Samenvatting (Bron) | Niet gebleken is dat het terug te vorderen bedrag onjuist is berekend, hetgeen door appellante ook niet wordt bestreden. Met betrekking tot het standpunt van appellante dat de terugvordering ook over het jaar 2001 is verjaard, wordt overwogen dat in de tussenuitspraak reeds is vastgesteld dat daarvan geen sprake is. De Raad ziet geen rechtsgrond op deze vaststelling, nu deze in de tussenuitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is gedaan, terug te komen. Van feiten of omstandigheden die eerst na het doen van de tussenuitspraak bekend zijn geworden, is de Raad ook ten aanzien van het jaar 2001 niet gebleken. Vastgesteld wordt dat appellante zich in feite kan verenigen met de restitutie van het bedrag. |