Samenvatting | Als de gemeenteraad voor een bepaald perceel een andere bestemming in het belang van een goede ruimtelijke ordening aangewezen acht, dan dient hij te kiezen voor een bestemming waarvan aannemelijk is dat deze binnen de planperiode – van tien jaar – wordt gerealiseerd (en dus ook dat het bestaande gebruik binnen deze periode wordt gestaakt).2 Is die verwachting er niet, dan is het plan in zoverre niet uitvoerbaar. Veel gemeenteraden worstelen met dit gegeven: zij willen graag veranderingen bewerkstelligen in het planologisch regime, maar moeten hier noodgedwongen van af zien omdat onvoldoende aannemelijk is dat deze verandering ook daadwerkelijk kan worden gerealiseerd binnen de planperiode. Dat klemt temeer als de gemeenteraad ook geen mogelijkheid ziet het gebruik actief te beëindigen door aankoop of onteigening. |