Uitspraken Sociale Zekerheid

Uitgever Sdu
Tijdschrift Uitspraken Sociale Zekerheid
Datum 03-10-2022
Aflevering 12
RubriekZiekte en re-integratie
TitelCentrale Raad van Beroep 10-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/239
SamenvattingVerzuimrisico, Migraine.
Samenvatting (Bron)ZW-uitkering ten onrechte beëindigd. Onvoldoende medische grondslag. Excessief ziekte verzuim door migraineaanvallen. De Raad volgt het standpunt van de door appellante ingeschakelde verzekeringsarts, dat drie ziektedagen per week dienen te worden omgerekend naar een verzuimpercentage van 43%. Een dergelijk verzuimrisico is structureel zodanig excessief dat van een werkgever tewerkstelling van appellante niet in redelijkheid kan worden verlangd.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1764
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekArbeidsongeschiktheid
TitelCentrale Raad van Beroep 14-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/240
SamenvattingZorgvuldig onderzoek, Onderzoek in Turkije.
Samenvatting (Bron)Weigeren IVA-uitkering. Zorgvuldig medisch onderzoek. Appellante is niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1654
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 11-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/241
SamenvattingPraktische schatting, Loon.
Samenvatting (Bron)De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat voor het feitelijk verdiende loon niet een fictieve loonwaarde in de plaats kan worden gesteld. Ook heeft de rechtbank hieruit terecht geconcludeerd dat voor betrokkene een theoretische schatting moet plaatsvinden.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1801
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 15-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/242
SamenvattingIntrekking uitkering, Recht niet vast te stellen.
Samenvatting (Bron)1) Intrekking WAO-uitkering. Niet gemelde werkzaamheden. Omdat het Uwv, niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellante voor 1 januari 2016 werkzaamheden heeft verricht, heeft het Uwv de WAO-uitkering ten onrechte per 3 februari 2008 ingetrokken en ten onrechte de uitkering over de periode tot en met 31 december 2015 teruggevorderd. 2) De vanaf 2019 op voorschot betaalde WAO-uitkering terecht teruggevorderd. 3) Terecht geweigerd terug te komen van de intrekking. Het Uwv heeft aannemelijk gemaakt dat appellante vanaf 1 januari 2016 seksuele diensten tegen betaling heeft verricht. Daarmee staat vast dat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan en, om tot hervatting van de WAO-uitkering te komen, alsnog aan die verplichting zal moeten voldoen en informatie zal moeten verschaffen over de verkregen inkomsten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1822
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 18-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/243
SamenvattingMedische afzakker, Telefonisch onderzoek, Dagloon.
Samenvatting (Bron)Maatman en dagloon WIA-uitkering juist vastgesteld. Eerste arbeidsongeschiktheidsdag juist vastgesteld. Appellante is terecht niet aangemerkt als medische afzakker. De regeling van artikel 17, eerste lid, van het Dagloonbesluit, voor zover hier van belang, ziet uitsluitend op in referteperiode genoten verlof in een arbeidsrechtelijke relatie. Het Dagloonbesluit voorziet niet in de mogelijkheid om deze bepaling analoog toe te passen op de situatie dat de betrokkene, zoals appellante, een WW-uitkering ontvangt.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1853
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWerkloosheid
TitelCentrale Raad van Beroep 30-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/244
SamenvattingVerwijtbare werkloosheid, Ontslagname, Baanwisseling, Concurrentiebeding.
Samenvatting (Bron)Appellant is verwijtbaar werkloos geworden als bedoeld in artikel 24, eerste lid, aanhef en onder a, in verbinding met het tweede lid, aanhef en onder b, van de WW. Er is geen sprake van een situatie waarin dit appellant niet in overwegende mate kan worden verweten. Op grond van artikel 27, eerste en elfde lid, van de WW was het Uwv daarom gehouden de uitkering niet tot uitbetaling te laten komen.
AnnotatorG.C. Boot
LinkVolledige tekst annotatie (NDSZ.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1518
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCOVID-maatregelen
TitelCentrale Raad van Beroep 12-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/245
SamenvattingAfwijzing TOZO-aanvraag, Voorliggende voorziening, Studiefinanciering, Beroep op discriminatieverbod, Beroep op evenredigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)Afwijzing TOZO-aanvraag. Studiefinanciering is voorliggende voorziening. Beroep op discriminatieverbod van artikel 14 EVRM en artikel 26 IVBPR en het evenredigheidsbeginsel van artikel 3:4 Awb slaagt niet. Studiefinanciering op grond van de Wsf 2000 is aan te merken als een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de betrokkene toereikend en passend te zijn. Dat die studiefinanciering (geheel) in de vorm van een rentedragende lening wordt verstrekt, maakt dit niet anders. Dit betekent dat het college terecht heeft geconcludeerd dat artikel 15 van de PW in de weg stond aan verlening van algemene bijstand op grond van de Tozo aan appellant. Voor zover met betrekking tot het door appellant bedoelde onderscheid tussen student-ondernemers en andere ondernemers al sprake zou zijn van onderscheid tussen gelijke gevallen, is de wetgever met het door artikel 15 van de PW ontstane onderscheid binnen de door hem toekomende beoordelingsmarge gebleven. Gelet op het verplichtende karakter van artikel 15 van de PW bestaat in beginsel geen ruimte voor toetsing aan het evenredigheidsbeginsel
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1602
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 19-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/246
SamenvattingIntrekking, Terugvordering, Hoofdverblijf, Laag energieverbruik, Bewijslast.
Samenvatting (Bron)Bijstand ten onrechte ingetrokken en teruggevorderd. Hoofdverblijf. Zeer laag gas- en elektriciteitsverbruik is een aanwijzing dat een betrokkene niet zijn hoofdverblijf heeft in de woning op dat adres. Maar die omstandigheid maakt dat nog niet aannemelijk. In zon geval is aanvullend bewijs nodig om aannemelijk te maken dat een betrokkene zijn hoofdverblijf niet heeft in die woning. Het beschikbare aanvullend bewijs is niet zodanig dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat appellante in de te beoordelen periode niet het zwaartepunt van haar persoonlijk leven heeft gehad op het uitkeringsadres.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1703
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 02-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/247
SamenvattingIntrekking, Terugvordering, Boete, Overleggen van documenten en bewijsstukken, Geen schending inlichtingenverplichting, Onderscheid met medewerkingsverplichting.
Samenvatting (Bron)Appellanten de gevraagde bewijsstukken niet overgelegd, maar zij hebben daarmee niet de inlichtingenverplichting geschonden. Dit betekent niet dat onderzoek naar de rechtmatige besteding van overheidsgelden wordt gefrustreerd. Onderzoek naar het recht op bijstand is mogelijk door eerst concrete en nauwkeurige inlichtingen van de betrokken te vragen. Die inlichtingen moeten worden verstrekt op grond van artikel 17, eerste lid, van de PW. Het college kan de verstrekte inlichtingen controleren aan de hand van bewijsstukken. Die bewijsstukken moeten worden verstrekt op grond van artikel 17, tweede lid, van de PW.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1780
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekBijstand
TitelRechtbank Gelderland 05-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/248
SamenvattingEnergietoeslag, Categoriale bijzondere bijstand, Studenten, Ongerechtvaardigd onderscheid.
Samenvatting (Bron)Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (het college) heeft besloten dat een student uit Nijmegen geen eenmalige energietoeslag zal ontvangen omdat hij student is. De student is het hier niet mee eens en stelt dat hij als student ten onrechte is uitgesloten van het recht op de eenmalige energietoeslag. Volgens hem maakt het college een ongerechtvaardigd onderscheid tussen personen die in dezelfde financiële omstandigheden verkeren, namelijk studenten en niet-studenten. De student zit zelf ook in de situatie dat hij de gevolgen voelt van de verhoogde energieprijzen en weinig te besteden heeft. Dit maakt dat hij als student juist niet uitgesloten moet worden. De rechtbank oordeelt dat de beleidsregel van het college onterecht studenten uitsluit als gehele groep voor het eenmalige categoriaal verstrekken van de energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen. Het college stelt dat studenten niet in aanmerking komen voor de energietoeslag omdat de woonsituatie van studenten als groep zeer divers is. Op deze wijze wordt volgens de rechtbank een niet te rechtvaardigen onderscheid gemaakt.
AnnotatorH.W.M. Nacinovic
UitspraakECLI:NL:RBGEL:2022:4263
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVolksverzekeringen
TitelCentrale Raad van Beroep 15-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/249
SamenvattingWoonplaats, EU-recht, Centrum van belangen, Toepasselijke wetgeving, Wetgeving woonland, Herziening, Terugvordering, Beleid, Vaste gedragslijn, Consistente toepassing, Matiging terugwerkende kracht herziening.
Samenvatting (Bron)De Svb heeft terecht vastgesteld dat appellant in de periode tussen 4 december 2000 en 1 februari 2007 niet verzekerd was voor de AOW. AOW-pensioen daarom vanaf 1 februari 2007 tot en met december 2018 tot een te hoog bedrag verleend. Toepassing beleid en vaste gedragslijn. De Raad vindt een herziening met volledige terugwerkende kracht kennelijk onredelijk in de zin van de in 4.4.2 omschreven vaste gedragslijn. De Svb dient binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant tegen de besluiten van 6 februari 2019, met inachtneming van deze uitspraak. Proceskosten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1669
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 21-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/250
SamenvattingPensioenoverzicht, Vastgestelde tijdvakken van verzekering, Vertrouwensbeginsel, Redelijkerwijs duidelijk.
Samenvatting (Bron)Vaststelling pensioenoverzicht. Appellant is verzekerd van 1 juli 1980 tot 1 augustus 2011. Vanaf 1 augustus 2011 woont appellant in België en is hij niet meer verzekerd voor de AOW, ook omdat hij evenmin in Nederland werkzaam was.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1710
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 29-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/251
SamenvattingDuurzaam gescheiden leven, Gewilde en als duurzaam aan te merken situatie, Ingangsdatum.
Samenvatting (Bron)In tegenstelling tot de rechtbank is de Raad van oordeel dat in het tijdvak in geding een situatie is ontstaan van duurzaam gescheiden leven. Dit betekent dat appellant in aanmerking komt voor een ouderdomspensioen voor een ongehuwde pensioengerechtigde. Uit artikel 17, eerste en derde lid, van de AOW volgt dat de ingangsdatum daarvoor op 1 december 2019 moet worden bepaald.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1777
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/252
SamenvattingTerugkomen van rechtens onaantastbare besluiten ten voordele, Mate van terugwerkende kracht, Aansluiting bij beleid SB1076, Onmiskenbaar onjuist besluit, Geen fout SVB, Fout van een derde, Bijzondere omstandigheden om van beleid af te wijken, Opeenstapeling van overheidsbesluiten met foute inschattingen, Kwetsbare personen.
Samenvatting (Bron)Kinderbijslag ten onrechte geweigerd. Schending hoorplicht. In het voorliggende geval heeft de Svb zich terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een bijzonder geval in de zin van het beleid. Gelet op het feit dat appellante de vaststelling van haar vreemdelingenrechtelijke positie tot in hoogste instantie heeft aangevochten en gelet op het feit dat er een opeenstapeling van overheidsbesluiten is geweest waarbij achteraf bezien foute inschattingen zijn gemaakt, ten nadele van kwetsbare mensen, komt de Raad tot de slotsom dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat die de Svb aanleiding hadden moeten geven met toepassing van artikel 4:84 van de Awb af te wijken van zijn beleid. Het gevolg van onverkorte toepassing van het beleid is onder deze omstandigheden onevenredig ten opzichte van het hiermee te dienen doel, te weten rechtszekerheid voor het bestuursorgaan. Het feit dat de Svb geen verwijt treft, doet voor de toepassing van artikel 4:84 van de Awb niet ter zake.
LinkVolledige tekst annotatie (NDSZ.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1814
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 04-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/253
SamenvattingVerhoging AOW-leeftijd, AOW-gat, Arbeidsongeschikt, Onevenredig zware last, Inkomen, Vermogen.
Samenvatting (Bron)AOW-gat. Zelf compenseren. Toepassing van artikel 7a van de AOW heeft in het geval van appellant niet geleid tot een onevenredig zware last. Hoorplicht geschonden. De omvang van dit geding is beperkt tot de vraag of de Svb een juiste uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de Raad van 22 juli 2021. Geen recht op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1701
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 08-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/254
SamenvattingOnderzoek, Hulpvraag, Problemen, Stappenplan, Algemene voorziening.
Samenvatting (Bron)Het onderzoek van het college is niet volledig en zorgvuldig geweest. De Raad ziet net als de rechtbank geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien of voor toepassing van de bestuurlijke lus, omdat hij hiervoor over onvoldoende gegevens beschikt. Het college zal opnieuw onderzoek moeten doen en daarom nieuwe beslissingen op bezwaar moeten nemen. Afwijzing verzoek om schadevergoeding.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
LinkVolledige tekst annotatie (NDSZ.nl)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1430
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekZiektekosten en voorzieningen
TitelCentrale Raad van Beroep 27-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/255
SamenvattingPgb, Aanvraag, Weigering, Toereikende zorg, Kwaliteit, 24-uurs zorg.
Samenvatting (Bron)Weigeren een pgb te verstrekken. Het zorgkantoor heeft in het bestreden besluit terecht overwogen dat met het pgb niet op doelmatige wijze zal worden voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit (zie artikel 3.3.3, vierde lid, aanhef en onder a, van de Wlz).
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1742
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekDiversen
TitelCentrale Raad van Beroep 27-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/256
SamenvattingPgb, Belanghebbende, Bekendmaking, Besteding pgb, Weigering. Kwaliteit.
Samenvatting (Bron)Bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Appelante is terecht als belanghebbende aangemerkt. De besluiten, inhoudende de herziening van een pgb, in die zin dat de cliënten het pgb niet meer mogen besteden voor het inkopen van ondersteuning bij appellante, wegens onvoldoende kwaliteit van de ondersteuning, zijn op de juiste wijze bekendgemaakt door toezending aan de betreffende cliënten.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1745
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank Noord-Nederland 08-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/257
SamenvattingPolisgegevens, Polisadministratie. Rechtbank Noord-Nederland legt art. 3 Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018 (Stcrt. 2018, 42236) zo uit, dat niet alleen de opgenomen loongegevens in de polisadministratie juist dienen te zijn, maar dat het UWV tevens dient te verifiëren of de werkgever op een juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de voorschriften van de Belastingdienst met betrekking tot het tijdstip van de loonaangifte. Aangezien de werkgever (onbetwist) de loonaangifte van een (ex-) werknemer in een onjuist aangiftetijdvak had gedaan meent de rechtbank dat het UWV niet had mogen uitgaan van de gegevens in de polisadministratie. Gevolg van deze opvatting van de rechtbank was dat de inkomenskorting WW ongedaan gemaakt diende te worden, omdat de loonaangifte in de maand juni had moeten plaatsvinden en de WW- uitkering van de verzekerde alsdan beëindigd was.
Samenvatting (Bron)Korting loon op WW-uitkering. Uwv niet gehandeld in overeenstemming met Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018. Loon vermeld in polisadministratie niet juist. Handboek Loonheffingen 2020 van de Belastingdienst.
AnnotatorA. Wit
LinkVolledige tekst annotatie (NDSZ.nl)
UitspraakECLI:NL:RBNNE:2022:2606
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 12-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/258
SamenvattingIntrekking, Terugvordering, Vermogen in de vorm van goederen, Overschrijding vermogensgrens, Onevenwichtige terugvordering.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Schending inlichtingenverplichting. Vermogen in de vorm van goederen. Onvoldoende grond voor intrekking over de gehele periode. Terugvordering niet evenwichtig. Nu appellanten zelf bij de aangifte van diefstal hebben opgegeven dat goederen en geld met een waarde van totaal 27.080,- van hen waren gestolen, heeft het college zich op het standpunt mogen stellen dat appellanten ten tijde van de diefstal over een vermogen boven de vermogensgrens beschikten. Vaststaat dat appellanten na de diefstal op 10 maart 2018 niet meer beschikten over de goederen en dat zij vanaf de datum van de diefstal jegens Klaverblad aanspraak hadden op een schadevergoeding van 9.019,50. De enkele aanspraak op de schadevergoeding staat vanaf 11 maart 2018 niet aan het recht op bijstand in de weg. Het teruggevorderde bedrag van 181.432,16 is een veelvoud van het vermogenssurplus. Aangenomen moet worden dat appellanten bij een juiste en volledige nakoming van de inlichtingenverplichting vanaf 23 april 2009 over een veel kortere periode dan de periode van 23 april 2009 tot en met 10 maart 2018 geen recht op bijstand zouden hebben gehad. Het dagelijks bestuur zal teneinde tot een evenwichtige terugvordering te komen aan de hand van een theoretische berekening binnen de periode van 23 april 2009 tot en met 10 maart 2018 de periode dienen vast te stellen waarover appellanten geen recht op bijstand zouden hebben gehad.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1605
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 26-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/259
SamenvattingTerugvordering, Naderhand verkregen middelen, Erfenis, Peildatum, Fictieve vermogensvaststelling, Hoogte terugvorderingsbedrag.
Samenvatting (Bron)Terugvordering van bijstand na erfenis onjuist berekend. Voor de toepassing van artikel 58, tweede lid, onderdeel f, ten eerste, van de PW en het bepalen van de hoogte van de terugvordering dient achteraf op de peildatum een fictieve vermogensvaststelling plaats te vinden, waarbij de ontvangen middelen, teruggerekend naar de peildatum, opgeteld bij de op dat moment aanwezige overige vermogensbestanddelen moeten worden betrokken. Deze beoordeling dient te geschieden aan de hand van artikel 34 van de PW.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1723
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 15-08-2022
CiteertitelUSZ 2022/260
SamenvattingWoonlandbeginsel, Verlaging uitkering, Beperking export uitkering, Personele werkingssfeer, Rechtstreekse werking, Draagwijdte bepaling.
Samenvatting (Bron)Verzoek aan het Hof van Justitie van de Europese Unie om een prejudiciële beslissing. Export ANW-uitkering. De Raad zal de vraag aan het Hof voorleggen of Algerijnse werknemers of hun nabestaanden voor de rechter een rechtstreeks beroep kunnen doen op artikel 68, vierde lid, van de Associatieovereenkomst met Algerije.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1793
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 29-06-2022
CiteertitelUSZ 2022/261
SamenvattingVerzoek schadevergoeding, Onrechtmatigheid, Toerekenbaarheid, Wettelijke rente, Schadeposten, Woonlasten, Huurlasten, Opslagkosten.
Samenvatting (Bron)Met het besluit van 4 juni 2019 is geheel tegemoetgekomen aan de inhoudelijke bezwaren van appellant tegen de besluiten van 15 mei 2018. Geschil beperkt tot gestelde geleden schade door WAZ-uitkering in de jaren 2014 tot en met 2016 en de nabetaling van WAZ-uitkering in 2019 die daarmee verband houdt. De onrechtmatigheid van het besluit van 14 december 2018 staat vast. De schadevergoeding voor fiscale schade en misgelopen zorgtoeslag is terecht afgewezen. De schadevergoeding voor extra woonlasten, huurlasten en opslagkosten valt onder wettelijke rente en deze schade komt daarom niet voor vergoeding in aanmerking. De gestelde immateriële schade komt niet voor vergoeding in aanmerking omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt en met medische stukken onderbouwd dat bij hem sprake is van psychische schade als hiervoor bedoeld.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1459
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekVolksverzekeringen
TitelCentrale Raad van Beroep 06-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/262
SamenvattingBuiten behandelingstelling aanvraag, Overschrijding beslistermijn, Inhoudelijke beslissing, Aanspraak op kinderbijslag, Behoren tot het huishouden.
Samenvatting (Bron)Verzoek kinderbijslag buiten behandeling gesteld, omdat appellant niet de gevraagde gegevens heeft ingezonden. De Raad stelt vast dat de brief van 27 augustus 2020 (hersteltermijn) is verstuurd buiten de termijn van vier weken als bedoeld in artikel 4:5, vierde lid, van de Awb. Een inhoudelijke beslissing op die aanvraag was dan ook aangewezen. Niet onderkend door rechtbank. De Raad concludeert dat [naam zoon] op de peildatum van het vierde kwartaal van 2020 niet tot het huishouden van appellant behoorde, maar tot het huishouden van de moeder. De stelling van appellant is niet met stukken onderbouwd en leidt niet tot aanspraak op kinderbijslag. De Raad zal zelf voorzien. Aanleiding bestaat de Svb te veroordelen in de kosten van appellant.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1595
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep 13-07-2022
CiteertitelUSZ 2022/263
SamenvattingAfgeleid belang, Vertragingsschade, Onherroepelijk oordeel.
Samenvatting (Bron)1) Appellante is geen belanghebbende. De rechtbank heeft het schadevergoedingsverzoek van appellante terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij als echtgenote slechts een afgeleid belang bij de WIA-aanspraken van appellant heeft. 2) De rechtbank heeft het schadevergoedingsverzoek van appellant terecht afgewezen. De omvang en de duur van een civielrechtelijke schadevergoedingsverplichting zijn genormeerd. Met de vergoeding van de wettelijke rente wordt dus alle schade, ontstaan door de vertraging in de voldoening van een geldsom, geacht te zijn voldaan.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1548
Artikel aanvragenVia Praktizijn