AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum23-10-2018
Aflevering40
RubriekTuchtrecht Gezondheidszorg
TitelCentraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 30-08-2018, C2017.523 (met noot)
CiteertitelAB 2018/387
SamenvattingKlacht tegen een psychiater. Klager is in het kader van een vorderingsprocedure op grond van artikel 130 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 door verweerder, psychiater, onderzocht met betrekking tot de vraag of hij beschikt over de psychische geschiktheid vereist voor het besturen van een motorrijtuig.De klacht houdt in dat de rapportage van verweerder onzorgvuldig tot stand is gekomen en/of dat de daarin getrokken conclusie van alcoholmisbruik onvoldoende wordt ondersteund door de bevindingen.Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat in het rapport op onvoldoende consistente wijze uiteengezet is waarop de conclusie steunt dat bij klager de psychiatrische diagnose alcoholmisbruik in ruime zin gesteld kan worden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van berisping opgelegd. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de psychiater wel in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat bij klager sprake is van alcoholmisbruik in ruime zin. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing en verklaart de klacht alsnog ongegrond.
AnnotatorA.C. Hendriks
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:TGZCTG:2018:239