Jurisprudentie Bestuursrecht

UitgeverSdu
TijdschriftJurisprudentie Bestuursrecht
Datum24-06-2013
Aflevering7
TitelCentrale Raad van Beroep, 16-04-2013, 11/915 WWB (met noot)
CiteertitelJB 2013/119
SamenvattingRechterlijke onbevangenheid, Onpartijdigheid van de rechter, Gebruik informele lus in strijd met art. 6 EVRM, Finale geschilbeslechting.
Samenvatting (Bron)Het onder 2.1 weergegeven verzoek van de Rb. aan het college om zijn standpunt inzake de gezamenlijke huishouding nader te onderbouwen is zeer gedetailleerd. De Rb. achtte het noodzakelijk dat de buurtbewoners door de sociale recherche opnieuw zouden worden gehoord en dat hun verklaringen in ambtsedig opgemaakte processen-verbaal zouden worden neergelegd. Voorts heeft de Rb. nauwkeurig aangegeven op welke punten de sociale recherche de buurtbewoners zou moeten bevragen. Door haar verzoek zo minutieus te formuleren, heeft de Rb. de schijn gewekt zich te verbinden met het mogelijke resultaat van het door het college op haar verzoek verrichte onderzoek. Bij appellante kon daardoor de indruk ontstaan dat de Rb. haar onbevangenheid had verloren bij de beoordeling van de mogelijke verweren en bewijzen van appellante. De wijze waarop de Rb. in het geval van appellante gestalte heeft gegeven aan de informele bestuurlijke lus, verdraagt zich daarom niet met de eisen die art. 6 van het EVRM stelt. De beroepsgrond van appellante dat de Rb. ten onrechte haar beslissing op de aanvullende verklaringen van de buurtbewoners heeft gebaseerd treft dan ook doel.
AnnotatorB. Kaya , L.J.M. Timmermans
Pagina674-686
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:BZ7385