AB Rechtspraak Bestuursrecht

UitgeverWolters Kluwer
TijdschriftAB Rechtspraak Bestuursrecht
Datum01-02-2019
Aflevering5
RubriekCentrale Raad van Beroep
TitelCentrale Raad van Beroep 05-06-2018 (met noot)
CiteertitelAB 2019/44
SamenvattingAfronding boete
Samenvatting (Bron)Appellant heeft op meerdere dagen en meer uren gewerkt dan opgegeven aan het college. Appellant is er meermalen op gewezen dat hij zijn gewerkte uren moet opgeven. In het kader van de boete is spraken van grove schuld. De boete is ten onrechte afgerond. Anders dan volgt uit eerdere rechtspraak (zoals bijvoorbeeld de uitspraak van 23 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:296) is de Raad nu van oordeel dat in het kader van een verzoek tot veroordeling in de kosten van bezwaar bij de herroeping van een boetebesluit uitsluitend in verband met de per 1 januari 2017 vervallen mogelijkheid tot afronding van een boete, de kosten van bezwaar niet voor rekening van het bestuursorgaan behoren te komen. Het besluit van 4 februari 2015 wordt herroepen in verband met een wijziging van de toepasselijke regelgeving. Omdat een herroeping op die grond niet is aan te merken als een herroeping wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid, wordt niet voldaan aan de vereisten van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb. Voor een vergoeding van de kosten van bezwaar bestaat dan ook geen aanleiding.
AnnotatorC.W.C.A. Bruggeman
LinkVolledige tekst annotatie (Schulinck.nl)
Artikel aanvragenVia Praktizijn
UitspraakECLI:NL:CRVB:2018:1755