Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 11-11-2005, C04/253HR |
Citeertitel | JIN 2006/43 |
Samenvatting | Arbeidsongeval. Veiligheidsmaatregel. Voorzienbaarheid. Waarschuwing. |
Samenvatting (Bron) | Arbeidsongeval met lichamelijk letsel bij de bediening van een gevaarlijke (inpak)machine ondanks de door de werkgever getroffen (veiligheids)maatregelen, werkgeversaansprakelijkheid, strekking van art. 7:658 BW, waarschuwingsplicht van werkgever, effectieve(re) maatregelen?, voorzienbaarheid van het te duchten gevaar. |
Annotator | W.A. Zondag |
Pagina | 177-184 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU3313 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 11-11-2005, C04/248HR |
Citeertitel | JIN 2006/44 |
Samenvatting | Uitleg CAO. Objectieve maatstaven. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. |
Samenvatting (Bron) | Arbeidsgeschil tussen een onderwijsinstelling en een deeltijd-docente over het niet continueren van haar dienstbetrekking, arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd?, uitleg CAO, maatstaf, gebrekkige motivering. |
Pagina | 184-186 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU3719 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 18-11-2005, C04/167HR |
Citeertitel | JIN 2006/45 |
Samenvatting | Opzegging. Loondoorbetaling. Rechtsstrijd in geding na verwijzing. |
Samenvatting (Bron) | Arbeidsgeschil tussen tennisvereniging en tennislerares, opzegging van arbeidsverhouding die niet berust op een arbeidsovereenkomst, bedongen arbeid persoonlijk te verrichten?, doorbetaling van loon; vervolg van HR 10 november 2000, C99/041, NJ 2001, 250, rechtsstrijd in het geding na verwijzing, taak verwijzingsrechter (art. 424 Rv.); HR doet zelf af. |
Pagina | 187-189 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AT9055 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 09-12-2005, C04/218HR |
Citeertitel | JIN 2006/46 |
Samenvatting | Arbeidsongeval. Instructies. Zorgplicht. Proeftijd. |
Samenvatting (Bron) | Werkgeversaansprakelijkheid; arbeidsongeval in een straal- en spuitbedrijf tijdens de uitvoering van straalwerkzaamheden op metalen container; is werkgever tekortgeschoten in zorgplicht tot houden van toezicht op daadwerkelijk gebruik van getroffen veiligheidsvoorzieningen?, 81 RO. |
Pagina | 189-192 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU6512 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Arnhem, 01-11-2005, 2004/00588 H |
Citeertitel | JIN 2006/47 |
Samenvatting | Collectieve afspraak tussen werkgever en vakbonden. Derdenbeding. Eenzijdige wijziging. Redelijkheid en billijkheid.
(Vereniging FNV Bondgenoten / Campina BV). |
Annotator | C.J. Loonstra |
Pagina | 193-198 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-11-2005, C0401516 |
Citeertitel | JIN 2006/48 |
Samenvatting | Opzegtermijn. Contractuele afwijking. Vernietigbaarheid. Wederindiensttredingsvoorwaarde. Onregelmatig ontslag. Valse of voorgewende reden. |
Samenvatting (Bron) | Het gaat in dit hoger beroep om de vraag of het aan [appellant] gegeven ontslag vernietigbaar is, of MVV jegens [appellant] de juiste opzegtermijn in acht heeft genomen en voorts over de hoogte van de schadevergoeding op grond van kennelijk onredelijke opzegging van het dienstverband. |
Pagina | 198-201 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8044 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-11-2005, C0400876/HE |
Citeertitel | JIN 2006/49 |
Samenvatting | Arbeidsongeval. Agressie op werk. Psychische schade. Zorgplicht. Instructies. |
Samenvatting (Bron) | De primaire vraag die moet worden beantwoord is of Securicor de zorgplicht van art.7:658 lid 1 BW heeft geschonden en derhalve aansprakelijk is voor schade die is geleden als gevolg van het onderhavige bedrijfsongeval. |
Annotator | W.A. Zondag |
Pagina | 204-204 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8122 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-11-2005, C0201245 |
Citeertitel | JIN 2006/50 |
Samenvatting | Bewijslastverdeling. Afdragen van gelden. Controlesysteem. |
Samenvatting (Bron) | Het gaat in dit hoger beroep om het volgende. [appellant] is van 1 juni 1994 tot 1 mei 1999 als verkoper, tevens commercieel manager, in dienst geweest van [geïntimeerde]. Op 1 mei 1999 is de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter te Breda ontbonden. De dienstbetrekking is op initiatief van [geïntimeerde] beëindigd. Partijen hebben na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op 28 oktober 1999 overleg gevoerd over de door [appellant] aan [geïntimeerde] nog te betalen bedragen. Na dit overleg heeft [geïntimeerde] het bedrag dat [appellant] aan haar zou moeten betalen berekend op F 35.403,78 in totaal, verdeeld over 17 posten. Een deel van dit bedrag heeft [geïntimeerde] verrekend met het bedrag van F 6.321,09 dat aan [appellant] per 30 april 1999 nog toekwam wegens loon en vakantiegeld en van het overige, te weten F 29.082,69, heeft [geïntimeerde] bij inleidende dagvaarding in dit geding betaling gevorderd van [appellant], vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 november 1999, buitengerechtelijke kosten ad F 2.800,- en beslagkosten. |
Pagina | 205-208 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8135 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Arbeidsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Utrecht, 07-12-2005, 174328/HA ZA 04-463 |
Citeertitel | JIN 2006/51 |
Samenvatting | Onrechtmatige daad. Aansprakelijkheid werkgever. Zeggenschap. Voorzienbaarheid. |
Samenvatting (Bron) | Collegiaal stoeien. Letsel. Werkgevers aansprakelijkheid. Formele rechtskracht. |
Pagina | 208-212 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7713 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 16-12-2005, R05/003HR |
Citeertitel | JIN 2006/52 |
Samenvatting | Ontvankelijkheid cassatieberoep. Indiening cassatierekest namens procureur per fax, herstel mogelijk? Termijn. |
Samenvatting (Bron) | Ontvankelijkheid cassatieberoep, indiening cassatierekest “namens procureur in [arr. Den Haag]” per fax, herstel mogelijk?, termijn. |
Annotator | P. Dorhout |
Pagina | 213-215 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU2863 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Leeuwarden, 28-12-2005, rekestnummer 0500258 |
Citeertitel | JIN 2006/53 |
Samenvatting | Geschil omtrent omgangsregeling. Gezamenlijke gezagsuitoefening na echtscheiding. |
Samenvatting (Bron) | Geschil omgangsregeling. |
Pagina | 215-218 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHLEE:2005:AU8843 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Alkmaar, 30-11-2005, 81664/FA RK 05-540 |
Citeertitel | JIN 2006/54 |
Samenvatting | Verzoek tot wijziging overeengekomen alimentatie. |
Samenvatting (Bron) | De man verzoekt vermindering van partneralimentatie op grond van artikel 1:401 lid 1 BW (wijziging van omstandigheden). De vrouw stelt op grond van de inhoud van het destijds door partijen opgemaakte echtscheidingsconvenant dat artikel 1:159 lid 3 BW analoog toegepast dient te worden. De man is van mening dat het door de vrouw aangehaalde artikel 1:159 lid 3 BW slechts van toepassing zou kunnen zijn indien hij als grond voor het verzoek had aangevoerd: grove miskenning van de wettelijke maatstaven (artikel 1:401 lid 5 BW). De rechtbank is van oordeel dat, nu de door de man aangevoerde wijzigingsgrond tussen partijen niet expliciet is uitgesloten, er voor analoge toepassing van artikel 1:159 lid 3 BW geen plaats is. Voorts wordt de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek om de man te veroordelen tot betaling van de incassokosten. Het door de vrouw voor dit verzoek aangehaalde artikel 9 van het convenant spreekt van een vordering tot nakoming al dan niet met schadevergoeding. Een dergelijke vordering kan niet bij verzoekschrift worden gedaan, terwijl voor verwijzing op grond van artikel 69 Rv in deze zaak geen plaats is. |
Pagina | 218-220 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBALK:2005:AU7524 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Alkmaar, 30-11-2005, 82202/FA RK 05-622 |
Citeertitel | JIN 2006/55 |
Samenvatting | Alimentatie. Schuldsanering. Draagkracht. |
Samenvatting (Bron) | De rechter acht bijzondere omstandigheden aanwezig om, ondanks het feit dat op de man de schuldsanering van toepassing is, het verzoek van de man om de kinderalimentatie gedurende de periode van de schuldsanering op nihil te stellen af te wijzen. Na de ontbinding van het huwelijk hadden partijen geen schulden. De man is in de schuldsanering terecht gekomen door de schulden van zijn nieuwe echtgenote waarmee hij in gemeenschap van goederen is gehuwd. |
Pagina | 220-221 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBALK:2005:AU8136 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank 's-Gravenhage, 02-12-2005, 240248 |
Citeertitel | JIN 2006/56 |
Samenvatting | Echtscheiding. Boedelscheiding. Verknochtheid. |
Samenvatting (Bron) | echtscheiding met nevenvorderingen - verzoek, om te bepalen dat een schuld van de man aan de gemeente Vlaardingen en een schuld van de man aan "De IJssel" BV wegens bijzondere verknochtheid aan de man buiten de gemeenschap van partijen vallen, toegewezen |
Pagina | 221-223 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBSGR:2005:AU9129 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Haarlem, 13-12-2005, 113335/2005-1647 |
Citeertitel | JIN 2006/57 |
Samenvatting | Vaststelling vaderschap. Verkrijging nationaliteit. |
Samenvatting (Bron) | Als gevolg van de wetswijziging d.d. 21 december 2000 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (welke wijziging per 1 april 2003 in werking is getreden) verkrijgt het kind dat na zijn geboorte door de man is erkend niet langer van rechtswege de Nederlandse nationaliteit. Het kind zou wel de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen indien de man hem vóór zijn geboorte had erkend, terwijl vóór de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ook de postnatale erkenning nationaliteitsgevolg had. |
Pagina | 223-225 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBHAA:2005:AU8617 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Haarlem, 21-12-2005, 286489/ AL VERZ 05-2616 |
Citeertitel | JIN 2006/58 |
Samenvatting | Geen family life bij erkenning kind. Omgangsregeling. Aanbrengen voorzieningen in woning moeder. |
Samenvatting (Bron) | Uit de erkenning van de minderjarige, het aanbrengen van materiële voorzieningen in de woning van de moeder en/of het kennelijk (hebben) bestaan van een omgangsregeling blijkt onvoldoende dat partijen hebben samengewoond. Er is derhalve geen sprake van family life. Verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling is aangehouden in afwachting van rapportage door de raad voor de kinderbescherming. |
Pagina | 225-226 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBHAA:2005:AU8402 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Utrecht, 16-11-2005, 195186/ FA RK 05-2612 |
Citeertitel | JIN 2006/59 |
Samenvatting | Ontvankelijkheid gerechtelijke vaststelling vaderschap. Verwekker. |
Samenvatting (Bron) | Voor ontvankelijkheid en eventuele toewijzing van een verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap is alleen relevant of betrokkene de verwekker van verzoekster is. Noch de veronderstelde (afwezigheid van de) wil tot erkenningvan de verwekker tijdens zijn leven, noch de veronderstelde wil van verzoekster om erfgenaam te worden in de nalatenschap van betrokkene zijn in dat kader van belang. |
Pagina | 226-228 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBUTR:2005:AU8333 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Zutphen, 19-12-2005, 74351 JE RK 05- 847 |
Citeertitel | JIN 2006/60 |
Samenvatting | Indicatiebesluit plaatsing jeugdige in JJI. |
Samenvatting (Bron) | Indicatiebesluit behorende bij verzoek plaatsing minderjarige in een Justitiële Jeugdinrichting dient naast de keuze voor het regiem 'beperkt beveiligd', geen toevoeging voor een correctieplaatsing te bevatten. |
Pagina | 228-229 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBZUT:2005:AU8707 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Maastricht, 08-12-2005, 105643 / KG ZA 05-399 |
Citeertitel | JIN 2006/61 |
Samenvatting | Effectuering afspraken omtrent echtelijke woning. Inschrijving echtscheidingsbeschikking. |
Samenvatting (Bron) | Partijen zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De vrouw vordert in kort geding om de man te verplichten dat de aan partijen samen toebehorende echtelijke woning plus de daarop drukkende hypotheek op zijn naam komt en om de man te verplichten de overwaarde van de woning aan haar uit te keren en voorts nog om de man te verplichten zijn medewerking te verlenen aan de verdeling van de boedel. De vorderingen worden afgewezen. Als er al sprake zou zijn van definitieve afspraken ten aanzien van de overname van de echtelijke woning door de man dan kunnen deze afspraken eerst geëffectueerd c.q. afgewikkeld worden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. |
Pagina | 229-232 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBMAA:2005:AU8686 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Personen- en familierecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Maastricht, 23-12-2005, 106730 / KF ZA 05-458 |
Citeertitel | JIN 2006/62 |
Samenvatting | Blokkaderecht. Eigenrichting moeder. |
Samenvatting (Bron) | Blokkaderecht ex art. 1:253s BW is niet absoluut. Kinderen zijn met instemming van moeder bij pleegmoeder ondergebracht vanwege het feit dat moeder zichzelf niet meer in staat achtte voor de kinderen te zorgen. Nu te zijner tijd is gebleken dat moeder zich weer in staat acht haar natuurlijke zorgtaak op te pakken, ligt in het verlengde daarvan dat zij het als een natuurlijk iets aanvaardt dat zij weer met haar kinderen wordt verenigd en verklaart dat de band die zij met haar kinderen heeft haar ertoe heeft gedreven zoals zij heeft gedaan. Zeker nu zij in het kader hiervan - onweersproken - heeft gesteld dat de officiële instanties die zij heeft benaderd om verandering in de bestaande situatie te krijgen haar van het kastje naar de muur hebben gestuurd. Gelet op het zwaarwegende belang van de kinderen moet onder de omstandigheden van dit geval de eigen richting van de moeder worden gebillijkt. |
Pagina | 232-235 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBMAA:2005:AU8701 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Amsterdam, 16-11-2005, 741/2005 OK |
Citeertitel | JIN 2006/63 |
Samenvatting | Enquêterecht. Onderzoek bevolen. Overdracht substantiële activa. Ontbreken ava-besluit. Bescherming minderheidsaandeelhouder. Redelijkheid en billijkheid.
(X / UMI Beheer BV). |
Pagina | 236-238 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-10-2005, R0500366 |
Citeertitel | JIN 2006/64 |
Samenvatting | Automatische incasso. Betalingsverplichting. Volmacht. |
Samenvatting (Bron) | De voor de verplichting tot het verschaffen van een automatische incasso noodzakelijk wil bij Gravendam kan evenmin worden ontleend aan het vereni-gingsbesluit. Ingevolge art. 37 lid 1 van het Reglement van splitsing, hiervoor geciteerd, is de bevoegdheid van de vergadering van de VvE beperkt tot beslissin-gen aangaande het beheer van - kort gezegd - verenigingsaangelegenheden. De hier bedoelde automatische incasso raakt evenwel niet alleen het beheer door de vereniging van gelden - daaronder mede begrepen de wijze van incasso door de beheerder - maar tevens het beheer van gelden van Gravendam en wel in die zin dat zij niet langer vrij is om zelf te bepalen op welke wijze zij aan haar betalings-verplichtingen jegens de VvE zal voldoen. Ten aanzien van dit laatste aspect is de VvE derhalve onbevoegd Gravendam te binden. Ook de wet geeft de VvE die bevoegdheid niet. In zoverre is het besluit van de VvE dan in strijd met de wet. |
Pagina | 238-240 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2005:AU6623 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-11-2005, C0401106 |
Citeertitel | JIN 2006/65 |
Samenvatting | Onrechtmatig handelen. Vereffening BV. Persoonlijke aansprakelijkheid vereffenaar. |
Samenvatting (Bron) | In het eindvonnis van 14 april 2004 heeft de rechtbank geconcludeerd dat [appellant] zich als bestuurder/ vereffenaar niet heeft bekommerd omtrent de mogelijke aanspraak van [geïntimeerde] op de BV respectievelijk betaling van die aanspraak met inachtneming van het daaraan verbonden wettelijke voorrecht ingevolge art. 3: 288 sub e BW, dat derhalve van betalingsonwil sprake is en [appellant] dusdoende onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank baseerde zich daarbij op de door haar in rov. 2.9 van het eindvonnis opgesomde, als vaststaand aangenomen, niet door tegenbewijs ontzenuwde omstandigheden. |
Annotator | E.E.G. Gepken-Jager |
Pagina | 241-245 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8058 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-12-2005, C0200088 |
Citeertitel | JIN 2006/66 |
Samenvatting | Franchiseovereenkomst. Strijd met mededingingsrecht. |
Samenvatting (Bron) | [appellant] stelt zich - voor het eerst in hoger beroep - op het standpunt dat de tussen partijen gesloten franchiseovereenkomst (hierna: de overeenkomst) in strijd is met het bepaalde in artikel 81, lid 1 EG en derhalve op grond van de lid 2 van deze bepaling van rechtswege nietig is. Blijkens de akte in principaal appel van 1 februari 2005 acht [appellant] de overeenkomst bovendien in strijd met artikel 6, lid 1 van de Mededingingswet. MultiCopy heeft bestreden dat de overeenkomst in strijd is met het mededingingsrecht. |
Pagina | 245-253 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHSHE:2005:AU8610 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Dordrecht, 28-12-2005, 56985 / HA ZA 04-2788 |
Citeertitel | JIN 2006/67 |
Samenvatting | Afgeleide schade. Stelplicht. Specifiek belang. |
Samenvatting (Bron) | Vordering van aandeelhouders en bestuurder van gefailleerde vennootschap jegens bank en leasemaatschappij wegens gestelde onrechtmatigheid ten opzichte van de vennootschap (onzorgvuldig handelen door overeenkomsten op te zeggen). Vordering afgewezen omdat een dergelijke vordering alleen de vennootschap toekomt en niet is gesteld welke specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens de aandeelhouders en bestuurder is geschonden. Voorzover de vordering van de vennootschap is gecedeerd aan een derde, wordt de vordering afgewezen, omdat het handelen van bank en leasemaatschappij niet in strijd is met de in acht te nemen zorgvuldigheid en derhalve niet onrechtmatig is. |
Annotator | M. van den Berg |
Pagina | 253-258 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBDOR:2005:AU8846 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Leeuwarden, 14-12-2005, 73255/KG ZA 05-318 |
Citeertitel | JIN 2006/68 |
Samenvatting | Verenigingsrecht. Ledenraad. Geldigheid besluiten.
(X / Woningbouwvereniging Smallingerland). |
Annotator | E.H.M.G. Rademakers |
Pagina | 258-261 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Ondernemingsrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Zutphen, 09-12-2005, KG ZA 05-314, KG ZA 05-312, KG ZA 05-315 |
Citeertitel | JIN 2006/69 |
Samenvatting | Vordering verbod fusie Stichtingen. Strijd met art. 2:8 BW.
(Vereniging Vakvereniging "Het Zwarte Corps" / Stichting SBW e.a.). |
Annotator | V.H.M. Wibaut |
Pagina | 261-265 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 25-11-2005, C04/250HR |
Citeertitel | JIN 2006/70 |
Samenvatting | Opheffing conservatoir beslag. |
Samenvatting (Bron) | Kort geding, bevel aan de koper van een door hem gehuurd en gezonken vaartuig (dipperdredger) mee te werken aan de verlaging van een door de verkoper gestelde bankgarantie waartegen eerder gelegd conservatoir derdenbeslag was opgeheven; verkoper ongerechtvaardigd verrijkt doordat het vergaan van het vaartuig hem voordeel heeft gebracht en de koper nadeel?, toepasselijkheid van art. 6:78 BW, causaal verband, obiter dictum; opheffing conservatoir beslag, summierlijk blijken van de ondeugdelijkheid van door beslaglegger ingeroepen (vorderings)recht. |
Annotator | M.A.J.G. Janssen |
Pagina | 266-271 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AT9060 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 16-12-2005, C04/276HR |
Citeertitel | JIN 2006/71 |
Samenvatting | Schadevergoeding wegens overlijden. Behoefte/behoeftigheid. Kosten huishoudelijke taakvervulling. Rekening houden met onderlinge taakverdeling. |
Samenvatting (Bron) | Schadeclaim na dodelijk ongeval tijdens een bedrijfsuitje tegen het organisatiebureau door een nabestaande van de overleden werkneemster met wie deze samenwoonde; ‘behoefte’ als vereiste voor een aanspraak op levensonderhoud op de voet van art. 6:108 lid 1, aanhef en onder c, BW; vereisten voor schadevergoeding ter zake van huishoudelijke kosten (art. 6:108 lid 1, aanhef en onder d, BW); invloed voorheen bestaande taakverdeling?, schadeberekening, vergoeding van kosten van lijkbezorging (gedenksteen). |
Annotator | N. de Boer |
Pagina | 271-282 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU6089 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-12-2005, R04/117HR |
Citeertitel | JIN 2006/72 |
Samenvatting | Ontvankelijkheid cassatie. Cassatiemiddel aanvullen/wijzigen. Verstrijken cassatietermijn. |
Samenvatting (Bron) | Cassatie, ontvankelijkheid, aanvulling en wijziging van gronden in aanvullend verzoekschrift na verstrijken van beroepstermijn, bekwame spoed. |
Pagina | 282-286 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU3720 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-12-2005, C05/251HR |
Citeertitel | JIN 2006/73 |
Samenvatting | Woonplaatskeuze. Verstek. |
Samenvatting (Bron) | Verstekverlening; cassatiedagvaarding aanvankelijk betekend ten kantore van de appel-advocaat van de niet-verschenen verweerders, verstekverlening na uitbrengen van herstelexploot dat wel aan de wettelijke eisen voldoet. |
Annotator | A.I.M. van Mierlo |
Pagina | 286-287 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU7765 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 23-12-2005, C05/277HR |
Citeertitel | JIN 2006/74 |
Samenvatting | Beoordeling van het verzoek om verstekverlening. Onjuiste naam BV. |
Samenvatting (Bron) | Verstekverlening; dagvaarding in cassatie van rechtspersoon onder in Handelsregister vermelde, doch andere naam dan deze zelf in appel had gehanteerd en die onjuist blijkt; geen verstek tegen mede-verweerder met niet-bestaande naam. |
Pagina | 287-288 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU7505 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Civiel recht |
---|---|
Titel | Gerechtshof Leeuwarden, 14-12-2005, Rolnummer 0500008 |
Citeertitel | JIN 2006/75 |
Samenvatting | Ontbinding huurovereenkomst. Toerekenbare tekortkoming huurder. |
Samenvatting (Bron) | Het hof stelt voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat de kans op brand- en waterschade aanmerkelijk wordt vergroot in een plantage als de onderhavige, waarbij in een voor bewoning geschikte en bestemde slaapkamer die met behulp van plastic is afgesloten, gebruik wordt gemaakt van een zelfgefabriceerde, door het elektriciteitsbedrijf afgekeurde elektrische installatie en een bevloeiingssysteem. Voorts heeft Actium erop gewezen dat indien het brandgevaar zich verwezenlijkt, haar verzekering uitkering weigert met een beroep op - niet gemelde - risicoverzwaring. Gezien deze risico's handelt degene die in een huurwoning een hennepkwekerij exploiteert in strijd met de op hem rustende verplichting zich als een goed huurder te gedragen. Een dergelijke toerekenbare tekortkoming rechtvaardigt in beginsel de ontbinding van de huurovereenkomst. |
Pagina | 288-290 |
Uitspraak | ECLI:NL:GHLEE:2005:AU8181 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 06-12-2005, 00820/05 |
Citeertitel | JIN 2006/76 |
Samenvatting | Kennelijk leugenachtige verklaring. Ontbrekende onafhankelijke grondslag. |
Samenvatting (Bron) | Een verklaring van verdachte die naar het oordeel van de rechter kennelijk leugenachtig is en is afgelegd om de waarheid te bemantelen, kan bij de bewijsvoering worden gebruikt. Dat oordeel zal dan wel zijn grondslag moeten vinden in andere bewijsmiddelen dan verdachtes verklaring(en). Tot die andere bewijsmiddelen kunnen niet worden gerekend bewijsmiddelen inhoudende een weergave van door verdachte aan derden gedane mededelingen (HR NJ 2005, 396). I.c. is ‘s hofs oordeel dat verdachtes verklaring kennelijk leugenachtig is, gegrond op een tapverslag van een gesprek waarin verdachte aan een derde mededelingen heeft gedaan. Gelet op het vorenstaande is de bewezenverklaring niet naar behoren met redenen omkleed. |
Annotator | J. Silvis |
Pagina | 291-295 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU3461 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 06-12-2005, 03430/04 |
Citeertitel | JIN 2006/77 |
Samenvatting | Medeplegen van oplichting. Vrijgesproken medeverdachte. Vereiste bewuste samenwerking. Concordantie van opzet. |
Samenvatting (Bron) | Medeplegen oplichting van een bank; geen opzet op oplichting bij medeverdachte. 1. De opvatting dat de enkele omstandigheid dat medeverdachte X in zijn zaak is vrijgesproken van het ook aan hem tenlastegelegde medeplegen van oplichting, uitsluit dat in verdachtes zaak medeplegen van dat misdrijf bewezen wordt verklaard, vindt geen steun in het recht. Het hangt af van de aan de feitenrechter voorbehouden waardering van het bewijsmateriaal in verdachtes zaak of en zo ja welk tenlastegelegd feit bewezen kan worden verklaard. 2. Onjuist is ’s hofs opvatting dat ingeval is tenlastegelegd dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander heeft schuldig gemaakt aan oplichting, de omstandigheid dat die ander niet strafbaar is omdat bij hem het vereiste opzet heeft ontbroken, niet in de weg staat aan het oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van dat misdrijf. Voor medeplegen ex art. 47.1.1 Sr van een strafbaar feit is vereist dat twee personen bewust samenwerken met het oog op het verrichten van een strafbare gedraging. Voor medeplegen is i.c. nodig de bewuste samenwerking van beiden gericht op het begaan van de tenlastegelegde oplichting. Nu oplichting slechts strafbaar is indien het vereiste opzet aanwezig is, leidt het ontbreken van dat opzet bij een van beiden ertoe dat niet gesproken kan worden van bewuste samenwerking op het opzettelijk begaan van de oplichting. 3. Opmerking verdient dat art. 326 Sr vervolging en bestraffing mogelijk maakt van indirecte, d.m.v. of m.b.v. een niet-strafbare (tussen)persoon alleen gepleegde oplichting (HR NJ 1969, 70). |
Pagina | 295-298 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU2246 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 06-12-2005, 03471/04 |
Citeertitel | JIN 2006/78 |
Samenvatting | Onttrekking aan het verkeer. Voorwaardelijke effectuering ontoelaatbaar. |
Samenvatting (Bron) | Het hof heeft de effectuering van de onttrekking aan het verkeer afhankelijk gesteld van een voorwaarde (de onherroepelijke afwijzing van een ontheffingsaanvraag ex art. 4 WWM). Die mogelijkheid kent de wet niet. |
Pagina | 298-301 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU3309 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-12-2005, 03464/04 |
Citeertitel | JIN 2006/79 |
Samenvatting | Spuwen geen mondelinge belediging. Eenvoudige belediging door feitelijkheid. |
Samenvatting (Bron) | Belediging ex art. 266 Sr. 1. Spuwen: feitelijkheid. 2. Verbeterde lezing bewezenverklaring. 3. Kwalificatie bij ontbreken letterlijke overname bestanddelen in bewezenverklaring. Ad 1. De opvatting dat spuwen in het gezicht, zoals i.c. bewezenverklaard, geen mondelinge belediging oplevert ex art. 266.1 Sr, maar belediging door een feitelijkheid, is juist. Ad 2. Aangenomen moet worden dat de term “mondeling” als gevolg van een misslag in de tenlastelegging en de bewezenverklaring is opgenomen. Uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat bij verdachte geen onduidelijkheid heeft bestaan omtrent het verwijt, terwijl het onderscheid tussen mondelinge belediging en belediging door feitelijkheden voor de strafrechtelijke betekenis van het bewezenverklaarde niet van belang is. Nu verdachte daardoor niet in zijn verdediging is geschaad, leest de HR de bewezenverklaring verbeterd. Ad 3. Nu de bewezenverklaring vermeldt dat de belediging is begaan door X in het gezicht te spuwen, waarin besloten ligt dat het feit in zijn tegenwoordigheid door een feitelijkheid is begaan, heeft het hof het bewezenverklaarde terecht gekwalificeerd als eenvoudige belediging. |
Pagina | 301-303 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU5757 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-12-2005, 03583/04 |
Citeertitel | JIN 2006/80 |
Samenvatting | Appeldagvaarding. Afwijkende handtekening op akte. Feitelijke waarneming Hoge Raad. Cassatietermijn. |
Samenvatting (Bron) | Ontvankelijkheid in cassatie; geldigheid appèldagvaarding. De appèldagvaarding houdt in dat deze in persoon aan verdachte is uitgereikt. De handtekening op het in cassatie overgelegde identiteitsbewijs van verdachte komt overeen met de handtekeningen van verdachte op de akte van uitreiking van de inleidende dagvaarding, de akte rechtsmiddel, de cassatieakte en de akte van uitreiking van de aanzegging in cassatie, maar niet met de handtekening van verdachte op de akte van uitreiking bij de appèldagvaarding. De HR acht aannemelijk dat de appèldagvaarding niet in persoon aan verdachte is uitgereikt. Verdachte wordt ontvangen in zijn cassatieberoep en het middel dat klaagt over de appèldagvaarding slaagt. |
Pagina | 303-304 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU5790 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 13-12-2005, 03634/04 |
Citeertitel | JIN 2006/81 |
Samenvatting | Opzetheling. Weigering herkomst te duiden. Onvoldoende bewijs wetenschap. |
Samenvatting (Bron) | Bewijs opzetheling. Uit de bewijsmiddelen (aangifte: rode Vespa Piaggio op 12-9-98 weggenomen, verklaring verdachte: van 12-9-98 t/m 15-9-98 gereden op rode Vespa Piaggio. Ik heb de bromfiets van geleend van iemand wiens naam ik niet wil noemen) kan niet zonder meer worden afgeleid dat verdachte t.t.v. het voorhanden krijgen van de snorfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. |
Pagina | 304-306 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU5804 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 20-12-2005, 00133/05 |
Citeertitel | JIN 2006/82 |
Samenvatting | Vrouwenhandel. Medegenomen vrouw. Alleen reizend. |
Samenvatting (Bron) | Medeneemt” ex art. 250a Sr. Blijkens de gebezigde bewijsmiddelen is het slachtoffer door verdachte en zijn mededaders onder valse voorwendsels naar Nederland gelokt en daar gedwongen om in de prostitutie te werken. In maart 2002 is het slachtoffer per vliegtuig vanuit Griekenland naar Nederland gereisd. Haar ticket is door een mededader betaald, terwijl het slachtoffer in Nederland door de verdachte en een mededader van het vliegveld naar een café in Arnhem is gebracht. De door het hof tot het bewijs gebezigde verklaring van het slachtoffer houdt in dat zij alleen vanuit Griekenland reisde. Een tot het bewijs gebezigde getuigenverklaring houdt in dat zij samen met verdachte naar Nederland is gekomen. Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat, ook indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat het slachtoffer alleen per vliegtuig van Griekenland naar Nederland is gereisd, zulks er niet aan in de weg staat om aan te nemen dat zij door verdachte en zijn mededaders is “medegenomen” ex art. 250a (oud) Sr. Gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken en tegen de achtergrond van doel en strekking van die bepaling, zoals uiteengezet in de conclusie van de AG (ruime bescherming van de te prostitueren persoon), is dat oordeel onjuist noch onbegrijpelijk. |
Pagina | 306-308 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU3425 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 20-12-2005, 03306/04 E |
Citeertitel | JIN 2006/83 |
Samenvatting | Heling. Van misdrijf afkomstig geld. Toereikende bewijsmotivering. |
Samenvatting (Bron) | Opzetheling. Misdadige herkomst geldbedragen. ’s Hofs oordeel dat het misdrijf waaruit de bewezenverklaarde geldbedragen afkomstig waren, de handel in cocaïne door (de criminele organisatie van) X betrof is, in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen, niet onbegrijpelijk zodat de bewezenverklaring toereikend is gemotiveerd. |
Pagina | 309-311 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU3951 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Strafrecht |
---|---|
Titel | Hoge Raad, 20-12-2005, 03598/04 |
Citeertitel | JIN 2006/84 |
Samenvatting | Steunfraude. Verzwegen bezit? Meer en Vaart-verweer. Kentekenhouder geen bezitter. |
Samenvatting (Bron) | Verdachte met bijstandsuitkering vulde op daarop betrekking hebbende formulieren bij o.m. de vraag “ik bezit een auto” “nee” in. Het hof verwierp het verweer dat de auto’s weliswaar op naam van verdachte stonden, maar dat ze in werkelijkheid het bezit van anderen waren en dat hij het geld van de via zijn rekening betaalde belasting en verzekeringspremies van die anderen terugkreeg. Het hof veroordeelde verdachte wegens valsheid in geschrift. HR: het verweer strekt er mede toe dat geen sprake was van valse opgaven omdat verdachte de motorvoertuigen niet in bezit had. Die aangevoerde omstandigheid strijdt met de bewezenverklaring en wordt niet weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof was dus gehouden op dat verweer een gemotiveerde beslissing te geven. ’s Hofs motivering van de verwerping van het verweer is echter ondeugdelijk. Die houdt immers niet in dat en waarom het hof heeft geoordeeld dat verdachte de motorvoertuigen, waarvan het kentekenbewijs op zijn naam stond, ook in zijn bezit had. De door het hof genoemde omstandigheid dat wanneer een kentekenbewijs op iemands naam staat deze “meestal ook het bezit van die auto heeft in de zin van de Algemene Bijstandswet” doet in het licht van het gevoerde verweer aan een en ander niet af. |
Annotator | J. Silvis |
Pagina | 311-315 |
Uitspraak | ECLI:NL:HR:2005:AU6081 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Raad van State, 02-11-2005, 200409073/1 |
Citeertitel | JIN 2006/85 |
Samenvatting | Intrekking begunstigende beschikking. Punitieve sanctie? |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 23 mei 2002 heeft de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) de aan appellant verleende erkenning voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3500 kilogram ingetrokken voor een periode van 12 weken. |
Annotator | C.L.G.F.H. Albers |
Pagina | 316-321 |
Uitspraak | ECLI:NL:RVS:2005:AU5402 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | College van Beroep voor het bedrijfsleven, 17-10-2005, AWB 05/565 |
Citeertitel | JIN 2006/86 |
Samenvatting | Voorlopige voorziening. Concessieverlening. |
Samenvatting (Bron) | Bij besluit van 15 juli 2005 hebben verweerders, onder intrekking van hun besluit van 5 juli 2005, verzoekster meegedeeld dat zij hebben besloten de inschrijving van verzoekster voor de concessie van het openbaar vervoer voor de percelen 1 (West-Brabant) en 3 (Midden-Brabant) terzijde te leggen. Daarbij hebben verweerders meegedeeld dat zij voornemens zijn de concessie aan Connexxion Openbaar Vervoer N.V. (hierna: Connexxion) te gunnen. Bij brief van 3 augustus 2005 heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 juli 2005. Bij brief van 4 augustus 2005, bij het College ingekomen op 5 augustus 2005, heeft verzoekster zich tot de voorzieningenrechter van het College gewend met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen ten aanzien van het besluit van verweerders van 15 juli 2005. |
Pagina | 321-329 |
Uitspraak | ECLI:NL:CBB:2005:AU4408 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Rubriek | Bestuursrecht |
---|---|
Titel | Rechtbank Leeuwarden, 10-10-2005, 2004/1470 & 2005/200 & 2005/201 |
Citeertitel | JIN 2006/87 |
Samenvatting | Rechtstreeks beroep. Ten onrechte doorzending bezwaarschriften. Geen terugwijzing naar bestuursorgaan. |
Samenvatting (Bron) | Subsidie voor bibliotheken. Rechtstreeks beroep. Geen toepassing gegeven aan art. 8:54a Awb, ondanks onterechte doorzending van het bezwaarschrift naar de rechtbank, aangezien het initiatief daartoe niet is uitgegaan van de indiener daarvan. Beroep ongegrond. Wel vergoeding van griffierecht gelast. |
Annotator | D.W.M. Wenders |
Pagina | 329-331 |
Uitspraak | ECLI:NL:RBLEE:2005:AU4357 |
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |