Uitgever | Sdu |
---|
Tijdschrift | Jurisprudentie voor Gemeenten |
Datum | 18-04-2016 |
Aflevering | 4 |
Rubriek | Burger bestuur, Openbare orde en Veiligheid, Prostitutie |
Titel | Rechtbank Limburg 23-02-2016 (met noot)
|
---|
Citeertitel | JG 2016/28
|
Samenvatting | Intrekking vergunning escortbedrijf, Vermoeden mensenhandel. |
Samenvatting (Bron) | Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op grond van de stukken in de rapportage van de politie van 14 augustus 2014 in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat aannemelijk is dat bij het escortbedrijf van eiser personen werkzaam zijn geweest in strijd met artikel 273f van het WvS. Eiser heeft onvoldoende voorzorgsmaatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat er geen personen voor hem werkzaam zijn in strijd met artikel 273f van het WvS. Ook op het moment dat eiser ervan op de hoogte kon en moest zijn dat er mogelijk slachtoffers van mensenhandel voor hem werkten heeft hij niet de vereiste stappen ondernomen en de bevoegde autoriteiten benaderd om een en ander te melden. Nu niet (gemotiveerd en onderbouwd) is betoogd dan wel anderszins is gebleken dat eiser thans voldoende voorzorgsmaatregelen neemt om verdere gelijksoortige problemen te voorkomen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat in de toekomst geen risico meer bestaat dat personen bij het escortbedrijf werkzaam zullen zijn in strijd met artikel 273f van het WvS. Gelet hierop heeft verweerder de aan eiser verleende exploitatievergunning in kunnen trekken. |
Annotator | C. Post ,
J.G. Brouwer ,
M. Vols
|
Artikel aanvragen | Via Praktizijn |
Uitspraak | ECLI:NL:RBLIM:2016:1885 |