Rubriek | Hoge Raad |
---|---|
Titel | Hoge Raad 16-09-2022 |
Citeertitel | JB 2022/187 |
Samenvatting | Proceskostenvergoeding, Strijd met discriminatieverbod, Verschillende tarieven. |
Samenvatting (Bron) | BPM; art. 8:75 Awb; onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht; differentiatie per 1 juli 2021 van de waarde per punt in beroep en hoger beroep is in strijd met het discriminatieverbod van artikel 1 van de Grondwet. |
Annotator | J.H. Keinemans |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1226 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 23-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/188 |
Samenvatting | Herziening, Verzoek om herziening beoordeeld door rechter die uitspraak heeft gewezen waarvan herziening wordt verzocht, Onpartijdige rechtspraak. |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht; art. 8:119 Awb; verzet tegen uitspraak waarbij verzoek om herziening is afgewezen; verzoek om herziening beoordeeld door hetzelfde lid van de rechtbank dat de uitspraak waarop het herzieningsverzoek ziet, heeft gedaan; onpartijdige rechtspraak. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1281 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 30-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/189 |
Samenvatting | Onrechtmatige overheidsdaad, Besluitaansprakelijkheid, Causaal verband, Peilmoment. |
Samenvatting (Bron) | Onrechtmatige overheidsdaad. Besluitaansprakelijkheid. Causaal verband. Peilmoment voor vaststellen c.s.q.n.-verband (HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1510 (X/Gemeente Sluis)). |
Annotator | L.J.M. Timmermans |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1334 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 30-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/190 |
Samenvatting | Proceskosten, Verletkosten, Zelfstandig beroepsbeoefenaar, Niet alleen tijd met onderzoek ter zitting en de heen-en terugreis. |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht; art. 8:75 Awb; Besluit proceskosten bestuursrecht; bijwonen zitting; vergoeding verletkosten; omzetderving. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1338 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 30-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/191 |
Samenvatting | Onteigening, Planologische grondslag, Noodzaakverweer, Administratieve procedure, Taakverdeling Kroon en de civiele onteigeningsrechter, ABRvS 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:786), Verdrag van Aarhus. |
Samenvatting (Bron) | Onteigening. Planologische grondslag ontvallen door nieuw bestemmingsplan? ABRvS 31 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2554. Regel dat noodzaakverweer al in administratieve procedure naar voren moet worden gebracht; betekenis HvJEU 14 januari 2021, zaak C-826/18, ECLI:EU:C:2021:7 (Varkens in Nood) en ABRvS 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786 i.v.m. art. 6:13 Awb. Zie ook HR 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:981. |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1340 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 30-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/192 |
Samenvatting | Intrekking incidenteel hoger beroep ter zitting, Proceskostenvergoeding. |
Samenvatting (Bron) | Proceskosten; art. 8:75 Awb, art. 8:108 Awb en art. 8:114 Awb; intrekking ter zitting van door inspecteur ingestelde incidentele hoger beroep; proceskostenvergoeding en terugbetaling van griffierechten? |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1343 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 14-10-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/193 |
Samenvatting | Bewijsaanbod, Getuigenbewijs, Passeren aanbod getuigenbewijs, Taak rechter. |
Samenvatting (Bron) | Vervallen verklaard bij arrest van: ECLI:NL:HR:2023:131 en ECLI:NL:HR:2023:133 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1449 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Raad van State |
---|---|
Titel | Raad van State 21-09-2022 |
Citeertitel | JB 2022/194 |
Samenvatting | Omgevingsvergunning van rechtswege, Analoge toepassing jurisprudentie dwangsom en ingebrekestelling. |
Samenvatting (Bron) | Bij brief van 15 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch bekendgemaakt dat van rechtswege een omgevingsvergunning aan [appellant] is verleend voor het plaatsen van een erfafscheiding op het perceel [locatie] in Rosmalen. Op 22 maart 2019 heeft [appellant] een omgevingsvergunning gevraagd voor het plaatsen van een erfafscheiding op het perceel. Partijen gaan ervan uit dat het college niet tijdig op deze aanvraag heeft beslist en dat de gevraagde vergunning op 28 juni 2019 van rechtswege is verleend. In hoger beroep gaat het om de vraag of het college een dwangsom aan [appellant] is verschuldigd wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag en/of het niet tijdig bekendmaken van de vergunning van rechtswege. |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2022:2729 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Centrale Raad van Beroep |
---|---|
Titel | Centrale Raad van Beroep 30-08-2022 |
Citeertitel | JB 2022/195 |
Samenvatting | Geen gebruikmaken van bancaire betalingsverkeer, Niet-betaling griffierecht niet verschoonbaar. |
Samenvatting (Bron) | Hoger beroep niet-ontvankelijk. Griffierecht niet betaald omdat appellant niet beschikt over bankrekening. De Svb behoeft in het geval van appellant geen toepassing te geven aan artikel 4:90, eerste lid, van de Awb. Als appellant niet over geld beschikt om het griffierecht te betalen, kort gezegd omdat hij direct noch indirect gebruik wil maken van het bancaire betalingsverkeer en daarom zijn AOW-pensioen niet ontvangt, is dit geen omstandigheid op grond waarvan de niet-betaling van het griffierecht verschoonbaar is. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2002 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 15-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/196 |
Samenvatting | Absolute competentie, Besluit Herinneringsmedaille niet opgenomen in Bevoegdheidsregeling, Raad bevoegd in hogere beroep. |
Samenvatting (Bron) | Besluit Herinneringsmedaille. Raad is bevoegd. De rechtbank heeft het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het Besluit Herinneringsmedaille is niet opgenomen in de Bevoegdheidsregeling. Er is sprake van een uitzonderlijke situatie van een (gepretendeerde) belanghebbende die behoort tot een kleine restgroep van niet-ambtenaren. Daarom verdient het de voorkeur dat de Raad ook in dit geval in hoger beroep oordeelt. 2) Verzoek om toekenning van de herinneringsmedaille terecht afgewezen. Appellant voldoet niet aan de vereisten voor toekenning van de herinneringsmedaille met de gesp `RWANDA 1994'. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2046 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 16-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/197 |
Samenvatting | Schorsing uitspraak rechtbank. |
Samenvatting (Bron) | De voorzieningenrechter wijst het verzoek van het college toe in die zin dat de werking van de aangevallen uitspraak wordt opgeschort tot twee weken na de datum waarop het verzoek van het college om een voorlopige voorziening te treffen inhoudelijk is behandeld. De voorzieningenrechter beschikt op dit moment niet over gegevens die een inhoudelijke beoordeling van het verzoek mogelijk maken. Om te voorkomen dat betaling van een groot geldbedrag moet geschieden en die betaling vervolgens geheel of gedeeltelijk moet worden teruggedraaid willigt de voorzieningenrechter het verzoek van het college in tot twee weken na de datum waarop het verzoek inhoudelijk wordt behandeld. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:1974 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 22-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/198 |
Samenvatting | Mandaat, Ontbreken handtekening besluit op bezwaar, Kenbaarheid wie namens bestuursorgaan bestreden besluit heeft genomen. |
Samenvatting (Bron) | 1) Bestreden besluit bevoegd genomen. Geen grond om te twijfelen aan de mededeling van het Uwv dat [naam medewerker bezwaar] in dienst is als medewerker bezwaar en dit ook was ten tijde van het nemen van het bestreden besluit. Deze medewerker was dus gemandateerd en bevoegd tot het nemen van het bestreden besluit. 2) Inkomsten als zelfstandige verrekend. Te veel betaalde WAO-uitkering terecht teruggevorderd. Geen dringende redenen om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2045 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 27-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/199 |
Samenvatting | Vertrouwensbeginsel, Evenredigheidsbeginsel, Gelijkheidsbeginsel. |
Samenvatting (Bron) | Aanvragen om TOZO terecht afgewezen. Vertrouwensbeginsel. Appellant voldoet niet aan de voorwaarde dat hij op 17 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Appellant kon en mocht in de gegeven omstandigheden niet redelijkerwijs veronderstellen dat de medewerker van de KvK de opvatting van het college vertolkte. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2110 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 03-10-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/200 |
Samenvatting | Afwijzing wrakingsverzoek, Procesbeslissing, Vertraging gemachtigde, Verzoek telefonisch horen afgewezen, Verzoek om uitstel behandeling afgewezen, Geen vooringenomenheid. |
Samenvatting (Bron) | Verzoek om wraking afgewezen. Niet kan worden gezegd dat de door de behandelend rechter genomen procesbeslissingen, in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten, niet anders kunnen worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de behandelend rechter. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2095 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 05-10-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/201 |
Samenvatting | Vervallenverklaring, Eerder geen kennis genomen van verzoek om schadevergoeding wegens schending redelijke termijn. |
Samenvatting (Bron) | Vervallenverklaring. De Raad stelt vast dat de brief van 20 april 2022 door de Raad is ontvangen, maar niet tijdig voor de uitspraak deugdelijk is geregistreerd en behandeld, zodat hij voor de uitspraak geen kennis van de inhoud heeft kunnen nemen. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2123 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 05-10-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/202 |
Samenvatting | Belanghebbende, Schending van eer en goede naam door zinssnede in advies, Recht op gezinsleven. |
Samenvatting (Bron) | Besluit tot verstrekking maatwerkvoorziening aan meerderjarige zoon, positie ouders, belanghebbende, artikel 8 EVRM. Het college heeft het bezwaar van appellanten terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belanghebbenden zijn. De stelling dat appellante mantelzorger was en dit ook overigens tegen de zin van belanghebbende had willen blijven maakt, gelet op de omstandigheden van dit geval, ook niet dat zij als belanghebbende is aan te merken. Geen grond voor toewijzing van schadevergoeding van ten gevolge van de besluitvorming geleden schade. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2122 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Centrale Raad van Beroep 06-10-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/203 |
Samenvatting | Besluit, Mededeling van informatieve aard. |
Samenvatting (Bron) | Het college heeft het bezwaar tegen het WhatsApp-bericht terecht niet-ontvankelijk verklaard. De zinsnede uit het WhatsApp-bericht Dat was de laatste verlenging is niet gericht op rechtsgevolg. |
Annotator | C.L.G.F.H. Albers |
Uitspraak | ECLI:NL:CRVB:2022:2146 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | College van Beroep voor het bedrijfsleven |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 13-09-2022 |
Citeertitel | JB 2022/204 |
Samenvatting | Subsidie, Terugvordering, Evenredigheidsbeginsel. |
Samenvatting (Bron) | Regeling schoolfruit 2016, terugvordering steun omdat niet alle facturen al betaald zijn voor de steunaanvraag, matiging van het terug te vorderen bedrag door een geslaagd beroep op het evenredigheidsbeginsel: terugvordering was wel geschikt maar in deze vorm niet noodzakelijk, het doel van de regeling is gehaald en er is niemand door benadeeld, verweerder had ook eerder kunnen wijzen op de fout van appellante zodat zij deze nog kon herstellen, de door verweerder beoogde terugvordering was dan ook niet evenwichtig, het College stelt zelf het terug te vorderen bedrag vast vanwege het tijdsverloop en de financiële gevolgen voor appellante. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2022:615 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 20-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/205 |
Samenvatting | Subsidie, Coronasteunmaatregelen, TVL, Evenredigheidsbeginsel, Evenredigheid algemeen verbindend voorschrift. |
Samenvatting (Bron) | Het College oordeelt dat de TVL voor Q4 2020 ten onrechte is vastgesteld zonder daarin te voorzien, zoals vanaf Q1 2021 wel is gedaan, in een oplossing voor startende ondernemers (meer specifiek: ondernemers die zich tussen 1 oktober 2019 en 29 februari 2020 hebben ingeschreven in het handelsregister, maar vóór 15 maart 2020 geen omzet hebben gemaakt). De TVL is op dit punt in strijd met het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het College laat voor ondernemers zoals appellante de in artikel 2.1.2, derde lid, van de TVL genoemde voorwaarden buiten toepassing. Het artikelonderdeel wordt niet onverbindend verklaard, omdat het in veel andere gevallen wel een adequate bepaling is. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2022:618 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 27-09-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/206 |
Samenvatting | Fosfaatrechten, Evenredigheidsbeginsel. |
Samenvatting (Bron) | Fosfaatrechten; het fosfaatrechtenstelsel legt een individuele en buitensporige last op appellante. Het College gaat ervan uit dat appellante al sinds 2002 haar bedrijf wilde verplaatsen en/of uitbreiden, maar dat dit op de oude locatie niet mogelijk was vanwege natuurontwikkeling en het niet meewerken van de verpachter. Appellante heeft voldoende aangetoond dat zij uiteindelijk geen andere keuze had dan haar melkveebedrijf te verplaatsen. Zij heeft ook voldoende aannemelijk gemaakt dat (enige) uitbreiding ten opzichte van de oude bedrijfslocatie noodzakelijk was. Het College ziet aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat de individuele melkveehouder zelf de gevolgen van zijn ondernemersbeslissingen draagt, omdat appellante al sinds 2002 haar bedrijf wilde verplaatsen en/of uitbreiden en zij in 2006 al een plan had om een uitbreiding van haar melkveebedrijf te realiseren. De invoering van het fosfaatrechtenstelsel was toen nog niet voorzienbaar. Om de verplaatsing van het melkveebedrijf mogelijk te maken, heeft appellante vanaf begin 2012 grote investeringen moeten doen, maar de invoering van het fosfaatrechtenstelsel per 2 juli 2015 heeft het alternatieve plan van appellante doorkruist waardoor het voor haar moeilijk is om een rendabel melkveebedrijf op te bouwen. Appellante kon in haar situatie niet anticiperen op de keuze van de peildatum 2 juli 2015. Verweerder dient aan appellante ter compensatie van de last een ontheffing van het fosfaatrechtenstelsel te verlenen. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2022:649 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven 18-10-2022 |
---|---|
Citeertitel | JB 2022/207 |
Samenvatting | Subsidie, Vertrouwensbeginsel. |
Samenvatting (Bron) | TVL Q1 2021, subsidie vaste lasten evenementenondernemingen (VLE). Geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Beroep gegrond. |
Annotator | Redactie |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2022:706 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |