Samenvatting | In het arrest Bouwers met Visie/gemeente Bladel (hierna: BMV/Bladel-arrest, ECLI:NL:HR:2017:483) heeft de Hoge Raad een algemeen kader gegeven op grond waarvan kan worden beoordeeld of contractuele afspraken over de wijze van gebruik van een publiekrechtelijke bevoegdheid zijn geoorloofd. In de kern komt het erop neer dat de wet discretionaire ruimte moet bieden en dat geen sprake mag zijn van détournement de pouvoir bij het stellen van voorwaarden. Daarmee is eerdere jurisprudentie bevestigd en verhelderd. In dit artikel zal ik ingaan op (de implicaties van) het BMV/Bladel-arrest. |