Gemeentestem

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftGemeentestem
Datum15-01-2013
Aflevering7381
RubriekJurisprudentie
TitelRaad van State, 25-07-2012, 201105171/1/A2 (met noot)
CiteertitelGst. 2013, 4
SamenvattingStrijdigheid tweede wijziging van de Winkeltijdenverordening met de WTW; vergeefs beroep op gelijkheidsbeginsel; Euorpeesrechtelijke aspecten en de gevolgen van de in beroep gehandhaafde vernietiging. (Westland).
Samenvatting (Bron)Vernietiging door Kroon, op voordracht van de ministers, van het besluit van de raad van 30 maart 2010 tot wijziging van de Verordening winkeltijden Westland 2005 wegens strijd met de Winkeltijdenwet. Ingevolge deze verordening mochten de winkels op zondag open zijn. Volgens de Kroon heeft de raad niet aannemelijk gemaakt dat de gemeente een autonome toeristische aantrekkingskracht heeft waarmee zij zich in betekende mate van andere gemeenten onderscheidt. Onder verwijzing naar haar eerdere uitspraak van 02-03-2011 201003855/1/H2, LJN: BP6327, oordeelt de Afdeling dat de Kroon bij het in die procedure in geding zijnde besluit heeft kunnen concluderen dat de gemeente op het gebied van toerisme weliswaar een bepaalde ambitie heeft, maar niet al daadwerkelijk autonome aantrekkingskracht heeft. Dat de gemeente sindsdien wel daadwerkelijk autonome aantrekkingskracht heeft, heeft de raad niet aannemelijk gemaakt. De Dienstenrichtlijn is niet van toepassing op nationale eisen die aan de bepalingen van het VWEU over het vrije verkeer van goederen moeten worden getoetst. De in de Winkeltijdenwet neergelegde nationale eisen moeten aan laatstbedoelde bepalingen van het VWEU worden getoetst, omdat het toepassingsbereik van de in de Winkeltijdenwet neergelegde eisen tot de verkoop van roerende lichamelijke zaken is beperkt. Onder verwijzing naar het arrest van het Hof van 26 mei 2005, C-20/03, punt 34, Burmanjer, (www.curia.europa.eu) overweegt de Afdeling in verband hiermee dat, hoewel de verkoop van deze zaken vergezeld kan gaan van een activiteit die een aantal aspecten van een "dienst" in zich heeft, deze omstandigheid op zich echter niet kan volstaan om een economische handeling als de verkoop van roerende lichamelijke zaken, zoals deze is gereguleerd door de Winkeltijdenwet, aan te merken als "dienstverrichting" in de zin van art. 56 van het VWEU. Derhalve valt het bestreden besluit, waarbij de vrijstelling van het verbod op openstelling van winkels op zondag is vernietigd, noch de in art. 3, lid 3, aanhef en onder a, van de Winkeltijdenwet vervatte bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling van dat verbod, binnen de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn. Nu de hier toepasselijke nationale eisen niet binnen de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn vallen, zijn zij reeds daarom niet met de Dienstenrichtlijn in strijd. Bij onderhavige raadsbesluit van 30 maart 2010 is de bestaande vrijstelling van het verbod op zondagopenstelling van winkels voor vier delen van de gemeente uitgebreid tot het hele grondgebied van de gemeente. Dit besluit is slechts iets anders vormgegeven dan het eerder vernietigde raadsbesluit van 27 oktober 2009, waarbij vrijstelling was verleend van dit verbod voor de winkels in de gehele gemeente. De rechtsgevolgen van beide besluiten zijn dezelfde. De Kroon heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat het besluit van 30 maart 2010 in strijd met art. 281 van de Gemeentewet is.
AnnotatorW.P. Adriaanse
Pagina15-22
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:RVS:2012:BX2613