AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum20-02-2016
Aflevering8
RubriekHoge Raad
TitelHoge Raad 13-10-2015 (met noot)
CiteertitelAB 2016/79
SamenvattingDrugsoverlastbepaling APV Rotterdam niet in strijd met Opiumwet.
Samenvatting (Bron)Blowverbod. art. 3.3.4 APV Rotterdam 2008, art. 2, 3 Opiumwet. Art. 3.3.4 APV Rotterdam 2008 stelt o.m. strafbaar het op of aan de weg, op een andere voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen a.b.i. de art. 2 of 3 Opiumwet te gebruiken. Met deze bepaling is het belang van de handhaving van de openbare orde gediend. De Opiumwet stelt het enkele gebruiken van een middel a.b.i. deze wet niet als zodanig strafbaar. ECLI:NL:HR:2004:AR4923 heeft in dit verband wellicht aanleiding gegeven tot misverstand. Gelet op het bepaalde in de art. 149 en 121 Gemeentewet en in aanmerking genomen dat art. 3.3.4 APV Rotterdam 2008 wat betreft bedoeld gebruiken de voorschriften van de Opiumwet niet dupliceert, moet worden geoordeeld dat de Raad van de gemeente Rotterdam niet buiten zijn verordenende bevoegdheid is getreden. De Opiumwet staat in zoverre niet in de weg aan de verbindendheid van genoemde APV-bepaling. s Hofs oordeel hieromtrent is juist. CAG: anders.
AnnotatorJ.G. Brouwer , A.E. Schilder
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:HR:2015:3031