AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 27-02-2023
Aflevering 9
RubriekHof van Justitie van de Europese Unie
TitelHvJ EU 22-11-2022, C-37/20 en C‑601/20
CiteertitelAB 2023/59
SamenvattingPublieke toegang tot het UBO-register is ongeldig.
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 november 2022.#WM tegen Luxembourg Business Registers.#Prejudici?le verwijzing - Voorkoming van het gebruik van het financi?le stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering - Richtlijn (EU) 2018/843 tot wijziging van richtlijn (EU) 2015/849 - Wijziging van artikel 30, lid 5, eerste alinea, onder c), van laatstgenoemde richtlijn - Toegang van elk lid van de bevolking tot informatie over uiteindelijk begunstigden - Geldigheid - Artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Eerbiediging van het priv?leven en van het familie- en gezinsleven - Bescherming van persoonsgegevens.#Zaak C-37/20.
AnnotatorM. van der Beek
UitspraakECLI:EU:C:2022:912
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 30-11-2022
CiteertitelAB 2023/60
SamenvattingBuitenwerkingstelling rechterlijke dwangsom op grond van de Tijdelijke wet afschaffing dwangsommen IND in strijd met het Unierechtelijke beginsel van effectieve rechtsbescherming, zoals neergelegd in artikel 47 EU Handvest en het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 52 EU Handvest.
Samenvatting (Bron)De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 21 april 2022 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling ingewilligd, zonder daarbij vast te stellen dat hij aan de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom heeft verbeurd. Deze uitspraak gaat over de vraag of de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, zoals die luidt sinds 11 juli 2021, in strijd is met het Unierecht, voor zover de Tijdelijke wet de mogelijkheid uitsluit dat in een procedure over een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd: - de staatssecretaris een dwangsom verbeurt indien hij na ingebrekestelling niet tijdig een besluit neemt op een aanvraag (bestuurlijke dwangsom); - de bestuursrechter bepaalt dat de staatssecretaris een in een uitspraak vast te stellen dwangsom verbeurt (rechterlijke dwangsom).
AnnotatorV.M. Bex-Reimert
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:3353
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 30-11-2022
CiteertitelAB 2023/61
SamenvattingBuitenwerkingstelling door Tijdelijke wet afschaffing dwangsommen IND niet in strijd met het Unierechtelijk gelijkwaardigheidsbeginsel.
Samenvatting (Bron)De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Deze uitspraak gaat over de vraag of de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, zoals die luidt sinds 11 juli 2021, in strijd is met het Unierecht voor zover de Tijdelijke wet de mogelijkheid uitsluit dat de staatssecretaris een dwangsom verbeurt, indien hij na ingebrekestelling niet tijdig een besluit neemt op een asielaanvraag (de bestuurlijke dwangsom). Ingevolge artikel 1 van de Tijdelijke wet zijn de artikelen 4:17 tot en met 4:19, afdeling 8.2.4a en artikel 8:72, zesde lid, van de Awb niet van toepassing op besluiten op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Vw 2000. Deze uitspraak gaat niet over het uitsluiten van de mogelijkheid om in een asielprocedure de rechterlijke dwangsom op te leggen. Daarover gaat de uitspraak van de Afdeling van vandaag, ECLI:NL:RVS:2022:3353.
AnnotatorV.M. Bex-Reimert
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:3352
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 23-11-2022
CiteertitelAB 2023/62
SamenvattingWie niet langer kan bereiken wat hij wil, heeft onvoldoende belang bij het (starten en) voortzetten van de beroepsprocedure.
Samenvatting (Bron)Bij brief van 10 juli 2020 heeft de raad van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam aan [wederpartij] medegedeeld dat niet zal worden gereageerd op zijn verzoek om afgifte van de stageverklaring. [wederpartij] liep tot en met 17 februari 2020 stage ten behoeve van de beroepsopleiding voor de advocatuur. Deze stage is geëindigd zonder stageverklaring. Met ingang van 3 juni 2020 is [wederpartij] geschrapt van het tableau. [wederpartij] is van mening dat hij zijn stage met gunstig gevolg heeft voltooid en heeft op 28 juni 2020 de raad van Amsterdam verzocht om een stageverklaring af te geven. De deken van de raad van Amsterdam heeft per brief geantwoord dat dezelfde kwestie aanhangig is bij de rechtbank en dat daarom niet op het verzoek zal worden gereageerd.
AnnotatorL.M. Koenraad
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:3399
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 23-11-2022
CiteertitelAB 2023/63
SamenvattingE-mail van mentor van advocaat-stagiaire heeft geen rechtsgevolg en is daarom geen besluit; zij heeft een informatief karakter.
Samenvatting (Bron)Bij e-mail van 25 april 2019 heeft [mentor], destijds mentor van [appellant] en lid van de raad van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam, [appellant] gevraagd naar de stand van zaken ten aanzien van de begeleiding van zijn stage. Op 25 april 2019 heeft [mentor] aan [appellant] gemaild: "Geachte confrère, na mijn e-mail van 4 april jl. (hieronder) heb ik op 11 april een telefoontje van mr. Huisman gehad die zei namens u op te treden. Vandaag bereikt mij het bericht dat [patroon A] afziet van zijn voornemen uw patroon te worden. Ik ontvang graag een update van de huidige situatie. Bent u nog in gesprek met [patroon B]? Wordt u nog begeleid door [patroon C]? En zo ja, waaruit bestaat deze begeleiding? Ik wijs u erop dat zo lang u niet feitelijk wordt begeleid uw stage is opgeschort. U mag slechts onder begeleiding van een patroon praktijk uitoefenen. Ik hoor graag per omgaande." [appellant] heeft tegen deze e-mail bezwaar gemaakt. De raad van Amsterdam heeft dit niet-ontvankelijk verklaard, omdat volgens hem geen sprake is van een besluit.
AnnotatorL.J.A. Damen
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:3404
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelRaad van State 19-10-2022
CiteertitelAB 2023/64
SamenvattingBeginselplicht tot handhaving.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 27 november 2019 heeft het college afwijzend beslist op het verzoek van de Stichting InStrepitus om handhavend op te treden tegen het gebruik van rubbergranulaat als "infill-materiaal" voor het kunstgrasveld 3 op sportpark Dn Haaikant aan de Jac. van Vollenhovenstraat 304 te Tilburg, in gebruik bij voetbalvereniging ZIGO. Op de locatie is een sportcomplex gevestigd met diverse voetbalvelden. De gemeente Tilburg en het gemeentelijk Sportbedrijf Tilburg zijn eigenaar respectievelijk exploitant van dit sportcomplex. Voetbalvereniging ZIGO is gebruiker/huurder. In augustus en september 2018 werd kunstgrasveld 3, met gebruikmaking van rubbergranulaat als "infill-materiaal", op de locatie aangelegd door de gemeente. De stichting heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van rubbergranulaat. De stichting heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat rubbergranulaat een bodemverontreinigende stof is.
AnnotatorC.M.M. van Mil
UitspraakECLI:NL:RVS:2022:2944
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
TitelCentrale Raad van Beroep 23-12-2022
CiteertitelAB 2023/65
SamenvattingCentrale Raad van Beroep wijzigt beoordelingskader bij nieuwe ziekmelding na Eerstejaars Ziektewet-beoordeling.
Samenvatting (Bron)Gewijzigd beoordelingskader bij nieuwe ziekmelding na Eerstejaars Ziektewet-beoordeling: Als een verzekerde zich opnieuw ziek meldt, nadat eerder bij een Eerstejaars Ziektewet-beoordeling (EZWb) het recht op ziekengeld is beëindigd en de verzekerde daarna niet meer heeft gewerkt, moet het UWV deze ziekmelding toetsen aan gewijzigde voorwaarden. Dit geldt ook voor de ziekmelding na een WIA-beoordeling. Dit is het resultaat van de uitspraak van de CRvB in de zaak van een werknemer zonder werkgever (een zogenaamde vangnetter). Daarmee komt de CRvB terug van zijn eerdere rechtspraak. De CRvB oordeelt dat voortaan geschiktheid voor ten minste drie van de eerder bij de EZWb geselecteerde (deel)functies nodig is om ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW) te kunnen weigeren.
AnnotatorA.C. Hendriks
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:2672
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 02-06-2022
CiteertitelAB 2023/66
SamenvattingNOW-1, peildatumbepaling, subsidievaststelling, exceptieve toets, belangenafweging, evenredigheidsbeginsel. De CRvB zet een streep door een uitspraak waarin de rechtbank oordeelt dat de formule in de NOW voor het verlagen van de subsidie bij een loonsomdaling onevenredig is in het geval de loonsom buiten de invloedsfeer van de werkgever is gedaald. Volgens de CRvB is er geen sprake van een extra korting op de NOW-subsidie en is de formule niet onevenredig voor de werkgever. Volgens Jan Reinier en Sandra is er echter wel degelijk sprake van een extra vermindering van het subsidiebedrag die in dit geval onevenredig kan worden geacht omdat er geen sprake is van ontslag tijdens de subsidieperiode. Een goede reden voor Jan Reinier en Sandra om deze uitspraak te annoteren. In hun annotatie bespreken zij ook een aantal rechtbank-uitspraken van voor en na de CRvB-uitspraak waarin de loonsom is gedaald buiten de invloedsfeer van de werkgever, en hoe de rechtbank hier op verschillende manieren mee omgaat.
Samenvatting (Bron)Subsidievaststelling NOW. Exceptieve toetsing. Evenredigheid. De minister heeft in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen uit de NOW-1 bij de vaststelling van de tegemoetkoming op grond de NOW-1 geen rekening gehouden met de gecorrigeerde loonopgave van appellant. Er is geen aanleiding om artikel 7, negende lid, in samenhang met artikel 14, vijfde lid, van de NOW-1 in strijd te achten met het evenredigheidsbeginsel of enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel en om deze bepaling om die reden buiten toepassing te laten. De vaststelling van de tegemoetkoming in de loonkosten op een lager bedrag dan bij de subsidieverlening, berust op een discretionaire bevoegdheid. De minister moet een afweging maken tussen het belang van een juiste vaststelling van de tegemoetkoming in de loonkosten enerzijds en de gevolgen van een latere vaststelling voor appellant anderzijds. Op grond van het in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb neergelegde evenredigheidsbeginsel mogen de voor appellant nadelige gevolgen van de lagere vaststelling en de terugvordering van de als gevolg daarvan ten onrechte ontvangen bedragen niet onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Er is echter geen aanleiding om in dit geval dit financiële nadeel als onevenredig te beoordelen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat appellant zelf verantwoordelijk is voor een juiste loonopgave en dat de gecorrigeerde loonopgave verband hield met een voortschrijdend inzicht bij appellant dat [X] als levenspartner van appellant toch als werknemer kon worden aangemerkt.
AnnotatorJ.R. van Angeren , S. Putting
LinkVolledige tekst annotatie (Stibbe.com)
UitspraakECLI:NL:CRVB:2022:1282
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtbanken
TitelRechtbank Rotterdam 02-09-2022
CiteertitelAB 2023/67
SamenvattingWanneer de bijstandsgerechtigde heeft gegokt zonder een administratie bij te houden, wordt niet langer het geheel ontvangen bedrag teruggevorderd.
Samenvatting (Bron)Bijstand op grond van Participatiewet. Schending inlichtingenverplichting door gokken in casino niet te melden. Ook wanneer geen sluitende, verifieerbare gokadministratie is bijgehouden, is volledige terugvordering bijstand niet zonder meer mogelijk. Vuistregel voor vaststellen inkomsten uit gokken.
AnnotatorJ.E. Esser , R.G. Becker
UitspraakECLI:NL:RBROT:2022:7357
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekGerecht EU
TitelGemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba Curaçao Sint Maarten en van Bonaire Sint Eustatius en Saba 07-09-2022
CiteertitelAB 2023/68
SamenvattingToetsingsverbod.
Samenvatting (Bron)Landsverordening herziening Oostpunt. Mogelijkheid van het instellen van bezwaar en beroep tegen een landsverordening. Omvang van de rechterlijke toetsing. Toetsingsverbod in artikel 101 van de Staatsregeling van Curaçao. Artikel 6 en 13 EVRM. Inhoudelijke toetsing aan nationaal en internationaal (milieu)recht. Bevestiging aangevallen uitspraak.
AnnotatorL.M. Nijenhuis , J. Uzman
UitspraakECLI:NL:OGHACMB:2022:83
Artikel aanvragenVia Praktizijn