AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum15-11-2013
Aflevering42
TitelCentrale Raad van Beroep, 09-08-2013, 11/4897 TW-T, 11/6202 TW-T (met noot)
CiteertitelAB 2013/364
SamenvattingBesluit. Formele rechtskracht. Of het EU-recht verplicht is tot heroverweging dient niet, althans niet uitsluitend, beantwoord te worden middels de vier voorwaarden uit het Kühne & Heitz-arrest.
Samenvatting (Bron)Tussenuitspraak. 1) Nieuwe aanvraag om toeslag, na eerdere beëindiging in verband met art. 49 WAO. Nu de aanvraag van appellant dateert van 20 mei 2009 en appellant vanaf 1 mei 2009 geen recht meer heeft op een toeslag ontbreekt temporeel de ruimte voor het honoreren van de aanspraak van appellant op de terugwerkende kracht van de aanvraag. 2) Afwijzing verzoek terug te komen van beëindiging toeslag. De regeling neergelegd in artikel 4:6 van de Awb maakt geen onderscheid tussen “nationale” vorderingen en vorderingen gebaseerd op het gemeenschapsrecht. Uit het arrest Byankov kan bovendien worden afgeleid dat (ook) het doeltreffendheidsbeginsel zich niet verzet tegen de regeling neergelegd in artikel 4:6 van de Awb, als uitgelegd door de Raad, waar het gaat om (aan het gemeenschapsrecht ontleende) duuraanspraken. Beroep opn op het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van Turkse toeslaggerechtigden. Op de vraag of de situatie van appellant vergelijkbaar is met de Turkse en/of Marokkaanse toeslaggerechtigden, en zo ja, welke objectieve en redelijke rechtvaardiging er (dan) is voor het gemaakte onderscheid, heeft het Uwv geen duidelijk antwoord kunnen geven. Het besluit mist alsnog een deugdelijk motivering. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen.
AnnotatorR. Ortlep
Pagina2097-2101
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2013:1388