Samenvatting | Binnen overheidsverbanden worden dagelijks vele beslissingen
genomen. Niet al deze beslissingen leveren Awb-besluiten
op. De Awb normeert het rechtsverkeer
tussen burgers en bestuursorganen (hfdst. 2-5), stelt bijzondere rechtsbescherming open tegen extern bestuurshandelen (hfdst. 6-9) en geeft op beide vlakken procedurele en materiële normen. Omdat de wetgever niet alle
vormen van dit rechtsverkeer in een algemene wet heeft
willen regelen, heeft hij gekozen voor het begrip besluit
als ‘centrale vorm van bestuurshandelen’.
Awb-besluiten zijn dus een deelverzameling van alle beslissingen
die binnen een overheidsverband worden genomen.
Of het bij een overheidsbeslissing gaat om een Awb-besluit hangt volgens auteur af van de vraag of zo'n beslissing een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, zoals art. 1:3 Awb verlangt.
Als je vindt dat al het bestuurshandelen per definitie
publiekrechtelijk van aard is (het standpunt dat Schlössels verdedigt) dan is de schriftelijke
beslissing van een bestuursorgaan ter voorbereiding van
een privaatrechtelijke rechtshandeling inderdaad een besluit
in de zin van art. 1:3 Awb. Naar mijn mening is die
opvatting echter geen positief recht. Een
contracteerbesluit is naar positief recht geen Awb-besluit,
zelfs als je vindt dat het dat wel zou moeten zijn. |