AB Rechtspraak Bestuursrecht

Uitgever Wolters Kluwer
Tijdschrift AB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum 23-04-2007
Aflevering 16
TitelHoge Raad, 22-12-2006, C02/140HR
CiteertitelAB 2007/116
SamenvattingOmvang geschil bij de nationale rechter na de beantwoording van prejudiciële vragen.
Samenvatting (Bron)Onrechtmatige overheidsdaad. Gemeenschapsrecht, door Staat niet benutte beroepsmogelijkheid, Eiwitscheidingsprotocol; vervolg op HR 5 december 2003, NJ 2004, 73 (Staat/Ten Kate c.s.), geding na HvJEG 20 oktober 2005, C-511/03 tot uitleg van art. 173 en 175 EG-Verdrag (art. 230 en 232 EG) en art. 1 lid 2 Beschikking 94/381/EG betreffende beschermende maatregelen BSE; feitelijke grondslag in cassatie, geen beoordeling van nieuwe feitelijke stellingen niet in strijd met gemeenschapsrecht, buiten beschouwing laten van door Hof als vaststaand aangemerkte feiten; geding na verwijzing, aanpassing stellingen door niet in prejudiciële procedure betrokken partij.
AnnotatorR. Ortlep , M.J.M. Verhoeven
Pagina653-669
UitspraakECLI:NL:HR:2006:AZ3083
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 07-03-2007, 200607886/1
CiteertitelAB 2007/117
SamenvattingHoorplicht in bezwaar; omvang van het geding in appel; Brummenleer in het devolutieve traject.
Samenvatting (Bron)Vrijstelling mvv-vereiste / gezondheidstoestand / BMA-advies / ex-tunc toetsing Door te overwegen dat de minister zich niet in redelijkheid op dit standpunt heeft kunnen stellen en zich eveneens had dienen te beraden over de vraag of de vreemdeling zonder meer in staat kan worden geacht om de procedure tot het verkrijgen van een geldige mvv buiten Nederland af te wachten, gelet op het gestelde in het advies van het BMA, heeft de rechtbank miskend dat met de formulering van dat advies is beoogd tot uitdrukking te brengen dat de recidive van de leukemie een onzekere toekomstige gebeurtenis betreft. De minister was niet gehouden hiermee bij zijn besluit rekening te houden. De omstandigheid dat de recidive van de leukemie kort na het bij de rechtbank bestreden besluit daadwerkelijk is opgetreden, kan gelet op de ex-tunc toetsing niet bij de beoordeling van het besluit van 13 oktober 2005 worden betrokken.
AnnotatorI. Sewandono
Pagina669-672
UitspraakECLI:NL:RVS:2007:BA0680
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 15-02-2007, 200604499/1
CiteertitelAB 2007/118
SamenvattingKoppelingswet; bijstand.
Samenvatting (Bron)IVRK / directe werking art. 2 De Afdeling verstaat de woorden "de eerste overweging" in artikel 3, eerste lid, van het IVRK, mede in aanmerking genomen de bewoordingen in de Engelse versie -"a primary consideration"- zo dat het belang van het kind een eerste overweging is, maar ruimte geeft voor het zwaarder laten wegen van andere belangen. Zoals zij eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 september 2005 in zaak no. 200507132/1, AB 2005, 429) bevat deze verdragsbepaling, gelet op haar formulering, geen norm die vatbaar is voor rechtstreekse toepassing door de rechter, aangezien zij niet voldoende concreet is voor zodanige toepassing en derhalve nadere uitwerking behoeft in nationale wet- en regelgeving. De Afdeling heeft hetzelfde overwogen ten aanzien van artikel 27 van het IVRK (uitspraak van 1 maart 2005 in zaak no. 200408015/1, JV 2005/176). De rechtbank heeft miskend dat het beroep van de vreemdelingen op evenbedoelde bepalingen om deze reden niet kan slagen. Zij heeft voorts miskend dat het beroep van de vreemdelingen op artikel 2, eerste lid, van het IVRK faalt omdat het in deze bepaling neergelegde discriminatieverbod er niet aan in de weg staat dat binnen één juridische categorie - de groep van kinderen die rechtmatig in Nederland verblijven doch niet zijn toegelaten - op zakelijke en redelijke gronden onderscheid wordt gemaakt tussen kinderen van ouders die aan hun meewerkplicht voldoen en kinderen van ouders, zoals de vreemdelingen, die daaraan niet voldoen.
AnnotatorI. Sewandono
Pagina673-677
UitspraakECLI:NL:RVS:2007:AZ9524
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 21-02-2007, 200605176/1
CiteertitelAB 2007/119
SamenvattingAlgemeen onderhoudsbelang inzake sloot weegt zwaarder dan privé visbelang van appellant.
Samenvatting (Bron)Bij besluit van 12 oktober 2004, aan appellant verzonden op 19 oktober 2004, heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden (thans: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland; hierna: het college) aan appellant ontheffing verleend voor het maken, hebben en onderhouden van een beschoeiing en een loopplank met gaasconstructie voor het houden van vissen in de scheisloot aan het perceel, kadastraal bekend Molenaarsgraaf, sectie […] nummer […].
AnnotatorA. van Hall
Pagina677-679
UitspraakECLI:NL:RVS:2007:AZ9013
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 31-01-2007, 200605289/1
CiteertitelAB 2007/120
SamenvattingDe beslissing omtrent teruggave van de Koenigscollectie is geen besluit in de zin van art. 1:3 Awb.
Samenvatting (Bron)Bij schrijven van 10 december 2003 heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de staatssecretaris) het verzoek van [verzoeker] om teruggave van 34 schilderijen en 37 tekeningen afgewezen.
AnnotatorH. Peters
Pagina679-682
UitspraakECLI:NL:RVS:2007:AZ7439
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRaad van State, 21-11-2006, 200607567/1 en 200607800/1
CiteertitelAB 2007/121
SamenvattingWeigering verzoek tot registratie van Arubaanse ingezetenen als kiezer voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer.
Samenvatting (Bron)Bij onderscheiden besluiten van 5 en 19 oktober 2006 heeft verweerder (hierna: het college) de verzoeken van appellanten om als kiezer voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: de Tweede Kamer) te worden geregistreerd, afgewezen.
AnnotatorP.J. Stolk
Pagina682-687
UitspraakECLI:NL:RVS:2006:AZ3201
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelCentrale Raad van Beroep, 23-08-2006, 05/615 AW
CiteertitelAB 2007/122
SamenvattingHandhaving van primaire besluit met gewijzigde motivering valt niet onder 'herroepen' in de zin van art. 7:15 lid 2 Awb.
Samenvatting (Bron)Is het verzoek van betrokkene om vergoeding van de kosten van de bezwaarprocedure terecht afgewezen?
Pagina687-688
UitspraakECLI:NL:CRVB:2006:AY8044
Artikel aanvragenVia Praktizijn
TitelRechtbank Dordrecht, 27-10-2006, Awb 05/1159
CiteertitelAB 2007/123
SamenvattingRechtstreeks beroep.
Samenvatting (Bron)1. Eiser is op 29 april 2005 eigenaar geworden van de woning. Bij brief van 13 mei 2005 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van 28 februari 2005, welke beschikking was gericht aan de vorige eigenaar van de woning. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bezwaar ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard, nu de beschikking van 28 februari 2005 niet ten aanzien van eiser was genomen. Het besluit op bezwaar dient met gegrondverklaring van het beroep in zoverre te worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 23 en 24 van de Wet WOZ. De rechtbank ziet, nu rechtens maar één beslissing mogelijk is, aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb op dit punt zelf in de zaak te voorzien. 2. Op 6 juni 2005 heeft verweerder een WOZ-beschikking genomen (op eisers naam) als bedoeld in artikel 26 van de Wet WOZ. Tijdens het verhandelde ter zitting is gebleken dat de beschikking van 6 juni 2005 niet aan eiser is toegezonden en bekendgemaakt, doch eerst bij de toezending van de bijlagen van het verweerschrift op 26 oktober 2005 aan de rechtbank is toegestuurd en op 2 november 2005 door de rechtbank aan eiser is doorgestuurd. Eiser is dan ook niet in de gelegenheid geweest tegen de beschikking van 6 juni 2005 afzonderlijk bezwaar te maken. (…) Gelet op artikel 6:10, eerste lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is het beroepschrift, hoewel ingediend vóór de bekendmaking van dit besluit, als prematuur ingediend bezwaarschrift ontvankelijk te achten. Artikel 7:1a van de Awb biedt de rechtbank evenwel de mogelijkheid om, indien partijen daartoe het initiatief nemen, in afwijking van artikel 7:1 van de Awb, een bezwaarschrift als beroepschrift te behandelen. Nu eiser ter zitting heeft verzocht om de bezwaren tegen de beschikking van 6 juni 2005 bij de beoordeling van het beroep te betrekken en verweerder heeft verklaard daarmee in te stemmen, ziet de rechtbank aanleiding om op grondslag van artikel 7:1a van de Awb het bezwaar als rechtstreeks bij de rechtbank ingesteld beroep te behandelen. 3. Hetgeen eiser naar voren heeft gebracht leidt de rechtbank niet tot het oordeel dat verweerder de waarde te hoog heeft vastgesteld. De door eiser voorgestane herleiding van de verkoopprijs op 29 april 2005 naar de waarde op de peildatum, analoog aan de correctie die is toegepast op de waarde van de naastgelegen woning, Rijksstraatweg 38, kan niet worden gevolgd, nu dit in het algemeen niet een methode van waardebepaling als bedoeld in de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ is. De door eiser voorgestelde waarde van € 268.450,- weerspiegelt derhalve niet de marktwaarde op de peildatum 1 januari 2003, als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ.
AnnotatorA.T. Marseille
Pagina688-692
UitspraakECLI:NL:RBDOR:2006:AZ2071
Artikel aanvragenVia Praktizijn