Gemeentestem

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Gemeentestem
Datum 03-10-2022
Aflevering 7544-7545
RubriekRedactioneel
TitelOver modieuze bestuursrechtelijke begrippen …
CiteertitelGst. 2022/76
SamenvattingResponsief bestuursrecht, intensieve evenredigheidstoets, maatwerk, (geen nieuwe) toeslagenaffaire.
Auteur(s)C.W.C.A. Bruggeman
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArtikelen
TitelDe laatste vijf jaar Wet Bibob (Overzichtsartikel Wet Bibob, 2018-2022)
CiteertitelGst. 2022/77
SamenvattingBij de invoering van de Wet Bibob zijn verschillende voorbeelden genoemd die als ongewenst werden bestempeld en waarvoor de Bibob een oplossing moest bieden. Te denken valt aan het met behulp van vergunningen opzetten van dekmantelbedrijven, het gebruik van subsidies voor criminele activiteiten en de deelname aan overheidsaanbestedingen met het oog op het witwassen van illegale vermogens. Waar de wet na de inwerkingtreding voornamelijk werd ingezet bij gemeentelijke vergunningen, zoals horecavergunningen, hebben overheden de Bibob inmiddels in de volle breedte toegepast. Denk aan aanbestedingen, subsidies, de weigering en intrekking van omgevingsvergunningen en vastgoedtransacties. In dit overzichtsartikel wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de Wet Bibob over de afgelopen vijf jaar (2018-2022) op het gebied van vergunningverlening door gemeenten en de relevante rechtspraak.
Auteur(s)M. Buitenhuis , B.J.P.G. Roozendaal
LinkVolledige tekst artikel (AKD.eu)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 03-08-2022
CiteertitelGst. 2022/78
SamenvattingAanwijzing gemeentelijk monument onvoldoende gemotiveerd.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 28 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg het pand [locatie] te Berkel-Enschot aangewezen als gemeentelijk monument. [appellant] is eigenaar van het perceel en de daarop gelegen vrijstaande woning aan de [locatie] te Berkel-Enschot. Het college heeft in overleg met erfgoedorganisaties panden geselecteerd voor aanwijzing als gemeentelijk monument. Deze selectie is voorgelegd aan de Omgevingscommissie, die in voorkomende gevallen adviseert als monumentencommissie. Op 11 oktober 2017 heeft de Omgevingscommissie positief geadviseerd om onder meer het pand aan te wijzen als gemeentelijk monument. Op 9 februari 2018 heeft het college aan [appellant] zijn voornemen kenbaar gemaakt om het pand aan te wijzen als gemeentelijk monument. [appellant] is door het college in de gelegenheid gesteld om hierover zijn zienswijze na voren te brengen. Van deze mogelijkheid heeft [appellant] bij brief van 2 maart 2018 gebruik gemaakt.
AnnotatorJ.W. van Zundert
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:2238
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 13-07-2022
CiteertitelGst. 2022/79
SamenvattingUitspraak over afwijzing verzoek om tegemoetkoming in planschade.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 8 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden de aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van de percelen aan de [locatie] te Hulsel, kadastraal bekend gemeente Hooge en Lage Mierde, sectie K, nummers 564, 565 en 606. Op de percelen is een woning met tuin gelegen. Verder wordt er een gemengd agrarisch bedrijf geëxploiteerd, bestaande uit een varkenshouderij en een akkerbouwtak. In het verleden is er ook rundvee gehouden. Op 8 december 2016 heeft [appellant] bij het college een aanvraag ingediend om een tegemoetkoming in door hem geleden planschade. Volgens [appellant] heeft het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening fase 1A", dat op 1 oktober 2013 in werking is getreden en op 22 januari 2015 onherroepelijk is geworden, tot gevolg gehad dat de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden op zijn percelen enorm zijn afgenomen.
AnnotatorC. Lagerweij
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1975
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 11-05-2022
CiteertitelGst. 2022/80
SamenvattingDe bepaling in de APV, die strafbaar stelt het zich op een openbare plaats ophouden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in art. 2 en 3 Opiumwet af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen, dupliceert de Opiumwet niet.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 juni 2020 heeft de burgemeester van Den Helder [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. De burgemeester heeft van de politie Noord-Holland een bestuurlijke rapportage van 19 mei 2020 ontvangen over de aanhouding van [appellant] wegens verdenking van drugshandel op een openbare weg. Uit de rapportage volgt dat de politie op 24 april 2020 een nader onderzoek heeft ingesteld naar twee personen in een auto, een Tesla, op het parkeerterrein aan de Meeuwenstraat in Den Helder. De aanleiding daarvoor was de constatering dat de ene persoon met een gevulde tas in de Tesla stapte die werd bestuurd door een andere persoon. De persoon met de gevulde tas was kort daarvoor uit een andere auto gestapt. In die auto zat een persoon van wie ambtshalve bekend was dat in de voorgaande jaren meerdere keren tegen hem een proces-verbaal was opgemaakt wegens het bezit en de handel in hard- en softdrugs. De bestuurder van de Tesla was [appellant].
AnnotatorJ.L.W. Broeksteeg
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1361
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State 13-04-2022
CiteertitelGst. 2022/81
SamenvattingRelativiteitsvereiste.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 23 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van een crematorium op het perceel [locatie] te Zevenaar. Blijkens het bouwplan en de ruimtelijke onderbouwing horende bij de omgevingsvergunning van 23 april 2019 blijft de op het perceel al aanwezige villa behouden en zal deze worden gebruikt als kantoor. Het uitvaartcentrum en het crematorium komen tegen de villa aan te staan. Daarvoor wordt bestaande bebouwing gesloopt. De oppervlakte van de nieuwbouw van het crematorium en het uitvaartcentrum bedraagt ongeveer 1.100 m2. De bouwhoogte bedraagt ongeveer 4 m, behalve ter plaatse van de koffieruimte, de ovenruimte en de aula, waar de bouwhoogte respectievelijk 4,5 m, 5 m en 6 m bedraagt. Daarnaast wordt er op het perceel een parkeerterrein aangelegd met 88 parkeerplaatsen en een urnentuin met strooiveld.
AnnotatorJ.E. van der Holst , M.A.J. West
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1086
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelCentrale Raad van Beroep 12-04-2022
CiteertitelGst. 2022/82
SamenvattingKosteloze bewindvoering door Groningse Kredietbank is niet automatisch een voorliggende voorziening.
Samenvatting (Bron)De gemeente Groningen regelt sinds 1 maart 2018 de vergoeding voor inwoners die de kosten van hun bewindvoerder niet zelf kunnen betalen op een andere manier. Eerder konden inwoners hiervoor bijzondere bijstand aanvragen. Omdat de inwoners sinds 1 maart 2018 kosteloos bewindvoering kunnen krijgen van de Groningse Kredietbank (GKB), verstrekt de gemeente geen of – bij wijze van overgangsmaatregel – alleen nog tijdelijk bijzondere bijstand voor deze kosten. Om gebruik te kunnen maken van bewindvoering door de GKB is het nodig dat de kantonrechter de GKB tot bewindvoerder benoemt en de bewindvoerder van de betrokken inwoner ontslaat. Dat is hier niet gebeurd. De reden dat is afgezien van het indienen van een verzoek is dat appellant een vertrouwensband heeft opgebouwd met zijn huidige bewindvoerder. Hij wil bij deze bewindvoerder blijven en niet overstappen naar de GKB. Maar zonder de vergoeding van de gemeente, kan hij zijn bewindvoerder niet meer betalen. Onder de omstandigheden van appellant is de GKB niet een voorliggende voorziening waarop hij een beroep kan doen. Als de GKB niet is benoemd tot bewindvoerder, kan appellant namelijk geen gebruik maken van de gratis bewindvoering door de GKB. De gemeente mag niet van hem vragen dat hij tegen zijn zin de kantonrechter verzoekt om het ontslag van zijn bewindvoerder en benoeming van de GKB. Dit betekent dat de gemeente de bijzondere bijstand voor appellant niet om die reden mag stopzetten.
AnnotatorK.A. Dourlein , J.C. de Wit
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:636
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekJurisprudentie
TitelRechtbank Gelderland 17-06-2022
CiteertitelGst. 2022/83
SamenvattingToetsing van een besluit tot terugvordering van bijstand aan het evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Schending inlichtingenplicht. De bijstand is als gezinsbijstand verleend en daarom heeft verweerder de schending van de inlichtingenplicht van de ene echtgenoot terecht tegengeworpen aan de andere echtgenoot. Verweerder heeft de gezinsbijstand terecht ingetrokken. Bij de terugvordering van de ten onrechte verstrekte bijstand van eiseres heeft verweerder ten onrechte niet getoetst aan het evenredigheidsbeginsel. Dat klemt omdat er binnen het stelsel van de gezinsbijstand geen ruimte bestaat om de gedragingen van de echtgenoten en de daaraan verbonden gevolgen voor het recht op bijstand afzonderlijk te bezien. Rechtbank voorziet zelf.
AnnotatorL. op den Camp
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2022:3058
Artikel aanvragenVia Praktizijn