Milieu & Recht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftMilieu & Recht
Datum23-02-2009
Aflevering2
RubriekM&R Jurisprudentie
TitelHof van Justitie EG, 04-12-2008, C-249/07 (met noot)
CiteertitelM en R 2009/2, nr. 12
SamenvattingVoorafgaande vergunning op grond van visserijwetgeving voor uitzaai van tot inheemse soorten behorende maar uit andere lidstaten afkomstige oesters en mosselen. Risico introductie uitheemse dier- en plantensoorten die zich aan oesters en mosselen hebben gehecht. Begrip 'opzettelijke introductie' in artikel 22, sub b, Habitatrichtlijn heeft betrekking op 'projecten op het gebied van de introductie van niet-inheemse soorten'. Instandhouding van de biologische diversiteit en de instandhouding van vissoorten in het belang van de visserij hebben betrekking op 'de bescherming van het leven dieren' als bedoeld in 30 EG. Nederland heeft niet aangetoond dat vergunningstelsel geschikt en noodzakelijk is en voldoet aan het evenredigheidsbeginsel: strijd met art. 28 EG. Onterecht beroep op het voorzorgbeginsel.

(Commissie van de EG / Nederland).
Samenvatting (Bron)Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 december 2008. # Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk der Nederlanden. # Niet-nakoming - Artikelen 28 EG en 30 EG - Richtlijn 92/43/EG - Maatregel van gelijke werking - Voorafgaande vergunning voor uitzaai van tot inheemse soorten behorende maar uit andere lidstaten afkomstige oesters en mosselen - Rechtvaardiging - Bescherming van leven van dieren - Instandhouding van biologische diversiteit en instandhouding van vissoorten in belang van visserij. # Zaak C-249/07.
AnnotatorC.J. Bastmeijer , J.H. Jans
Pagina98-105
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:EU:C:2008:683