Uitspraken Sociale Zekerheid

UitgeverSdu
TijdschriftUitspraken Sociale Zekerheid
Datum11-11-2015
Aflevering12
RubriekBoeten, maatregelen, terug- en invordering
TitelCentrale Raad van Beroep 21-07-2015 (met noot)
CiteertitelUSZ 2015/316
SamenvattingMaatregel, Bijstandsbehoeftigheid voorzienbaar, Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, Schadevergoeding, Vakantiekosten.
Samenvatting (Bron)Onderschreven wordt het oordeel van de rechtbank dat voor appellanten een toekomstig beroep op bijstand voorzienbaar was. Anders dan het college en de rechtbank, ziet de Raad onvoldoende grond om het in dit geval als smartengeld uitgekeerde bedrag van € 15.000,- naar rato toe te rekenen aan enerzijds de tot juni 2012 betaalde voorschotten van in totaal € 42.000,- en anderzijds aan de in juni 2012 betaalde slotuitkering van € 50.000,-. Dit leidt met inachtneming van wat in 4.3 tot en met 5.1 is overwogen tot een interingsberekening. Dit betekent dat het college, met inachtneming van artikel 18, tweede lid, van de WWB en artikel 9 van de verordening, gehouden was de bijstand van appellanten over die periode te verlagen met 100%. De Raad zal derhalve zelf voorziend bepalen dat de verlaging van 100% wordt beperkt tot de periode van 18 maart 2013 tot en met 29 april 2013.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2015:2505