AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum19-12-2016
Aflevering47
RubriekCRvB
TitelCentrale Raad van Beroep 02-11-2016 (met noot)
CiteertitelAB 2016/437
SamenvattingDe Raad geeft aan dat een niet-gezaghebbende ouder geen belanghebbende is in Awb-zin, hij verfijnt zijn rechtspraak over het bevoegd gezag in overgangsrechtelijke situaties (van Wjz naar Jw) en hij geeft een uitleg van het begrip ‘kinderrechter’.
Samenvatting (Bron)Bezwaar is terecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 Awb. Er is sprake van een ouder die is ontheven van het ouderlijk gezag over de jeugdige. Dit betekent dat appellante niet langer de, in artikel 1:247, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek opgenomen, plicht en het recht heeft om de jeugdige te verzorgen en op te voeden, daaronder begrepen de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Nu de bij het besluit geïndiceerde zorg ziet op de verzorging en opvoeding van de jeugdige is het belang van appellante hierbij niet rechtstreeks betrokken.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
LinkVolledige tekst wetsartikel (1:2 Awb, wetten.overheid.nl)
LinkVolledige tekst wetsartikel (1:247 BW, wetten.overheid.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2016:4172