Jurisprudentie Bestuursrecht

UitgeverSdu
TijdschriftJurisprudentie Bestuursrecht
Datum01-04-2005
Aflevering4
TitelCollege van Beroep voor het bedrijfsleven, 18-01-2005, AWB 02/392 , 02/1824 en 02/1853 (met noot)
CiteertitelJB, 2005/90
SamenvattingGemeenschapsrecht. Prejudiciƫle vragen. Rechtmatigheid besluit tot ontruiming.
Samenvatting (Bron)Op 5 maart 2002 (AWB 02/392), 6 november 2002 (AWB 02/1824) en 18 november 2002 (AWB 02/1853) heeft het College van appellanten beroepschriften ontvangen, waarbij beroepen worden ingesteld tegen besluiten van de Directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (hierna: Directeur RVV) van respectievelijk 23 januari 2002 (AWB 02/392), 26 september 2002 (AWB 02/1824) en 7 oktober 2002 (AWB 02/1853). Bij deze besluiten heeft de Directeur RVV ongegrond verklaard de bezwaren die appellanten hadden gemaakt tegen afzonderlijke, ten aanzien van ieder van hen genomen, besluiten van de Directeur RVV van 29 maart 2001. Bij deze, wat aard en strekking betreft gelijke, besluiten heeft de Directeur RVV onder toepassing van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwd) en het Besluit verdachte dieren (hierna: Besluit) de evenhoevige dieren van appellanten verdacht verklaard van mond- en klauwzeer, en appellanten op grond van de Gwd een aantal maatregelen opgelegd respectievelijk aangezegd in verband met deze verdenking, waaronder vaccinatie en vervolgens doding van deze dieren. Bij brieven van 9 april 2002 (AWB 02/392), 6 december 2002 (AWB 02/1824) en 17 december 2002 (AWB 02/1853) hebben appellanten de gronden van hun beroepen aangevuld. Op 15 mei 2002 (AWB 02/392), 13 januari 2003 (AWB 02/1824) en 23 januari 2003 (AWB 02/1853) heeft het College van verweerder verweerschriften en de op de afzonderlijke zaken betrekking hebbende stukken ontvangen. Bij brief van 9 augustus 2002 heeft appellant sub 1 gerepliceerd, waarop verweerder bij brief van 2 oktober 2002 in die zaak heeft gedupliceerd. Op 9 januari 2004 heeft verweerder aanvullende stukken ingediend. Bij brief van 10 januari 2004 hebben appellanten de beroepsgronden nogmaals aangevuld. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2004, waar partijen bij monde van hun gemachtigden hun standpunten hebben toegelicht. Aan de zijde van verweerder zijn daarbij tevens aanwezig geweest drs. A.M. Akkerman, plaatsvervangend Chief Veterinary Officer van verweerders ministerie, drs. E. van Rooij en drs. A. Dekker, beiden werkzaam bij het Centraal Instituut voor DierziektenControle (CIDC) te Lelystad, alsmede drs. P.F. de Klerk, werkzaam bij de Voedsel- en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees.
AnnotatorL.J.M. Timmermans
Pagina402-422
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CBB:2005:AS3610