Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 07-10-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/1 |
Samenvatting | Aanzegvergoeding, Aanzegplicht, Schriftelijkheidseis, Redelijkheid en billijkheid. |
Samenvatting (Bron) | Arbeidsrecht. Aanzegplicht bij arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; aanzegvergoeding; art. 7:668 lid 1 en 3 BW. Vraag of beroep op verschuldigdheid aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in geval waarin werkgever mondeling heeft aangezegd in plaats van schriftelijk en werknemer daardoor geen nadeel heeft geleden (art. 6:248 lid 2 BW). Samenhang met 21/03693. |
Annotator | T.J. Vlot , J.M.F. Hoogland |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1374 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 14-10-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/2 |
Samenvatting | Detachering, Goederenvervoer, Silo-tank, Van den Bosch, Detacheringsrichtlijn, Cao Goederenvervoer, Cabotage, Algemeenverbindendverklaring, Op grondgebied lidstaat, Internationaal wegvervoer. |
Samenvatting (Bron) | IPR. Arbeidsovereenkomst bij internationaal wegvervoer. Uitleg van Detacheringsrichtlijn. Vrij verkeer van diensten (art. 56 VWEU). Afdoening na beantwoording van prejudiciële vragen door HvJEU. Vervolg van HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2174, HR 14 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2322 en HvJEU 1 december 2020, zaak C-815/18, ECLI:EU:C:2020:976. |
Annotator | M.W.N. Salomons |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1430 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Amsterdam 17-10-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/3 |
Samenvatting | Arbeidsovereenkomst, Kwalificatie, Gezagsverhouding, Partijbedoeling, Vervanging, Inbedding. |
Samenvatting (Bron) | De overeenkomst die een Amsterdamse depothouder – iemand die kranten verdeelt onder bezorgers die ze vervolgens naar de abonnees brengen – had met uitgever Mediahuis is een arbeidsovereenkomst. |
Uitspraak | ECLI:NL:RBAMS:2022:6002 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 25-11-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/4 |
Samenvatting | Cassatie in belang der wet, Voorhuwelijks nihilbeding partneralimentatie nietig. |
Samenvatting (Bron) | Cassatie in het belang der wet. Alimentatie gewezen echtgenoten. Valt vóór het huwelijk tussen aanstaande echtgenoten gesloten nihil-beding inzake partneralimentatie onder de reikwijdte van de nietigheidsbepaling van art. 1:400 lid 2 BW? Toepasselijkheid uitzonderingsbepaling art. 1:158 BW. |
Annotator | M.L. Wierstra |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1724 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29-11-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/5 |
Samenvatting | Huwelijksvermogensrecht, Aansprakelijkheid, Verhaal, Draagplicht. |
Samenvatting (Bron) | Man en vrouw zijn getrouwd geweest in gemeenschap van goederen. De man moet aan het UVW teveel betaalde toeslag terugbetalen, omdat hij zijn inkomen niet volledig heeft opgegeven. Is het onaanvaardbaar dat de vrouw deze gemeenschapsschuld draagt? |
Annotator | K.A. Boshouwers |
Uitspraak | ECLI:NL:GHARL:2022:10267 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Rechtbank Gelderland 29-11-2022 |
---|---|
Citeertitel | JIN 2023/6 |
Samenvatting | Belastbare periodieke uitkering, In rechte vorderbare uitkering, Belastingrente. |
Samenvatting (Bron) | Wet IB 2001, artikel 3.101, eerste lid, onder c. Belastbare periodieke uitkering. Eiseres krijgt na het verbreken van een relatie een schriftelijke toezegging voor een jaarlijkse schenking tot haar pensioen. Ex-echtgenoot trekt dit bedrag af als betaalde alimentatie. Belastingdienst vordert na bij eiseres. Vorderbaar? Ja, zie het vonnis van de civiele rechter. Tegenprestatie? Nee, want eiseres betaalt geld aan haar kinderen niet als tegenprestatie maar omdat zij hun moeder is. Ontvangen bedragen zijn dus belastbaar als periodieke uitkering. Kinderalimentatie? Nee, want de stellingen van eiseres stuiten af op haar andersluidende verklaringen in de civiele procedure. Beroep wel gegrond omdat de belastingrente wordt gematigd conform het voorstel van de inspecteur in verband met aan de Belastingdienst verwijtbare vertraging bij het opleggen van de navorderingsaanslag. |
Annotator | P.A. den Holländer |
Uitspraak | ECLI:NL:RBGEL:2022:6621 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 04-11-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/7 |
Samenvatting | Ondernemingsrecht, Enquêterecht, Redelijke grond enquêteverzoek, Procesrecht. |
Samenvatting (Bron) | Ondernemingsrecht. Enquêterecht. Procesrecht. Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat enquêteverzoek niet op redelijke grond is gedaan (art. 2:350 lid 2 BW). Klacht dat ondernemingskamer een verkeerde maatstaf heeft gehanteerd dan wel terughoudendheid heeft miskend bij oordeel over misbruik van procesrecht. |
Annotator | A.M. Dumoulin-Siemens |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1580 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 18-11-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/8 |
Samenvatting | Caribische zaak, Enquêterecht, Havenbedrijf Sint Maarten, Enquêteverzoek van OM om redenen van openbaar belang, Afweging van belangen. |
Samenvatting (Bron) | Caribische zaak. Enquêterecht. Havenbedrijf Sint Maarten. Enquêteverzoek van OM om redenen van openbaar belang. Afweging van belangen. |
Annotator | J.R.F. Dessing |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1705 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Burgerlijk procesrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Amsterdam 09-11-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/9 |
Samenvatting | Incident tot onbevoegdheid, Art. 7 lid 1 Brussel I bis, Aansprakelijkheid bestuurder jegens vennootschap, Overeenkomst (tot het verrichten van diensten), Plaats van uitvoering van overeenkomst. |
Samenvatting (Bron) | Incident tot onbevoegdheid - art. 7 lid 1 Brussel I bis - aansprakelijkheid bestuurder jegens vennootschap - overeenkomst (tot het verrichten van diensten) - plaats van uitvoering van overeenkomst. |
Annotator | B. Verkerk |
Uitspraak | ECLI:NL:RBAMS:2022:6483 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Burgerlijk procesrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 25-11-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/10 |
Samenvatting | Echtscheiding, Procesrecht. |
Samenvatting (Bron) | Personen- en familierecht. Echtscheiding. Procesrecht. Verzoek van vrouw om vaststelling van ‘prestation compensatoire’ naar Frans recht. Had verweer van man bij mondelinge behandeling op grond van tweeconclusieregel buiten beschouwing moeten blijven? |
Annotator | M.A.J.G. Janssen |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1758 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Titel | Hoge Raad 02-12-2022 |
---|---|
Citeertitel | JIN 2023/11 |
Samenvatting | EAPO-Verordening, Europees bankbeslag, Toetsingsmoment intrekking beslagbevel. |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht. Beslagrecht. Kort geding. Vordering tot intrekking van bevel Europees bankbeslag. Kan bij beoordeling van verzoek om intrekking op de grond dat voor geven van bevel niet aan voorwaarden van EAPO-Vo is voldaan, rekening worden gehouden met omstandigheden die zich hebben voorgedaan na verzoek van schuldeiser tot geven van bevel? |
Annotator | M.H. Gardien |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1804 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Burgerlijk procesrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 16-12-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/12 |
Samenvatting | Bindende eindbeslissing, Akte niet dienen, Pas later bekend geworden feiten en omstandigheden, Bijzonder betekent niet uitzonderlijk. |
Samenvatting (Bron) | Procesrecht. Art. 133 lid 4 Rv. Overschrijding termijn voor indiening memorie van grieven. Rolraadsheer verleent akte niet-dienen. Terugkomen van bindende eindbeslissing. Hoge Raad komt deels terug van HR 4 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2461. |
Annotator | R.J.G. Mengelberg |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1873 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 13-12-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/13 |
Samenvatting | Ontbrekende schriftelijke verklaring aan de hand waarvan de verdachte zijn laatste woord heeft uitgesproken. |
Samenvatting (Bron) | Mishandeling echtgenote en politieagent (art. 304 jo. 300.1 Sr) en bedreiging met brandstichting (art. 285.1 Sr). Ontbrekende schriftelijke verklaring aan de hand waarvan verdachte zijn laatste woord heeft uitgesproken. Heeft dit verzuim nietigheid van onderzoek ttz. en uitspraak tot gevolg? In overeenstemming met art. 311.4 Sv is volgens p-v van tz. aan verdachte het recht gelaten het laatst te spreken. Kennelijk is door verdachte op schrift gestelde weergave daarvan in ongerede geraakt. In aanmerking genomen dat het in deze zaak niet gaat om overgelegde pleitnota en ook niet is gesteld of gebleken dat dit laatste woord van verdachte enig verweer of verzoek inhield waarop hof iets meer of anders had moeten overwegen en/of beslissen dan hof in zijn arrest heeft gedaan, is ontbreken van schriftelijke weergave van laatste woord geen inbreuk op de goede procesorde die leidt tot nietigheid van onderzoek ttz. Volgt verwerping. |
Annotator | C. van Oort |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1823 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 13-12-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/14 |
Samenvatting | Kan maatregel ex art. 38z Sr slechts ambtshalve worden opgelegd als er een recent opgemaakt reclasseringsadvies aan de rechter is overlegd? |
Samenvatting (Bron) | Poging tot moord op ex-vrouw, art. 289 Sr. Maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking (langdurig toezicht), art. 38z Sr. Kan deze maatregel slechts ambtshalve worden opgelegd als een recent opgemaakt reclasseringsadvies aan rechter is overlegd? Gelet op mogelijk ingrijpend karakter en potentieel lange duur van toezicht vergt oplegging van maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking steeds beoordeling van individuele feiten en omstandigheden van voorliggend geval. Blijkens wetsgeschiedenis bij art. 38z Sr moet rechter die maatregel oplegt onder meer inschatting maken van toekomstig recidiverisico, waarbij hij rekening houdt met type delict (i.h.b. of aan dat delict mogelijk verhoogd recidiverisico kleeft), omstandigheden waaronder dat is begaan en eventuele eerdere strafbare feiten (vgl. HR:2021:770). Hoewel wetgever het daarbij van belang achtte dat rechter t.b.v. deze beoordeling over recent opgemaakt gemotiveerd reclasseringsadvies beschikt dat ook risicotaxatie omvat, stelt wet niet de eis dat rechter (als hij ambtshalve oplegging van deze maatregel overweegt) zich zo’n advies doet overleggen. Dit biedt rechter mogelijkheid om, bij oplegging van maatregel, zijn inschatting van toekomstig recidiverisico op andere rapporten of gegevens te baseren. Van belang daarbij is dat er o.g.v. art. 6:6:23a.1 jo. 6:6:23c.3 Sv wel altijd een recent opgemaakt, met redenen omkleed en ondertekend reclasseringsrapport aan rechter moet zijn overgelegd als deze op later moment tul van maatregel gelast. Opvatting dat rechter in dit geval, waarin maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ambtshalve werd opgelegd, verplicht was zich reclasseringsrapport a.b.i. art. 38z.2 Sr te doen overleggen, is (hoewel rechter doorgaans zo’n rapport zal vragen) onjuist. ‘s Hofs kennelijke oordeel dat het zich onder de door hof vastgestelde omstandigheden voldoende voorgelicht achtte om maatregel te kunnen opleggen, is niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping. |
Annotator | C. van Oort |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1860 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 20-12-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/15 |
Samenvatting | Niet voorgedragen pleinota. |
Samenvatting (Bron) | Smaadschrift, art. 261.2 Sr. Was hof gehouden te beslissen op beroep van raadsman van verdachte op exceptie van art. 261.3 Sr, dat is opgenomen in niet voorgedragen pleitnota die wel ttz. in hoger beroep is overgedragen en in dossier is gevoegd? Geen rechtsregel verplicht rechter te beslissen op een door verdachte schriftelijk gevoerd verweer dat niet door of namens hem ttz. uitdrukkelijk is voorgedragen. Dit vereiste van uitdrukkelijke voordracht dient helderheid van procesvoering en geeft houvast over wat is aangevoerd aan rechter, verdediging en OM, terwijl zo ook wordt gewaarborgd dat OM in de gelegenheid wordt gesteld zich ttz. over dergelijke verweren uit te laten (vgl. HR:2005:AU1675). Hof heeft het door raadsman op tz. in h.b. aangevoerde verweer kennelijk opgevat als beroep op art. 10 EVRM en niet als beroep op art. 261.3 3 Sr. Deze aan feitenrechter voorbehouden uitleg van verweer is niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping. CAG: anders. |
Annotator | C. van Oort |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:1897 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad 13-05-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/16 |
Samenvatting | Betekeningskosten, Onherroepelijke beschikking, Formele rechtskrachtskracht, Doorbreking formele rechtskracht. |
Samenvatting (Bron) | Belastingrecht. Invordering. Kostenwet. Acht vennootschappen die fiscale eenheid voor de omzetbelasting vormen, voldoen belastingschuld niet tijdig. Belastingdeurwaarder brengt acht keer betekeningskosten in rekening voor acht dwangbevelen die kort na elkaar op zelfde adres zijn betekend. Ontvanger wijst verzoek tot vermindering betekeningskosten af. Vordering tot verklaring voor recht dat betekeningskosten lager behoren te zijn. Klacht dat hof ten onrechte als toets heeft aangelegd dat burgerlijke rechter de ontvanger alleen tot vermindering kan verplichten als beslissing om de kosten niet te verminderen, onmiskenbaar onjuist is. HR 8 juli 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1042. |
Annotator | L.J.M. Timmermans |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2022:686 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State 25-05-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/17 |
Samenvatting | In stand laten van rechtsgevolgen, Definitieve geschilbeslechting, Beleidsruimte, Overtuiging dat uitkomst van het geschil geen andere zou zijn als het bestuursorgaan opnieuw in de zaak voorziet. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft de burgemeester van Hengelo de aan [appellant] verleende drank- en horecavergunning voor [bedrijf], gevestigd aan de [locatie] te Hengelo, op grond van artikel 31, eerste lid, onder b, van de Drank- en Horecawet per direct ingetrokken. De burgemeester heeft de aan [appellant] voor [bedrijf] verleende drank- en horecavergunning ingetrokken en besloten dat voor [bedrijf] gedurende vijf jaar een drank- en horecavergunning wordt geweigerd als [appellant] vergunninghouder, eigenaar en enig leidinggevende is. Daaraan is voorafgegaan dat het pand van [bedrijf] bij besluit van de burgemeester van 28 mei 2018 voor 12 maanden is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een nieuwe vergunning voor [bedrijf] met [appellant] als vergunninghouder, eigenaar en enige leidinggevende gedurende een periode van vijf jaar wordt geweigerd. |
Annotator | L.J.M. Timmermans |
Link | Volledige tekst annotatie (RU.nl) |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2022:1498 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State 01-06-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/18 |
Samenvatting | Vuilniszakkenproblematiek, Verkeerd aanbieden huisvuil, Weerlegging bewijsvermoeden, Onomstotelijk tegenbewijs, Bewijsmaatstaf. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 2 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 8 juni 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 8 juni 2021 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Fischerstraat 133. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist dat de aangetroffen doos van haar afkomstig is. Zij stelt dat zij deze doos nooit heeft ontvangen op haar adres. |
Annotator | E.C. van der Maden , M.C. Pakkert , D.G.M. Diesfeldt |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2022:1554 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State 17-08-2022 |
Citeertitel | JIN 2023/19 |
Samenvatting | Delegatie, Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, Rechtszekerheid, Concreet en objectief begrensd, Bekendmaking, Beleidsregels. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 24 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boekel het bestemmingsplan "Omgevingsplan: Veegplan 5" vastgesteld. Op het perceel [locatie] in Boekel exploiteert [partij] een paardenhouderij. Tot 1 januari 2020 exploiteerde zij op dit perceel tevens een varkenshouderij als nevenactiviteit. Met de bestreden plannen is beoogd om naast de paardenhouderij nieuwe nevenactiviteiten mogelijk te maken. Het gaat om een groepsaccommodatie met 48 bedden, vier vakantiewoningen met in totaal 32 bedden, lichte horeca met een oppervlakte van 100 m2, een zaalaccommodatie met een oppervlakte van 100 m2 en dagrecreatie. De totale oppervlakte van de voorziene bebouwing is 970 m2. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen zijn omwonenden van [locatie]. Zij kunnen zich met name niet met de omvang van de nieuwe activiteiten verenigen en vrezen daarvan hinder te zullen ondervinden. |
Annotator | H.P. Wiersma , K.M.G. Hamelink , J. Massali |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2022:2394 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |