Rechtspraak Sociale Verzekeringen

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftRechtspraak Sociale Verzekeringen
Datum03-08-2012
Aflevering8
RubriekBijstand
TitelCentrale Raad van Beroep, 05-06-2012, 10/2492 WWB (met noot)
CiteertitelRSV 2012/201
SamenvattingRentedragende lening Bbz 2004 - terugvordering van levenspartner zelfstandige - uitspraak LJN BK 1188 niet van toepassing - terugvorderingsbevoegdheid ingevolge het per 1 januari 2009 gewijzigde Bbz 2004 strekt zich mede uit tot leningen die vóór die datum zijn verstrekt
Samenvatting (Bron)Terugvordering saldo van geldlening en achterstallige rente. Gezamenlijke aanvraag. Betrokkene heeft zich door medeondertekening van een tussen [H.] en de gemeente Amsterdam opgemaakte akte van schuldbekentenis, als hoofdelijk medeschuldenaar verbonden tot terugbetaling van al hetgeen aan de gemeente Amsterdam is verschuldigd. De bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening wordt geacht aan [H.] en betrokkene tezamen, als gezin, te zijn verleend. Betrokkene is subject van de verleende bijstand. Betrokkene is de uit de akte van schuldbekentenis voortvloeiende rente- en aflossingsverplichtingen niet of niet behoorlijk nagekomen. Ingevolge artikel 59, derde lid, van de WWB is betrokkene hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de geldlening en de achterstallige rente. De wijziging van het Bbz 2004 per 1 januari 2009 voorziet niet in overgangsrecht, zodat de bevoegdheid tot terugvordering zich reeds om die reden mede uitstrekt tot geldleningen die voor 1 januari 2009 ingevolge het Bbz 2004 zijn toegekend (onmiddellijk werking). Beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Geen uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen gedaan, die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt dat het college geen hoger beroep zou in stellen.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
Pagina821-824
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2012:BW7697