen op de omstandigheden van appellant.
AnnotatorM.W. Venderbos
LinkVolledige tekst annotatie (NDSZ.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1089
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStudiefinanciering
TitelCentrale Raad van Beroep 07-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/229
SamenvattingStudiefinanciering, Stufi, Migerend werknemer, Discriminatie.
Samenvatting (Bron)Migrerend werknemer. Aanvang studiefinanciering. Peildatum. Terecht geweigerd aanvullende beurs over de maand september 2018 toe te kennen. Op basis van haar arbeidsovereenkomst, afgesloten op 18 september 2018, is appellante vanaf 1 oktober 2018 te beschouwen als migrerend werknemer. Op de peildatum van artikel 1.2 van de Wsf 2000 wordt niet voldaan aan de nationaliteitseis van artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wsf 2000, zodat appellante over de maand september 2018 geen recht heeft op studiefinanciering.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1592
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekStudiefinanciering
TitelCentrale Raad van Beroep 20-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/230
SamenvattingStudiefinanciering, Stufi, Bijverdienregeling, Informatie, Inkomen.
Samenvatting (Bron)Opleggen vordering wegens meerinkomen. De vordering is vastgesteld op een bedrag van 2.261,87. Appellante ontving een Wajong-uitkering.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1656
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekInternationaal
TitelCentrale Raad van Beroep 24-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/231
SamenvattingToepasselijke wetgeving, EU-recht, Werkzaamheden als zelfstandige in Duitsland dan wel ook in Nederland, Opgave Belastingdienst, Bewijs, Vrij verkeer van personen en diensten, Korting AOW-pensioen.
Samenvatting (Bron)Niet in geschil is dat appellant in de periode in geding in Nederland heeft gewoond en in ieder geval in Duitsland werkzaamheden als zelfstandige heeft verricht. Vo 1408/71 is van toepassing. De Svb heeft zijn besluiten mogen baseren op de Opgaven ten behoeve van de beperkte registratie van de Belastingdienst1. Appellant is niet met duidelijke en controleerbare gegevens gekomen dat deze registratie niet (geheel) juist zou zijn. Appellant was in de periode in geding dus niet verzekerd voor de AOW. De Svb is verplicht op het maximale ouderdomspensioen een korting van 2% toe te passen voor elk kalenderjaar waarin appellant niet voor de AOW verzekerd is geweest. Korting is terecht.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1451
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelHoge Raad 24-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/232
SamenvattingRedelijke termijn, Coronavirus.
Samenvatting (Bron)Bpm; coronapandemie niet zonder meer reden voor verlenging redelijke termijn.
UitspraakECLI:NL:HR:2022:935
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelHoge Raad 08-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/233
SamenvattingSchadevergoeding, Ten onrechte geheven griffierecht, Wettelijke rente.
Samenvatting (Bron)Schadevergoeding; art. 6:119 BW; door de griffier ten onrechte geheven griffierecht; rentevergoeding voor de periode waarop het griffierecht is voldaan tot het tijdstip van terugbetaling.
UitspraakECLI:NL:HR:2022:1039
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-05-2022
CiteertitelUSZ 2022/234
SamenvattingOntvankelijkheid, Bekendmaking besluit via “Mijn UWV”, (Geen) verschoonbare termijnoverschrijding.
Samenvatting (Bron)Bekendmaking besluit via mijn Uwv. Geen verschoonbare termijnoverschrijding. Het Uwv heeft het besluit van 22 juni 2021 op die datum op Mijn UWV geplaatst. De rechtspraak van de Raad van 9 september 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2174 (Berichtenbox-uitspraak) is hier niet van toepassing. Het Uwv heeft appellante in de bevestigingsmail die zij na he digitaal indienen va haar aanvraag om herleving van haar WW-uitkering heeft ontvangen, geadviseerd zich aan te melden voor de Berichtenbox van MijnOverheid. Appellante heeft dit advies niet gevolgd. Daarnaast heeft de gemachtigde van appellante haar erop gewezen dat het Uwv besluiten op Mijn UWV plaatst en appellante het advies gegeven om Mijn UWV te raadplegen. Het ontbreken van een e-mailnotificatie wat daar verder van zij heeft er in dit geval niet aan in de weg gestaan om tijdens de bezwaartermijn frequent Mijn UWV te raadplegen. Gelet op het feit dat appellante op 2 juni 2021 de aanvraag om herleving van haar uitkering had ingediend, kon zij na 2 juni 2021 een besluit op die aanvraag verwachten. Dat appellante desondanks eerst op 17 augustus 2021 bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 22 juni 2021, komt onder deze omstandigheden voor haar rekening en risico. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is daarom geen sprake.
AnnotatorL.M. Koenraad , E. van den Bogaard
LinkVolledige tekst annotatie (NDSZ.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1159
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 14-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/235
SamenvattingBeroep niet-ontvankelijk, Misbruik van recht, Bijzondere bijstand, Woonkostentoeslag.
Samenvatting (Bron)Beroep ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Geen sprake van misbruik van recht. Nalaten beroep in te trekken. De rechtbank heeft ten onrechte onder verwijzing naar eerdere uitspraken van de Raad geoordeeld dat sprake was van misbruik van recht. Deze uitspraken waren ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gedaan. Destijds was sprake van een reëel geschilpunt en had het instellen van het beroep een redelijk doel. Door na te laten het beroep in te trekken wordt geen gebruik gemaakt van een bevoegdheid die met een bepaald doel is verleend. Misbruik van recht is daarom niet aan de orde.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1381
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 14-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/236
SamenvattingMisbruik van procesrecht, Misbruik van recht, Kwade trouw, Ontbreken reëel geschilpunt, Instellen van beroepen in een kwestie waarover al eerder is beslist.
Samenvatting (Bron)Beroep niet-ontvankelijk. Misbruik van recht. Kwade trouw. Het ontbreken van een reëel geschilpunt in de rechtsverhouding tussen appellante en het college, de handelwijze en het procedeergedrag van appellante en het daarbij volharden in het instellen van beroepen in een kwestie waarover al door de rechtbank en de Raad is beslist, bezien tegen de achtergrond van het grote aantal dwangsomprocedures dat appellante al tegen het college heeft gevoerd, wijst erop dat het appellante met de ingestelde beroepen bij de rechtbank niet daadwerkelijk te doen is om het verkrijgen van duidelijkheid over haar rechtspositie. Appellante heeft de bevoegdheid om beroepen bij de rechtbank tegen de bestreden besluiten in te stellen zodanig evident aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven, dat het aanwenden van die bevoegdheid blijk geeft van kwade trouw.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1427
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/237
SamenvattingHerziening, Terugvordering, Boete, Stortingen en bijschrijvingen, Middelen, Inkomen, Boete volledig afgelost, Volgorde aflossing vorderingen.
Samenvatting (Bron)Herziening en terugvordering van bijstand. Boete. Volgorde aflossing vorderingen. Het college heeft de aflossingen van appellant niet op de oudste openstaande vordering geboekt, maar eerst op de boete. De boete is daardoor inmiddels voldaan. Ingevolge artikel 4:92, tweede lid, van de Awb kan de schuldenaar indien hij verschillende geldschulden heeft bij dezelfde schuldeiser bij de betaling de geldschuld aanwijzen waaraan de betaling moet worden toegerekend. In dit geval is niet gesteld of gebleken dat appellant een aanwijzing in de zin van artikel 4:92, tweede lid, van de Awb heeft gegeven aan het college. Het college heeft dus zijn vaste uitvoeringspraktijk kunnen volgen. De vaste uitvoeringspraktijk van het college is dat eerst de boetevorderingen worden afgelost en daarna de oudste terugvorderingen. Vaststaat dat op deze wijze het boetebedrag op 16 februari 2019 geheel was voldaan. Dit betekent dat de huidige financiële omstandigheden van appellant geen aanleiding vormen voor een verdergaande matiging dan tot het betaalde bedrag. De door het college vastgestelde boete is evenredig.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1348
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 23-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/238
SamenvattingEquality of arms. Spanje.
Samenvatting (Bron)Zorgvuldig medische onderzoek. Geen reden om aan te nemen dat sprake is van schending van het beginsel van equality of arms. Geen aanleiding tot benoemen onafhankelijk medisch deskundige. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat er geen aanleiding is voor twijfel aan de juistheid van het oordeel van de verzekeringsartsen. Overwegingen rechtbank onderschreven. Bestreden besluit 2. Het standpunt van het Uwv dat sprake is van een beoordeling op grond van artikel 39a van de WAO wordt onderschreven. Het Uwv heeft terecht gesteld dat uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat geen sprake is van een toename van medische beperkingen sinds de laatste beoordeling, zodat niet meer wordt toegekomen aan een beoordeling van arbeidskundige aspecten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1408
Artikel aanvragenVia Praktizijn