Nederlands Juristenblad

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift Nederlands Juristenblad
Datum 31-03-2023
Aflevering 12
RubriekVooraf
TitelDe hobbelige weg naar een open overheid
CiteertitelNJB 2023/818
SamenvattingMedio 2022 trad de Wet open overheid in werking (Stb. 2022, 14). Een initiatiefwet met een lange en roerige voorgeschiedenis. Het begon in 2011 met een voorstel dat beoogde fors te breken met de relatief terughoudende en daarom vaak bekritiseerde oude regeling van de Wet openbaarheid van bestuur (vgl. Kamerstukken II 2011/12, 33328, nrs. 1-3). Dit onder meer door de reikwijdte van de openbaarmakingsverplichtingen uit te breiden naar de semipublieke sector, het beperken van weigeringsgronden en inkorten van beslistermijnen, de invoering van een verplichting voor bestuursorganen om een documentenregister bij te houden en een brede verplichting om informatie actief – uit eigen beweging – openbaar te maken.
Auteur(s)T. Barkhuysen
LinkVolledige tekst artikel (njb.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekWetenschap
TitelKleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb
CiteertitelNJB 2023/819
SamenvattingHet in pre-consultatie gebrachte wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb heeft de ambitie om in procedures van besluitvorming en rechtsbescherming de burger met meer consideratie en coulance tegemoet te treden en om bij de inhoud van besluiten meer rekening te houden met diens belang. De nieuw voorgestelde bepalingen betreffen in de eerste plaats het expliciteren van bestaande in de Awb opgenomen verplichtingen en bevoegdheden van bestuursorganen en burgers. In de tweede plaats gaat het om het codificeren van jurisprudentie van de bestuursrechter. In de derde plaats gaat het om het wijzigen van in de Awb opgenomen bevoegdheden en verplichtingen.
Auteur(s)B. Marseille , K. de Graaf , R. Herregodts , H.G. Hoogers , H. van Kleef-Ruigrok , J. Laninga , A. Tollenaar , H. Tolsma , M. Wever , H. Winter
LinkVolledige tekst consultatiedocument (Recht.nl)
LinkVolledige tekst artikel (RuG.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelDe wetgever als Zeeuws Meisje: Over misplaatste zuunigheid bij de voorgenomen verruiming van bezwaartermijnen in het bestuursrecht
CiteertitelNJB 2023/820
SamenvattingIn de preconsultatieversie van het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht wordt voorgesteld de bezwaar- en beroepstermijn van zes naar dertien weken op te rekken bij besluiten die naar verwachting van invloed kunnen zijn op de bestaanszekerheid van mensen. Dit om mensen met minder ‘doenvermogen’ of zij die wat meer tijd nodig hebben om de consequenties van een besluit te doorgronden tegemoet te komen. Zijn zij met een dergelijke verlenging van de termijn werkelijk geholpen?
Auteur(s)T. Kortmann
LinkVolledige tekst artikel (Stibbe.com)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekOpinie
TitelDemonstratieverboden voor coronabeleidscritici erbarmelijk onderbouwd
CiteertitelNJB 2023/821
SamenvattingIn 2020 werd een aantal keer een verbod uitgevaardigd in Den Haag tegen geplande demonstraties van critici van het coronabeleid. In deze bijdrage wordt betoogd dat de demonstratieverboden, in tegenstelling tot wat in daaropvolgende rechterlijke procedures is aangenomen, ondeugdelijk zijn onderbouwd en voor onrechtmatig moeten worden gehouden. Daarbij wordt met name ingegaan op het gezondheidsargument en het veiligheidsargument.
Auteur(s)C.J. Wisse
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - EHRM
TitelEHRM, 08-11-2022, 8819/16
CiteertitelNJB 2023/822
SamenvattingToegang tot informatie.
UitspraakECLI:CE:ECHR:2022:1108JUD000881916
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/823
SamenvattingEen werkgever zegt aan zijn werknemer een eindloonregeling toe, maar de pensioenadviseur brengt slechts een streefregeling tot stand.
Samenvatting (Bron)Aansprakelijkheidsrecht. Onrechtmatige daad. Is pensioenadviseur van werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor advies over excedentverzekeringen en waardeoverdracht? Maatstaf. Aansprakelijkheid van werkgever voor tekortkoming in nakoming van pensioentoezegging.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:428
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/824
SamenvattingTegenstrijdig belang.
Samenvatting (Bron)Ondernemingsrecht. Tegenstrijdig belang. Procesrecht. Klachten over schending van grenzen van rechtsstrijd en over motivering dat geen tegenstrijdig belang aanwezig is. Vervolg op HR 14 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR0119.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:409
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/825
SamenvattingVernietigingsprocedure.
Samenvatting (Bron)Arbitrage. Procesrecht. Vordering tot vernietiging arbitraal vonnis op voet van art. 1065 Rv. Miskenning gezag van gewijsde door scheidsgerecht? Art. 1059 Rv. Procedureregels. Terughoudendheid die rechter bij beoordeling moet betrachten. HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1645
UitspraakECLI:NL:HR:2023:422
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/826
SamenvattingEinde van de arbeidsovereenkomst.
Samenvatting (Bron)Arbeidsrecht. Uitzendovereenkomst. Is uitzendbeding in cao inhoudende dat uitzendovereenkomst eindigt bij ziekte of arbeidsongeschiktheid rechtsgeldig? Strijd met opzegverbod tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid van art. 7:670 lid 1 BW? Strijd met wettelijke regeling van uitzendbeding in art. 7:691 lid 2 BW? Overweging ten overvloede na intrekking cassatieberoep.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:426
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/827
SamenvattingVervolg op HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2165.
Samenvatting (Bron)Internationaal privaatrecht. Conflictenrecht. Toepasselijk recht op arbeidsovereenkomst bij internationaal wegvervoer. Criterium van gewoonlijke werkland (art. 6 lid 2, onder a, EVO; art. 8 lid 2 Verordening Rome I). Uitzonderingsbepaling van kennelijk nauwere band met ander land (art. 6 lid 2, slotzin, EVO; art. 8 lid 4 Verordening Rome I). Vervolg van HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2165.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:408
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (civiele kamer)
TitelHoge Raad 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/828
SamenvattingBevoegdheid om zelfstandig hoger beroep in te stellen.
Samenvatting (Bron)Personen- en familierecht. Beschermingsbewind. Kantonrechter verleent aan bewindvoerder machtiging voor verkoop van woning van rechthebbende. Rechthebbende stelt van deze beslissing hoger beroep in. Hof bekrachtigt beslissing van kantonrechter. Vraag of hof rechthebbende ten onrechte ontvankelijk heeft geoordeeld. Belanghebbende in zin van art. 798 lid 1 Rv. Bevoegdheid rechthebbende om zelfstandig op te treden in rechte. Beperkingen voortvloeiend uit art. 1:438 leden 1 en 2 BW: daden van beheer en beschikking over onder bewind staande goederen. Vertegenwoordiging door bewindvoerder. Art. 1:441 BW.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:429
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 14-03-2023
CiteertitelNJB 2023/829
SamenvattingSelectie en waardering van het bewijsmateriaal en Meer en Vaart-verweer c.q. alternatief scenario: de feitenrechter beslist wat hij van het beschikbare bewijsmateriaal betrouwbaar en bruikbaar vindt en aan welk bewijsmateriaal hij geen waarde toekent.
Samenvatting (Bron)Medeplegen straatroof van duur horloge (art. 312.1 Sr). Vrijspraak in e.a. 1. Motivering bewezenverklaring. 2. Bewijsklacht medeplegen. Ad 1. HR: Feitenrechter beslist wat hij van beschikbaar bewijsmateriaal betrouwbaar en bruikbaar vindt en aan welk bewijsmateriaal hij geen waarde toekent. Deze beslissingen over selectie en waardering van bewijsmateriaal hoeven niet te worden gemotiveerd, behalve in bijzondere gevallen. Bij beoordeling van beschikbaar bewijsmateriaal kan feitenrechter betekenis toekennen aan o.m. onderlinge samenhang van bewijsmateriaal en mate waarin bewijsmateriaal steun vindt in ander bewijsmateriaal. In cassatie kan HR onderzoeken of conclusies van feitelijke aard, die feitenrechter heeft getrokken uit f&o die in bewijsmiddelen zijn vastgesteld, begrijpelijk zijn. Om redenen vermeld in CAG faalt middel. CAG: Oordeel hof dat alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Hof heeft uit OVC-gesprekken kunnen afleiden dat gesproken wordt over verdachte als één van roofoverval-daders. Dit geldt temeer nu hof daarbij heeft betrokken dat uit dossier en onderzoek ttz. geen andere mogelijke interpretatie van gesprekken is gebleken, uitgewisselde informatie daderkennis betreft en informatie uit OVC-gesprekken steun vindt in andere opsporingsresultaten. Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2016:1316 m.b.t. medeplegen en i.h.b. de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid. V.zv. middel klaagt over bewijsvoering medeplegen, kan het niet tot cassatie leiden. Hof heeft vastgesteld dat verdachte auto voor beroving ter beschikking heeft gesteld en auto heeft bestuurd, mededaders heeft afgezet bij hotel en daarna auto midden op weg tot stilstand heeft gebracht, precies op moment dat mededaders na beroving van het slachtoffer weg opreden, zodat zij direct konden instappen en buit kon worden veiliggesteld. Hieruit heeft hof afgeleid dat is gehandeld overeenkomstig tevoren gesmeed plan. Verder heeft hof o.g.v. OVC-gesprekken vastgesteld dat verwachte opbrengst gelijkelijk over verdachte en mededaders zou worden verdeeld. Hof heeft op basis hiervan geoordeeld dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met mededaders. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping. Samenhang met 21/04784.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:394
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 14-03-2023
CiteertitelNJB 2023/830
SamenvattingDiefstal van brandstof met een door skimming vervalste tankpas: van wie is de brandstof weggenomen, van degene aan wie de originele tankpas behoort of van de oliemaatschappij?
Samenvatting (Bron)Tanken met vervalste tankpas. Medeplegen diefstal d.m.v. vervalste tankpas van brandstof die toebehoort aan eigenaar van tankpas, meermalen gepleegd (art. 311.1 Sr). Bewijsklacht. Behoort weggenomen brandstof toe aan bedrijven die eigenaar zijn van tankpas? Hof heeft vastgesteld dat verdachte een tankpas op straat heeft gekocht om er geld mee te verdienen, dat hij met mensen de afspraak maakte om voor hen te tanken, dat gegevens van betreffende, onder verdachte inbeslaggenomen fysieke kaart niet overeenkwamen met gegevens in magneetstrip van die kaart en dat verdachte “de (geskimde) tankpas” in betaalterminal invoerde en pincode invoerde, waarna brandstof werd getankt. ‘s Hofs hierop gebaseerde oordeel dat weggenomen brandstof toebehoorde aan bedrijven die eigenaar zijn van tankpas, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting, nu brandstof telkens werd weggenomen na gebruik door verdachte van vervalste (en dus niet originele, op naam van bedrijven gestelde) tankpas. Dat leidt echter niet tot cassatie wegens gebrek aan belang, nu uit ‘s hofs bewijsvoering kan worden afgeleid dat, zoals ook is bewezenverklaard, de door verdachte en zijn mededader(s) weggenomen brandstof telkens toebehoorde “aan een ander” dan aan verdachte en zijn mededader(s), te weten aan de betreffende oliemaatschappijen. Volgt verwerping. CAG (strekking): vernietiging bewezenverklaring, v.zv. inhoudende dat weggenomen brandstof toebehoort aan bedrijven die eigenaar zijn van tankpas, en vrijspraak van dit onderdeel. Samenhang met 21/03303.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:386
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (strafkamer)
TitelHoge Raad 14-03-2023
CiteertitelNJB 2023/831
SamenvattingToepassing getuigenarrest post-Keskin (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576)
Samenvatting (Bron)Medeplegen diefstal d.m.v. braak, art. 311.1 Sr. Post-Keskin. Afwijzing van ttz. in hoger beroep gedaan voorwaardelijk verzoek tot horen getuigen (die vluchtende inbrekers hebben achtervolgd en signalement hebben doorgegeven) op de grond dat noodzaak daartoe niet is gebleken, omdat verdediging niet (juistheid en betrouwbaarheid van de) door getuigen afgelegde verklaringen heeft betwist. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2021:576 en HR:2021:1930 m.b.t. beoordeling van verzoeken tot oproepen en horen van getuigen door feitenrechter in situatie dat verzoek betrekking heeft op getuige t.a.v. wie verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al (in vooronderzoek of anderszins) verklaring heeft afgelegd met belastende strekking, en beoordeling of horen van getuige voor bewijsvoering van geen enkel belang zal zijn of geen toegevoegde waarde zal hebben. In ’s hofs overwegingen ligt als zijn kennelijke oordeel besloten dat horen van deze getuigen voor bewijsvoering van geen enkel belang zal zijn of geen toegevoegde waarde zal hebben. Dit oordeel is, gelet op wat hiervoor is vooropgesteld en in aanmerking genomen dat ‘s hofs bewijsvoering mede steunt op verklaringen van getuigen, niet zonder meer begrijpelijk. Aan verzoek is immers ten grondslag gelegd dat verdediging de getuigen wil horen over het door hen gegeven, voor verdachte belastende, signalement van man die zij kort na tlgd. diefstal met braak hebben achtervolgd en getuigen met jas en/of foto van verdachte wil confronteren. Verdediging is niet eerder in de gelegenheid gesteld om ondervragingsrecht t.a.v. deze getuigen uit te oefenen. Daarmee doet zich hier het geval voor waarin belang bij oproepen en horen van getuigen moet worden voorondersteld, terwijl door hof bij afwijzing van verzoek in aanmerking genomen grond en ook wat is aangevoerd ter onderbouwing van verzoek, niet met zich brengen dat dit belang in deze zaak ontbreekt. V.zv. hof heeft geoordeeld dat verzoek, gelet op onderbouwing daarvan, moet worden opgevat als “verzoek om nader onderzoek” dat aan verzoek het karakter van (o.b.v. wat hiervoor is vooropgesteld te beoordelen) getuigenverzoek ontneemt, is dat oordeel niet begrijpelijk. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:406
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Hoge Raad (belastingkamer)
TitelHoge Raad 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/832
SamenvattingWaardering pensioenverplichting.
Samenvatting (Bron)Vennootschapsbelasting; art. 8 Wet vpb in samenhang gelezen met art. 3.29 Wet IB 2001; art. 1 Eerste Protocol bij EVRM; waardering pensioenverplichting; hoogte rekenrente.
UitspraakECLI:NL:HR:2023:324
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 15-03-2023
CiteertitelNJB 2023/833
SamenvattingDe enkele verwachting dat de brandwerendheid van een vloerconstructie niet voldoet aan de vereisten van het Bouwbesluit 2012 is onvoldoende als grondslag voor een handhavingsbesluit.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn [appellant] gelast om binnen uiterlijk 8 weken na dagtekening van het besluit, of zoveel eerder indien het pand eerder in gebruik genomen wordt, in het pand op het perceel [locatie] te Nijverdal maatregelen te nemen, en aan te tonen, dat de doorvoeringen conform de NEN-norm 6068 minimaal 30 minuten brandwerend zijn uitgevoerd. Bij brief van 7 februari 2019 heeft het college aan [appellant] het voornemen bekend gemaakt om een last onder dwangsom op te leggen. Volgens het college bestaan in het pand op het perceel enkele overtredingen op het gebied van brandveiligheid, met name in verband met de doorvoeringen en de verdiepingsvloer. Dit is volgens het college in strijd met het Bouwbesluit 2012.
UitspraakECLI:NL:RVS:2023:1050
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 15-03-2023
CiteertitelNJB 2023/834
SamenvattingNiet evident onredelijk geoordeeld dat college van burgemeester en wethouders naar aanleiding van verzoek tot heroverweging heeft geweigerd om terug te komen van rechtens onaantastbaar besluit tot vaststelling van kosten van spoedeisende bestuursdwang, bestaande uit het opruimen van een grote hoeveelheid brandbare materialen uit de woning van de aangeschrevene.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 17 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Diemen het verzoek van [appellante] tot herziening van het op 12 augustus 2016 genomen besluit tot vaststelling van de kosten van de toepassing van bestuursdwang afgewezen. Op 23 mei 2016 en 25 mei 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Diemen spoedeisende bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast, bestaande uit het opruimen van een grote hoeveelheid brandbare materialen uit de woning van [appellante]. Bij besluit van 12 augustus 2016 heeft het college de kosten van de toepassing van bestuursdwang vastgesteld op € 8.604,62. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het besluit kostenvaststelling en het besluit op bezwaar van 19 december 2019 evident onredelijk zijn, omdat het duidelijk is dat zij aan pathologische ‘hoarding’ lijdt.
UitspraakECLI:NL:RVS:2023:1032
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Raad van State
TitelRaad van State 17-03-2023
CiteertitelNJB 2023/835
SamenvattingDe staatssecretaris kan een aanvraag voor verblijf op grond van artikel 8 van het EVRM zonder belangenafweging afwijzen indien de vreemdeling al een ChavezVilchez-verblijfsrecht heeft.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 30 januari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
UitspraakECLI:NL:RVS:2023:1060
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 28-02-2023
CiteertitelNJB 2023/836
SamenvattingDeels digitaal gehouden zitting.
Samenvatting (Bron)Intrekking en terugvordering van bijstand. Deels digitale zitting. Appellanten hebben terecht aangevoerd dat in dit geval een grondslag ontbreekt voor het (deels) digitaal houden van de zitting. Nu niet is gebleken dat appellanten hierdoor zijn benadeeld, ziet de Raad geen reden om daaraan consequenties te verbinden voor de aangevallen uitspraak. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat appellant in de te beoordelen periode op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht die hij niet heeft gemeld. Gelet op de omvang van de werkzaamheden heeft het college terecht de bijstand van appellanten ingetrokken en beëindigd omdat het recht op bijstand niet is vast te stellen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2023:448
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - Centrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 14-03-2023
CiteertitelNJB 2023/837
SamenvattingBestreden besluiten moeten worden aangemerkt als beslissingen op bezwaar.
Samenvatting (Bron)De bestreden besluiten van 26 maart 2020 zijn beslissingen op bezwaar. De rechtbank heeft dus ten onrechte gemeend dat niet aan het vereiste van artikel 7:1 van de Awb is voldaan. De Raad stelt verder vast dat betrokkene zelf geen bezwaar heeft gemaakt tegen de besluiten waarover bij de bestreden besluiten in bezwaar is beslist. Er stond geen beroep tegen de respectievelijke bestreden besluiten open. Vernietiging aangevallen uitspraken. Niet-ontvankelijkverklaring beroepen van betrokkene. Het is nu zaak dat de beroepschriften van de budgethouders – zonder dat betrokkene hierbij als partij is betrokken – weer door de rechtbank ter hand worden genomen.
UitspraakECLI:NL:CRVB:2023:463
Artikel aanvragenVia Praktizijn
RubriekRechtspraak - College van Beroep voor het bedrijfsleven
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven 14-03-2023
CiteertitelNJB 2023/838
SamenvattingAanwijzing DNB is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel
Samenvatting (Bron)De door DNB gegeven aanwijzing is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Bevestiging uitspraak van de rechtbank.
UitspraakECLI:NL:CBB:2023:132
Artikel aanvragenVia Praktizijn