AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 11-12-2022
Aflevering 46
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 05-07-2022
CiteertitelAB 2022/358
SamenvattingWeging van gemoedsbezwaren tegen de leerplicht
Samenvatting (Bron)Niet voldoen aan op vader rustende plicht er voor te zorgen dat zijn kinderen staan ingeschreven op school, art. 2.1 Leerplichtwet 1969. Beroep op vrijstelling ex art. 5.b Lpw o.g.v. richtingbezwaren, nu verdachte aanhanger is van Puritanisme. Zijn bedenkingen m.b.t. scholen op redelijke afstand van zijn woning voldoende concreet en voldoende zwaarwegend? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2019:1925 m.b.t. onderzoeksplicht rechter indien beroep is gedaan op vrijstellingsgrond a.b.i. art. 5.b Lpw, begrip richting a.b.i. die bepaling en voorwaarden om te kunnen aannemen dat sprake is van overwegende bedenkingen. ’s Hofs oordeel dat door verdachte aangevoerde bezwaren in algemeenheden zijn blijven steken en onvoldoende concreet en onvoldoende zwaarwegend zijn voor geslaagd beroep op art. 5.b Lpw, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting t.a.v. beoordelingsruimte van rechter bij toetsing of sprake is van zwaarwegende bedenkingen in de zin van art. 5.b Lpw en is ook niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat hof enkel vragen heeft gesteld die ertoe strekten te komen tot goed begrip van wat door of namens verdachte ttz. werd aangevoerd. Volgt verwerping.
AnnotatorA. Vleugel
UitspraakECLI:NL:HR:2022:1004
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 15-11-2022
CiteertitelAB 2022/359
SamenvattingOrdemaatregel om mogelijke vernietiging van documenten te voorkomen voldoende uitgevoerd.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 18 juni 2021 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het verzoek van [verzoeker] van 1 oktober 2020 om openbaarmaking van onder meer de Cycle Threshold-waarden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. De voorzieningenrechter stelt voorop dat hij blijft bij het oordeel in zijn genoemde uitspraak van 6 september 2022 dat de rechtsvragen die in deze zaak spelen zich niet lenen voor beantwoording in deze procedure en in de bodemprocedure moeten worden beantwoord. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter aangegeven dat zal worden bevorderd dat de behandeling van de bodemprocedure ter zitting zal plaatsvinden op 25 januari 2023. Hij zal zich beperken tot beantwoording van de vraag of het verzoek van [verzoeker] aanleiding geeft om de eerder getroffen voorlopige voorziening te wijzigen. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om deze voorziening te wijzigen. Hij stelt zich op het standpunt dat de minister zich niet genoeg heeft ingespannen om ervoor te zorgen dat de CT-waarden beschikbaar blijven.
AnnotatorP.J. Stolk
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:3282
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 12-10-2022
CiteertitelAB 2022/360
SamenvattingEen bestuursorgaan mag een inhoudelijke beslissing op een aanvraag niet vervangen door een beslissing om deze aanvraag alsnog buiten behandeling te laten.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle het verzoek van [appellant] om schulddienstverlening afgewezen. Op 18 september 2019 heeft [appellant] het college verzocht om schulddienstverlening. Het college heeft dit verzoek bij besluit van 31 oktober 2019, zoals gehandhaafd bij het besluit van 13 februari 2020, afgewezen. Volgens het college heeft [appellant] onvoldoende medewerking verleend, omdat hij zich - kort gezegd - bij het intakegesprek op 17 oktober 2019, intimiderend zou hebben gedragen, als gevolg waarvan de medewerker de alarmknop heeft gebruikt. De Afdeling heeft het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank bij uitspraak van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1166, gegrond verklaard. De Afdeling heeft aannemelijk geacht dat het intakegesprek onprettig is verlopen en dat dit aan het gedrag van [appellant] te wijten is.
AnnotatorL.M. Koenraad
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:2935
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelHoge Raad 24-12-2021
CiteertitelAB 2022/361
SamenvattingHet CBR mocht de wederpartij ongeschikt verklaren voor het besturen van voertuigen van de categorieën C en CE, ondanks dat het CBR de wederpartij in 2006 en 2016 ten onrechte geschikt had verklaard.
Samenvatting (Bron)Faillissementsrecht. Art. 39 Fw; art. 238 Fw; art. 6:119 e.v. BW. Is wettelijke rente of contractuele vertragingsrente over als boedelschuld verschuldigde huurprijs een boedelschuld?
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:HR:2021:1994
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 17-08-2022
CiteertitelAB 2022/362
SamenvattingAfsluitregeling Kinderpardon.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdelingen zijn een zoon, geboren op [geboortedatum] 1998, en zijn moeder. Zij hebben de Keniaanse nationaliteit. Sinds 2001 verblijven zij in Nederland, van 2004 tot 2008 onderbroken door een verblijf elders in Europa. De vreemdelingen hebben een aanvraag ingediend om verblijf op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen (Afsluitingsregeling). Die regeling is neergelegd in paragraaf B9/6 van de Vc 2000. De staatssecretaris heeft de aanvragen afgewezen en deze afwijzingen na bezwaar gehandhaafd. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de moeder haar identiteit niet heeft aangetoond en heeft haar daarom de contra-indicatie bedoeld in paragraaf B9/6.6, onder d, van de Vc 2000 tegengeworpen.
AnnotatorM.A.K. Klaassen , P.R. Rodrigues
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:2290
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 06-07-2022
CiteertitelAB 2022/363
SamenvattingTijdelijke wet opschorting dwangsommen IND in strijd met Unierecht.
Samenvatting (Bron)De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 15 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van de vreemdeling ingewilligd zonder te bepalen dat hij aan de vreemdeling een dwangsom verschuldigd is. Deze uitspraak gaat over de vraag of de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Stb. 2020, 242), die op 11 juli 2020 voor een jaar in werking is getreden, in strijd is met het Unierecht voor zover de Tijdelijke wet de mogelijkheid uitsluit om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een asielaanvraag.
AnnotatorV.M. Bex-Reimert
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1810
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 08-06-2022
CiteertitelAB 2022/364
SamenvattingVoorwaardelijke verplichting inhoudende dat minimaal 30% van gronden in plangebied met groenvoorzieningen moet zijn ingericht wordt toereikend geoordeeld.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 16 maart 2021 heeft de raad van de gemeente Veldhoven het bestemmingsplan "Bossebaan - Burgemeester van Hoofflaan" vastgesteld. Het plan voorziet in de realisatie van een appartementencomplex op de hoek van de Bossebaan en Burgemeester van Hoofflaan ten zuiden van de kern van Veldhoven. Het beoogde complex zal bestaan uit vier appartementengebouwen variërend tussen 14 en 38 meter hoog met één of twee halfverdiepte parkeergarages. Het plan maakt het mogelijk dat 170 woningen worden gerealiseerd. [appellant sub 1], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] en [appellant sub 3A] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied. Zij vrezen dat het voorliggende plan zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van hun woon- en leefklimaat.
AnnotatorT. Groot
LinkVolledige tekst annotatie (Stijladvocaten.nl)
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:1614
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 06-10-2022
CiteertitelAB 2022/365
SamenvattingWhatsApp-bericht ‘Dat was de laatste verlenging’ is niet gericht op rechtsgevolg
Samenvatting (Bron)Het college heeft het bezwaar tegen het WhatsApp-bericht terecht niet-ontvankelijk verklaard. De zinsnede uit het WhatsApp-bericht ‘Dat was de laatste verlenging’ is niet gericht op rechtsgevolg.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:2146
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 12-05-2022
CiteertitelAB 2022/366
SamenvattingMondelinge mededeling brengt een wijziging mee in de rechten en plichten van de ambtenaar, namelijk vervroegde uitrotatie.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 22 maart 2022 (nader besluit) heeft de staatssecretaris het (impliciete) verzoek van appellant om met toepassing van artikel 15 van de Regeling VVHO over de periode van 6 tot en met 16 januari 2020 een toelage toe kennen, afgewezen. Zoals ter zitting is besproken zal de Raad met toepassing van artikel 6:19 van de Awb het nader besluit in zijn beoordeling betrekken. Bestreden besluit 1 en nader besluit. Appellant heeft aangevoerd dat de salarisspecificatie van 14 januari 2020 als de eerste rechtsingang moet worden gezien om op te komen tegen de verplichte terugkeer naar Nederland op 6 januari 2020. Dit betoog slaagt niet. Appellant betwist niet dat hij op grond van artikel 3 van de Regeling VVHO geen aanspraak heeft op een toelage over de periode van 6 tot 17 januari 2020. Appellant heeft wel een beroep gedaan op de hardheidsclausule. Van een onrechtmatige repatriëring, zoals appellant stelt, is geen sprake geweest. Daarin heeft de staatssecretaris dan ook geen aanleiding hoeven zien de hardheidsclausule toe te passen. Hieruit volgt dat het beroep tegen het nader besluit ongegrond is en de aangevallen uitspraak voor zover betrekking hebbend op bestreden besluit 1 moet worden bevestigd. Bestreden besluit 2. Met appellant en dus anders dan de staatsecretaris en de rechtbank, oordeelt de Raad dat het e-mailbericht van 13 januari 2020 moet worden aangemerkt als een besluit. Uit de stukken en wat appellant heeft aangevoerd blijkt niet van een toezegging van de zijde van de staatssecretaris waaraan appellant het gerechtvaardigde vertrouwen mocht ontlenen dat hij voor bepaalde periodes in werkelijke dienst zou worden opgeroepen. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak voor zover betrekking hebbend op bestreden besluit 2, moet worden vernietigd. Het hoger beroep van appellant slaagt voor zover betrekking hebbend op bestreden besluit 2 en de aangevallen uitspraak moet in zoverre worden vernietigd. Er bestaat aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van appellant voor verleende rechtsbijstand in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepsschrift in de zaak 20/5357) en in hoger beroep (2 punten) waarde per punt € 759,-).
AnnotatorA.M.L. Jansen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1121
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 04-03-2022
CiteertitelAB 2022/367
SamenvattingOnvoldoende professionele afstand docent tot leerling.
Samenvatting (Bron)Onvoorwaardelijk strafontslag. Straf is niet onevenredig aan aard en ernst van het plichtsverzuim. Toerekenbaar plichtsverzuim bestaande uit het onvoldoende (professionele) afstand houden tot leerlingen en dan met name tot één leerling. De maatregel is, gezien de aard en de ernst van de gedragingen, en de betekenis hiervan voor het functioneren van appellant op de school, niet onevenredig aan het vastgestelde plichtsverzuim.
AnnotatorA.M.L. Jansen
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:471
Artikel aanvragenVia Praktizijn