Samenvatting (Bron) | Inkomensgrenzen; besparingsbijdrage; verbindendheid verordening. Onder verwijzing naar de aangehaalde wetsgeschiedenis is de Raad van oordeel dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om artikel 4 lid 2 Wmo, mede in verband met de inkomenseffecten, te interpreteren in het licht van de artikelen 15 en 19 van de Wmo. Deze interpretatie leidt ertoe dat artikel 4 lid 2 Wmo geen ruimte biedt om naast de op artikel 15 van de Wmo gebaseerde bijdrage extra financiële voorwaarden, zoals een besparingsbijdrage op te leggen bij het verstrekken van een voorziening in natura als de scootmobiel. Dat de besparingsbijdrage zijn grondslag vindt in het algemeen gebruikelijk zijn van het bezit van een fiets, doet daar niet aan af. De uitsluitingsgrond “algemeen gebruikelijk” kan in het kader van de Wmo slechts zien op de in aanmerking komende voorziening zelf en kan, gelet op het voorgaande, geen grondslag bieden voor een bijdrage in verband met een mogelijke besparing van kosten van een andere, wel algemeen gebruikelijke voorziening. |