Milieu & Recht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftMilieu & Recht
Datum31-12-2012
Aflevering10
TitelRechtbank Almelo, 19-09-2012, 12 / 177 WABOA (met noot)
CiteertitelM en R 2012/155
SamenvattingInlosmakende samenhang
Samenvatting (Bron)Bij verweerder is een aanvraag ingediend die ziet op een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting’ als bedoeld in art. 2.1 lid 1, aanhef en onder e, sub 2 Wabo. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van onlosmakelijke samenhang in de zin van art. 2.7 Wabo met de activiteit ‘gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan’ als bedoeld in art. 2.1 lid 1, aanhef en onder c Wabo. Een vergunning voor deze activiteit is niet aangevraagd. Verweerder heeft aanvrager echter niet in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen maar heeft zelf de aanvraag geduid als een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. Ter zitting heeft verweerder in dit verband gesteld dat op voorhand duidelijk was dat deze vergunning zou worden geweigerd, zodat het vanuit een oogpunt van klantvriendelijkheid niet opportuun was de aanvraag te laten aanvullen, gelet op de daarmee gepaard gaande kosten voor aanvrager. Hoewel de handelwijze van verweerder niet onbegrijpelijk is, is deze wel onjuist. Verweerder moet bezien of de aanvraag voorziet in alle onlosmakelijk samenhangende activiteiten. Indien in de aanvraag een activiteit ontbreekt, kan toepassing gegeven worden aan art. 4:5 Awb en wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen. Wordt de aanvraag niet aangevuld, dan kan besloten worden de aanvraag buiten behandeling te laten. Vorenstaande lijdt uitzondering indien sprake is van de combinatie bouwen en strijd met het bestemmingsplan. Op grond van art. 2.10 lid 2 Wabo geldt dat een aanvraag om te bouwen tevens wordt aangemerkt als een aanvraag voor een planologisch strijdig gebruik als bedoeld in art. 2.1 lid 1, aanhef en onder c Wabo. Die situatie doet zich hier echter niet voor. Een aanvraag voor de activiteit “bouwen” is niet gedaan. Met het thans bestreden besluit is verweerder, zoals ook door eiser is gesteld, buiten de grondslag van de aanvraag getreden. Het besluit kan om die reden niet in stand blijven. Verweerder zal, indien hij meent dat sprake is van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik, eiser alsnog in de gelegenheid moeten stellen zijn aanvraag aan te vullen.
AnnotatorJ.H.G. van den Broek
Pagina738-738
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:RBALM:2012:BX8015