Samenvatting (Bron) | Tussenuitspraak. Afwijzing bijzondere bijstand. Kosten in verband met hoogbegaafdheid zoon. Voorliggende voorziening. Passend en toereikende voorziening. Gebrek in motivering. Op grond van de overgelegde stukken blijkt dat niet is onderzocht of D aangewezen is op jeugdzorg respectievelijk zorg als bedoeld onder 5, tweede lid, aanhef en onder a en b, van de Wjz. Gelet hierop kan de motivering van het bestreden besluit niet de conclusie dragen dat voor hulp aan D een voorliggende voorziening aanwezig is bestaande uit zorg als bedoeld in artikel 5 van de Wjz. De enkele verwijzing naar de wettelijke taakstelling van het Bjz is daartoe onvoldoende. Het college krijgt de opdracht een nieuw besluit op bezwaar te nemen. |