Tijdschrift voor Bouwrecht

UitgeverInstituut voor Bouwrecht
TijdschriftTijdschrift voor Bouwrecht
Datum19-08-2018
Aflevering8
RubriekJurisprudentie - Bestuurlijke schadevergoeding
TitelRechtbank Den Haag 13-03-2018 (met noot)
CiteertitelTBR 2018/126
SamenvattingNadeelcompensatie bouwschade poldergemaal
Samenvatting (Bron)Aannemelijk is dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de bouw van het gemaal en de in juli 2011 opgetreden scheuren in de muren van de woningen van eisers. De bestreden besluiten ontberen ten aanzien van dit onderdeel van de causaliteitsvragen dan ook een deugdelijke motivering. Dit betekent dat de rechtsgevolgen van die besluiten - te weten de afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie - in zoverre niet in stand kunnen worden gelaten. Scheurvorming en het zettingsproces zijn voortgegaan nadat de werkzaamheden aan het gemaal waren afgerond. Daardoor is er meer schade ontstaan, die eisers wijten aan de verlaging van de grondwaterstand waardoor de funderingen van hun woningen zijn verrot. De verlaging van het grondwaterpeil ter plaatse van de woningen van eisers en de daaruit volgens eisers voortgevloeide schade (in de vorm van verrotte funderingen en ongelijke zettingen) kan echter niet aan verweerder worden toegerekend. De dossiers bieden onvoldoende aanknopingspunten om nadeelcompensatie voor de in juli 2011 door de trillingen opgetreden scheuren in de muren van de woningen van eisers te kunnen vaststellen. Niet alleen dienen eisers de door hen op dit punt gestelde schade(posten) nader uiteen te zetten en te onderbouwen, ook dient verweerder gelet op het bepaalde in artikel 6:98 van het Burgerlijk Wetboek en eventueel na het inwinnen van een deskundigenadvies een standpunt in te nemen over de vraag in hoeverre de in juli 2011 opgetreden scheuren aan verweerder kunnen worden toegerekend en vervolgens of de in juli 2011 opgetreden scheuren in de muren van de woningen van eisers tot hun normale maatschappelijke risico behoren en zo neen, welk percentage van de schade dan aan verweerder moet worden toegerekend. De rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken na de dag van verzending van de uitspraak nieuwe beslissingen te nemen.
AnnotatorB.S. ten Kate
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:RBDHA:2018:3200